100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Biologie nectar vwo 4 hoofdstuk 4 voortplanting

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
10
Geüpload op
25-01-2022
Geschreven in
2021/2022

Samenvatting biologie nectar vwo 4 hoofdstuk 4 voortplanting










Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Geschreven voor

Instelling
Middelbare school
School jaar
4

Documentinformatie

Geüpload op
25 januari 2022
Aantal pagina's
10
Geschreven in
2021/2022
Type
Samenvatting

Voorbeeld van de inhoud

4.1 nieuw leven
Bevruchting
Stappen bevruchting:
 Zaadcellen dringen door de laag follikelcellen  contact met de zona pellucida  Zaadcel
versmelt met celmembraan van de eicel, de kern gaat naar binnen  zona pellucida
verandert wordt een bevruchtingsmembraan  zygote.

- Ovulatie (eisprong) = vrijkomen van de eicel uit de follikel in één van de eierstokken.
- Bevruchting = het samensmelten van de kern van een zaadcel met de kern van de eicel,
tijdens de ovulatie in de eileider.
- Zona pellucida = doorzichtige eiwitlaag rondom de eicel.
- Bevruchtingsmembraan = ondoordringbare laag om de zygote, voorkomt bevruchting door
een tweede zaadcel.
- Zygote = bevruchte eicel, tot 3 dagen.
- Klievingsdeling = eerste deling, mitose na 30 uur, de nieuw gevormde cellen hebben geen
plasmagroei.
- Embryo = eerste ontwikkelingsstadium na de bevruchting, na 3 dagen.
- Trilharen (v) = uitsteeksels van cellen aan de binnenkant van de eileider  transporteren de
zygote naar de baarmoeder.

Innesteling en ontwikkeling
 1e deling 100 cellen + baarmoeder  HCG + amnionholte  dooierblaasje  innesteling.

 Trofoblast  HCG, uitgescheiden in urine en vlokken  zwangerschap aan te tonen na 2
weken met een zwangerschapstest.
 Cellen van kiemschijf  kind.
 Cellen tussen trofoblast en kiemschijf  de navelstreng.
 Zijden van de kiemschijf  het dooierblaasje en de amnionholte.
 De amnionholte groeit  vult de blastulaholte.

- Innestelling = het ingroeien van het embryo in het baarmoederslijkvlies, na 1 week.
- Blastula = beginnend embryonaal stadium: een blaasje dat bestaat uit een holte omgeven
door een laag cellen, bij innesteling.
- Trofoblast = buitenste laag van de blastula; produceert HCG en vormt vlokken.
- Kiemschijf = groepje cellen in de blastulaholte waaruit het kind zich uiteindelijk ontwikkeld.
- HCG (Humaan chorion gonadotropine) = hormoon, uit de trofoblast, voorkomt
verschrompeling van het gele lichaam.
- Vlokken = uitstulpingen van de blastula die het baarmoederslijmvlies ingroeien en het
embryonale deel van de placenta vormen. Helpen met innesteling en geven bescherming.
- Placenta = orgaan waar tijdens de zwangerschap uitwisseling van stoffen tussen moeder en
kind plaatsvindt; bloedvaten van moeder en kind.
- Dooierblaasje = blaasje aan de zijde van de kiemschijf; maakt eerste bloedcellen, verdwijnt.
- Amnionholte = holte aan de zijde van de kiemschijf, vruchtwater, vult de blastulaholte.
- Vruchtvliezen = twee vliezen om het vruchtwater heen die meegroeien, amnion en chorion.
- Amnion = binnenste vruchtvlies, wand van de amnionholte.
- Chorion = buitenste vruchtvlies, ontstaan uit de trofoblast.

Van embryo tot foetus
Na 3 weken is het bloedvatenstelsel van het embryo gevormd, voor zuurstof en voedingstoffen is het
afhankelijk van de moeder. Het bloed van de moeder omspoelt de vlokken, met embryonaal bloed
gevuld, waarmee stofuitwisseling plaatsvindt. De bloedsomlopen blijven gescheiden. De

, navelstrengslagader vervoert bloed met afvalstoffen naar de placenta, de navelstrengader vervoert
voedingstoffen en zuurstof naar het embryo.

