Extra informatie wonden, circulatie etc.

Anatomie in VIVO
VIVO basiskennis vlakken, assen, bewegingen en gewrichten:




Assen:
1 = sagittale as  abductie (van je lichaam af) en adductie (naar je lichaam toe)
2 = transversale as  anteflexie (naar voren) en retroflexie (naar achter)
3 = longitudinale as  exorotatie (naar buiten) en endorotatie (naar binnen)

Vlakken:
1 = sagittale vlak  verdeelt sinister en dexter
2 = frontale vlak  verdeelt ventraal en dorsaal
3 = transversale vlak  verdeelt caudaal en craniaal

Richting aanduidingen:
Links Sinister
Rechts Dexter

Mediaal Richting midden
Lateraal Richting zijkant

Anterior Naar voren
Posterior Naar achter

Craniaal Richting hoofd
Caudaal Richting staart

Inferior Lager
Superior Hoger

Distaal dichterbij het einde van ledematen
Proximaal dichterbij de start/ dichtbij gewricht

Bewegingen in knie- en ellebooggewricht:
Flexie Buiging
Extensie Strekking

Pols
Dorsaal flexie Kijk naar je handrug
Palmair flexie Richting de palmen

,Enkel
Dorsaal flexie Kijk naar je voetrug
Plantair flexie Tenen naar beneden bewegen

Pronatie Dorsale zijde naar boven  proosten
Supinatie Ventrale zijde naar boven  soepkommetje maken

Inspectie = bij binnenkomst de patiënt goed inspecteren (staat hij/zij recht, symmetrisch,
globaal beeld)
Palpatie = uitvoeren met je vingertoppen. Leg je vingers op de huid dus prik en duw niet.
Niet met de duim bij arteriën palperen omdat daar ook een arterie zit en dan zal je deze
voelen kloppen.

Gewrichten:
 Articulatio coxae = heupgewricht  kogel
- anteflexie & retroflexie
- abductie & adductie
- exorotatie & endorotatie

 Articulatio genus = kniegewricht  scharnier
- flexie & extensie
- exorotatie & endorotatie (alleen in gebogen stand)

 Articulatio gleno-humeralis = schoudergewricht  kogel
- anteflexie & retroflexie
- abductie & adductie
- exorotatie & endorotatie

 Articulatio cubiti = ellebooggewricht  scharnier
- flexie & extensie

 Articulatio manus = polsgewricht  kogel
- dorsaal flexie & palmair
- radiaal abductie & ulnair abductie (zwaaien)

,VIVO basiskennis armen en romp:
Botten:
 Clavicula = sleutelbeen
- AC-gewricht  acromion claviculair
- SC-gewricht  sternum claviculair

 Scapula = schouderblad
- margo medialis  zijde aan de binnenkant
- margo lateralis  zijde aan de zijkant
- angulus inferior  bovenste loszittende stukje
- spina scapulae  puntje van schouderblad

 Sternum = borstbeen
 Costae = ribben

 Humerus = bovenarm
- tuberculum majus  bobbel bot aan de laterale zijde
- tuberculum minus  bobble bot aan de voorzijde
- sulcus intertubercularis  gleuf tussen beide tubercula
- epicondylus medialis  knobbel aan de mediale zijde (kant van gewricht)
- epicondylus lateralis  knobbel aan laterale zijde

 Ulna = ellepijp
- olecranon  elleboog bot
- margo posterior ulnae  achterzijde van de ulna
- caput ulnae  eind van de ulna

 radius = spaakbeen
- caput radii  zit meer proximaal dichtbij epiconduly

Spieren:
 musculus trapezius = bovenrug
- functie:
* bovenste vezels (pars descendens)  retractie en elevatie, achterrand schedel en
nekwervels.
* middelste vezels (pars transversa)  retractie, nek en borstwervels
* onderste vezels (pars ascendens)  retractie en depressie, borstwervels

 musculus pectoralis major = borstspieren
- functie:
* zorgt voor addubctie en endorotatie van de arm
- hecht aan bij sternum en humerus

 bovenarm
* musculus altumidius? (schouder spier)
- clavicula
- acromion
- spina scapula
- musculus biceps brachi  2 spierbuiken
- musculus triceps brachi  3 spierbuiken
Slagaderen:

,  arteria radialis  langs het spaakbeen

 vena basalica  begint op dorsale zijde  ulnaire zijde van pols  passeert
elleboog aan mediale zijde

 vena cephalica  begint op dorsale zijde  radiale zijde van de pols  passeert
elleboog aan ventro laterale zijde

zenuwen:
 nervi ulnaris  te voelen ter hoogte van de elleboog




Dermatologie voor huidtherapeuten