Weekopdracht romppijn
Musculoskeletale aandoeningen:
− Fractuur scapula
o Grof trauma (hele harde val)
o De arm kan nauwelijks worden bewogen
o Forse pijn bij het (passief) bewegen van de arm
o Zwelling aan de achterkant (rugzijde) van de schouder (op rug liggen doet
pijn)
o Pijn bij zuchten/ stevig ademhalen
− Gekneusde/ gebroken/ dislocated (niet op zijn plek) rib
o Grof trauma
o Provocatie bij ademhalen/ hoesten
o Uitsteeksels
o Gevoelig bij palpatie/ druk (er niet op kunnen liggen)
Risicofactoren voor fracturen (algemeen)
− Ouderdom
− (Osteoporose)
Behandeling
− Bij verdacht op fractuur doorsturen!
− Relatieve rust & behandeling vanuit de principes van botweefselherstel
Rode vlaggen:
− Hartinfarct
o Een drukkende pijn op de borst
o Uitstralende pijn naar de armen, schouderbladen, hals, kaak of maagstreek
o Zweten
o Misselijkheid of braken
− Klaplong
o Stekende pijn op de borst, die verergert tijdens het ademen
o Pijn vooral op het moment dat u de klaplong krijgt
o Moeilijk ademhalen/ zuchten: benauwd
o Mogelijk blauw aanlopen
,Weekopdracht acute schouderklachten
Vragen en juiste antwoorden:
− Wat is er altijd nodig voor een luxatie?
o Een trauma
− Welke structuur is het vaakst aangedaan bij schouderluxaties?
o Gewrichtskapsel
− Wat is de juiste beschrijving van de slijmbeurs van de schouder?
o Twee epithelen
− Welke structuren zorgen voor de eindstandige beperking van het AC-gewricht?
o Gewrichtskapsel en coraco-claviculaire ligamenten
− Wat is de beste omschrijving van het labrum?
o Een kraakbenige ring
− Wat is de belangrijkste functie van het labrum?
o Centrering van de humeruskop
,HC 7→pathologieen lijst
• Er is altijd een trauma nodig voor een luxatie
• Het gewrichtskapsel is het vaakst aangedaan bij schouderluxaties
• De juiste beschrijving van de slijmbeurs van de schouder is twee epithelen
• Het gewrichtskapsel en coracoclaviculaire ligamenten zijn structuren die zorgen voor
de eindstandige beperking van het AC gewricht
• Het labrum is een kraakbenige ring
• De belangrijkste functie van het labrum is centrering van de humeruskop
Diagnostische skills vd schouder
Beoordelen reactiviteit art. glenohumeraal Rom art. glenohumeraal→CBO richtlijn Kapsulaire
mobiliteit
Cuff ruptuur letsel
Rotatorcuff laesie. Naar beneden gezakte bloeduitstorting is het vermoedelijke restant van het letsel.
Ook atrofie van de m. supra- en infraspinatus op het schouderblad van de dominante arm wijst op
een ruptuur.
Inspectie
- Ter plaatse van de m. supraspinatus en de m. infraspinatus is aan de rechterzijde lichte atrofie
waarneembaar. Halverwege de bovenarm, aan de achterzijde is een kleine blauwe plek zichtbaar.
Palpatie
− Handen van onderzoeker moeten ong. even warm zijn als schouders van patient:
geringe temperatuursverhoging rond het rechter glenohumerale gewricht.
Functieonderzoek
• Passieve elevatie beiderzijds ca. 150 graden mogelijk. Alleen eindstandig pijn bij
aangedane arm
• Actieve anteflexie is bij aangedane kant met veel moeite en pijn, ca. 140 graden
mogelijk en links 150.
• Actieve abductie is nauwelijks mogelijk vanwege hevige pijn rond 90 graden
abductie. Het scapulohumerale ritme is hierbij duidelijk verstoord.
• Alle eindstandige passieve bewegingen provoceren enige pijn. Mobiliteit is in orde
• Weerstandtests tonen duidelijk verminderde kracht bij weerstand tegen exorotatie
en abductie. Bovendien zijn de tests pijnlijk
• Yocum-test is door pijn en krachtsverlies nauwelijks uit te voeren
• Kennedy-Hawkins is positief
• O’Brien test is pijnlijk bij exo- en bij endorotatie van de arm en mag dus als negatief
worden beschouwd
, Aanvullende tests
• - Lag tests zijn positief voor m. infraspinatus en m. supraspinatus
• - Drop-arm test is positief
• - Lift off test
• - Bear Hug test
• - Full can
• - Empty can
Behandeling
Rotatorcuff ruptuur kan conservatief of operatief behandeld worden, waarvoor gekozen
wordt, is afhankelijk van de individuele situatie v.d. patiënt.
Postoperatieve revalidatie
− Na operatie schouder ca. 6 weken geïmmobiliseerd.
Vaak wordt de arm gedurende de eerste weken met
een kussen in lichte abductie geïmmobiliseerd,
teneinde tractie op de geopereerde rotatorcuffpees te
voorkomen. In deze tijd zijn passieve angulaire
mobilisaties toegestaan zolang de geopereerde pees
niet wordt gerekt. Passieve mobilisaties zijn nodig om
een frozen shoulder ten gevolge van immobilisatie te
voorkomen.
− Vanaf 6 weken na operatie zijn geleid actieve en
daarna actieve bewegingen toegestaan waarbij in het
begin slechts geringe belasting van de
rotatorcuffspieren gevraagd wordt.
o Semigesloten- ketenoefeningen zijn hier zeer
geschikt voor
• Na 3 maanden→bestaat er een redelijke verbinding tussen de aangedane peesuiteinden en
mag men voorzichtig beginnen met spierversterkende oefeningen van alle musculatuur
rondom het schoudergewricht.
Men begint in de middenstanden van het glenohumerale gewricht en geleidelijk, in de loop
van weken wordt toegewerkt naar de eindstanden.
• Na 4 maanden→voor de gewone dagelijkse bezigheden is de schouder na gem. 4 maanden
hersteld. Als men zwaar werk verricht of een bovenhandse sport beoefent, wordt de
revalidatie eventueel nog voortgezet. Voor sporters is sportspecifieke training onderdeel van
de revalidatie
Aangezien er veel variatie bestaat in typen cufflaesies, hoogte van de leeftijd en bezigheden van de
patiënt, zal de duur en revalidatie individueel moeten worden bepaald.
Conservatief beleid
Musculoskeletale aandoeningen:
− Fractuur scapula
o Grof trauma (hele harde val)
o De arm kan nauwelijks worden bewogen
o Forse pijn bij het (passief) bewegen van de arm
o Zwelling aan de achterkant (rugzijde) van de schouder (op rug liggen doet
pijn)
o Pijn bij zuchten/ stevig ademhalen
− Gekneusde/ gebroken/ dislocated (niet op zijn plek) rib
o Grof trauma
o Provocatie bij ademhalen/ hoesten
o Uitsteeksels
o Gevoelig bij palpatie/ druk (er niet op kunnen liggen)
Risicofactoren voor fracturen (algemeen)
− Ouderdom
− (Osteoporose)
Behandeling
− Bij verdacht op fractuur doorsturen!
− Relatieve rust & behandeling vanuit de principes van botweefselherstel
Rode vlaggen:
− Hartinfarct
o Een drukkende pijn op de borst
o Uitstralende pijn naar de armen, schouderbladen, hals, kaak of maagstreek
o Zweten
o Misselijkheid of braken
− Klaplong
o Stekende pijn op de borst, die verergert tijdens het ademen
o Pijn vooral op het moment dat u de klaplong krijgt
o Moeilijk ademhalen/ zuchten: benauwd
o Mogelijk blauw aanlopen
,Weekopdracht acute schouderklachten
Vragen en juiste antwoorden:
− Wat is er altijd nodig voor een luxatie?
o Een trauma
− Welke structuur is het vaakst aangedaan bij schouderluxaties?
o Gewrichtskapsel
− Wat is de juiste beschrijving van de slijmbeurs van de schouder?
o Twee epithelen
− Welke structuren zorgen voor de eindstandige beperking van het AC-gewricht?
o Gewrichtskapsel en coraco-claviculaire ligamenten
− Wat is de beste omschrijving van het labrum?
o Een kraakbenige ring
− Wat is de belangrijkste functie van het labrum?