- Navelstreng = verbinding tussen de placenta en het embryo of de foetus, voor bloed. Hierin
bevinden zich 2 slagaderen en een ader voor de embryonale bloedsomloop.
- Foetus = stadium na het embryo; 8 weken oud, 3cm lang en alle organen zijn aangelegd.
- Miskraam = spontane abortus, het lichaam van de moeder stoot de foetus af, afwijking.

Ontwikkeling geslachtsorganen
Na 6 weken is het geslacht bekend. Bij meisjes zijn er een 2 X-chromosomen, bij jongen 1 X- en 1 Y-
chromosoom. De gangen van Wolff en Müller en de genitale knop en groeve ontstaan. Het SRY-gen
op het Y-chromosoom maakt stoffen aan  ontwikkeling tot een jongen.

Man:
 Gangen van Wolff  zaadleiders, genitale groeve  balzak/scrotum, genitale knop  eikel.

Vrouw:
 Gangen van Müller: eileiders, genitale groeve (randen): schaamlippen, genitale knop: clitoris.

- X-chromosoom = een van beide geslachtscellen.
- Y-chromosoom = een van beide geslachtscellen, alleen aanwezig bij jongens en mannen.
- SRY-gen = gen op het Y-chromosoom dat genen activeert en remt  jongen.

Leefstijl
De leefstijl beïnvloedt het ongeboren kind. De foetus is kwetsbaar voor medicijnen en stoffen,
roken/stress  een lager gewicht. Kinderen waarbij de moeder verslaafd is aan drugs, komen
verslaafd ter wereld. Voeding is ook belangrijk, kalk  botten en tanden en foliumzuur  open rug.

Vrouwelijke geslachtsorganen
Geslachtsorganen puberteit  volwassenbouw door hormonen. Van de puberteit tot de overgang
wordt er elke maand een eicel in de eierstok gecreëerd. De eileider vangt de cel die bij de ovulatie
vrijkomt, op. Een onbevruchte eicel sterft na 24 uur  de wand van de eileider neemt het op. Elke
maand wordt het baarmoederslijmvlies opnieuw gevormd na de menstruatie.

- Eileiders = vangt de vrijgekomen eicel op; staat in verbinding met de baarmoeder.
- Clitoris (kittelaar) = orgaantje tussen de binnenste schaamlippen, gevoelig voor prikkeling.
- Schaamlippen = binnenste en buitenste, bedekken en beschermen de vagina.
- Ovarium (eierstok) = orgaan bij een vrouw waarin de eicellen zich ontwikkelen.
- Ovulatie (eisprong) = vrijkomen van de eicel uit de follikel in één van beide eierstokken.
- Menstruatie = afstoten van baarmoederslijmvlies, samentrekkingen baarmoederspieren.
- Vagina = toegang tot de baarmoeder, bekleed met slijmvlies met pH 3,8-4,5 tegen bacteriën.
- Maagdenvlies = weefselrandje bij de ingang van de vagina  stuk bij de 1e gemeenschap.
- Orgasme = klaarkomen, samentrekken van spieren in de baarmoeder.

Mannelijke geslachtscellen
In de puberteit verandert de grootte van de balzak, zaadballen en penis. Bij kou trekken
balzakspieren de zaadballen tegen het warme lichaam, bij warmte ontspannen de spieren.

- Testes (zaadballen) = gekronkelde zaadbuisjes met bindweefsel, vormt zaadcellen.
- Eikel = uiteinde van de penis; gevoelig voor seksuele prikkeling.
- Scrotum (balzak) = huidplooi bij de man waarin de zaadballen afdalen.
€3,48
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
yffie

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
yffie
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
4
Lid sinds
4 jaar
Aantal volgers
2
Documenten
0
Laatst verkocht
1 jaar geleden
Tara

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen