1. Wat is het managementprobleem?
Er is weinig bekend over de overname van deelnemingen en de implementatie van een interne
beheeringssysteems (in het artikel management accounting systems (MAS)). In de 21’ste eeuw zijn
moeder-dochten relaties de normaalste zaak van de werken, maar onderzoek naar de veranderingen
in de interne beheeringssystemen bij de dochter zijn schaars. Verder wordt er bij interne beheersings
nog veel gedacht vanuit de markttheorie (denk aan Ouchi en Merchant van ADVA).
Dit onderzoek tracht daarom meer inzicht te geven in de dynamiek die er speelt bij een moeder-
dochter relatie en veranderingen in de interne beheersings op groepsniveau.
2. Vanuit welk perspectief wordt het managementprobleem
bestudeerd?
De perspectieven die te onderkennen zijn, zijn die van de moeder en van de dochter. Het onderzoek
focust zich op de dochter (deelneming) omdat hier minder onderzoek naar gedaan is, omtrent het
managementprobleem, dan bij de moeder.
3. Wat is de onderzoeksvraag?
De onderzoeksvraag blijkt al uit de eerste zin van het artikel. Het artikel onderzoekt waarom en hoe
interne beheersing (MAS) in een deelneming opkomt, wordt gehandhaafd en hoe het evolueert in de
loop der tijd. De onderzoeksvraag wordt beantwoord met behulp van de inzichten van drie
theorieeën, te weten:
1. New institutional sociology (NIS);
2. Old institutional economics (OIE);
3. Power mobilisation.
Voor de volledigheid merk ik op dat er geen hypothese is opgenomen in het artikel. Dit is logisch,
daar dit een kwalitatief onderzoek betreft.
4. Wat is het conceptueel model?
Ze onderzoeken a.d.h.v. de drie theorieën hoe de interne beheersing (MAS) bij een deelneming
ontwikkeld. Hierbij leggen ze verbanden tussen de drie theorieën om een holistisch inzicht te
verkrijgen. NIS is meer macro georiënteerd en gaat in op invloeden die van buitenaf op de
deelneming inwerken. De moeder heeft eigenlijk alleen maar invloed via coercive isomorphism. OIE
is meer micro georiënteerd en betreft eigenlijk routines en overtuigen. De moeder heeft hier meer
invloed over en al helemaal omdat de moeder in een “power positie” zit. Mijns inziens uit dit in de
volgende schematisch model.
, 5. Hoe sterk is het causale verband?
In theorie is het concept (de holistische benadering van de drie theorieën) dat ze beschrijven zeker
valide. Ze combineren Macro- en microfactoren en “power” zodat er een samenhang ontstaat die
kan verklaren waarom de MAS bij deelnemingen muteert. Echter, de auteurs beschrijven in de
conclusie dat ze ontwikkelingen hebben gezien die behoort tot de individuele theorieën, maar
relateren dit niet aan het conceptuele model. Het is meer een feitelijke benadering van we zien X en
dit is te relateren aan model Y. In plaats van we zien X en dit is te relateren aan model Y en Z door zus
en zo.
Er is zodoende geen directe oorzaak – gevolg te onderkennen in het artikel, waardoor de interne
validiteit laag is. Er is namelijk geen direct verband tussen de onafhankelijke (invloeden op
deelneming) en de afhankelijke (mutatie MAS) gelegd.
6. Wat is de kwaliteit van het operationaliseren van het conceptueel
model?
Het model is niet geoperationaliseerd. Het betreft een kwalitatief onderzoek, zonder variabelen die
de concepten moeten verklaren. UTOS en construct validity is zodoende niet van toepassing.
7. Wat is de kwaliteit van de data voor de empirische toetsing?
Algemeen
Gedurende acht jaar heeft er een case study plaatsgevonden, waarbij interviews zijn afgenomen,
interne documentatie is onderzocht, deze informatie met elkaar te vergelijken en opvolging is