o Centrering van de humeruskop
,HC 7→pathologieen lijst
• Er is altijd een trauma nodig voor een luxatie
• Het gewrichtskapsel is het vaakst aangedaan bij schouderluxaties
• De juiste beschrijving van de slijmbeurs van de schouder is twee epithelen
• Het gewrichtskapsel en coracoclaviculaire ligamenten zijn structuren die zorgen voor
de eindstandige beperking van het AC gewricht
• Het labrum is een kraakbenige ring
• De belangrijkste functie van het labrum is centrering van de humeruskop
Diagnostische skills vd schouder
Beoordelen reactiviteit art. glenohumeraal Rom art. glenohumeraal→CBO richtlijn Kapsulaire
mobiliteit
Cuff ruptuur letsel
Rotatorcuff laesie. Naar beneden gezakte bloeduitstorting is het vermoedelijke restant van het letsel.
Ook atrofie van de m. supra- en infraspinatus op het schouderblad van de dominante arm wijst op
een ruptuur.
Inspectie
- Ter plaatse van de m. supraspinatus en de m. infraspinatus is aan de rechterzijde lichte atrofie
waarneembaar. Halverwege de bovenarm, aan de achterzijde is een kleine blauwe plek zichtbaar.
Palpatie
− Handen van onderzoeker moeten ong. even warm zijn als schouders van patient:
geringe temperatuursverhoging rond het rechter glenohumerale gewricht.
Functieonderzoek
• Passieve elevatie beiderzijds ca. 150 graden mogelijk. Alleen eindstandig pijn bij
aangedane arm
• Actieve anteflexie is bij aangedane kant met veel moeite en pijn, ca. 140 graden
mogelijk en links 150.
• Actieve abductie is nauwelijks mogelijk vanwege hevige pijn rond 90 graden
abductie. Het scapulohumerale ritme is hierbij duidelijk verstoord.
• Alle eindstandige passieve bewegingen provoceren enige pijn. Mobiliteit is in orde
• Weerstandtests tonen duidelijk verminderde kracht bij weerstand tegen exorotatie
en abductie. Bovendien zijn de tests pijnlijk
• Yocum-test is door pijn en krachtsverlies nauwelijks uit te voeren
• Kennedy-Hawkins is positief
• O’Brien test is pijnlijk bij exo- en bij endorotatie van de arm en mag dus als negatief
worden beschouwd
, Aanvullende tests
• - Lag tests zijn positief voor m. infraspinatus en m. supraspinatus
• - Drop-arm test is positief
• - Lift off test
• - Bear Hug test
• - Full can
• - Empty can
Behandeling
Rotatorcuff ruptuur kan conservatief of operatief behandeld worden, waarvoor gekozen
wordt, is afhankelijk van de individuele situatie v.d. patiënt.
Postoperatieve revalidatie
− Na operatie schouder ca. 6 weken geïmmobiliseerd.
Vaak wordt de arm gedurende de eerste weken met
een kussen in lichte abductie geïmmobiliseerd,
teneinde tractie op de geopereerde rotatorcuffpees te
voorkomen. In deze tijd zijn passieve angulaire
mobilisaties toegestaan zolang de geopereerde pees
niet wordt gerekt. Passieve mobilisaties zijn nodig om
een frozen shoulder ten gevolge van immobilisatie te
voorkomen.
− Vanaf 6 weken na operatie zijn geleid actieve en
daarna actieve bewegingen toegestaan waarbij in het
begin slechts geringe belasting van de
rotatorcuffspieren gevraagd wordt.
o Semigesloten- ketenoefeningen zijn hier zeer
geschikt voor
• Na 3 maanden→bestaat er een redelijke verbinding tussen de aangedane peesuiteinden en
mag men voorzichtig beginnen met spierversterkende oefeningen van alle musculatuur
rondom het schoudergewricht.
Men begint in de middenstanden van het glenohumerale gewricht en geleidelijk, in de loop
van weken wordt toegewerkt naar de eindstanden.
• Na 4 maanden→voor de gewone dagelijkse bezigheden is de schouder na gem. 4 maanden
hersteld. Als men zwaar werk verricht of een bovenhandse sport beoefent, wordt de
revalidatie eventueel nog voortgezet. Voor sporters is sportspecifieke training onderdeel van
de revalidatie
Aangezien er veel variatie bestaat in typen cufflaesies, hoogte van de leeftijd en bezigheden van de
patiënt, zal de duur en revalidatie individueel moeten worden bepaald.
Conservatief beleid
