2021
Samenvatting Financieel
Recht
BASISBOEK RECHT
,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1. Beperkte rechten en herhaling.................................................................................................. 2
Hoofdstuk 2. Zekerheidsrechten.................................................................................................................... 5
Hoofdstuk 3. Faillissementsrecht................................................................................................................... 7
Hoofdstuk 4. Ondernemingsrecht................................................................................................................. 11
4.1 Kapitaalbescherming....................................................................................................................................11
4.2 Enquête, geschillenregeling en OR...............................................................................................................15
4.3 Beschermingsmaatregelen, fusies en Corporate Governance.....................................................................17
1
, Hoofdstuk 1. Beperkte rechten en herhaling
Het vermogen bestaat uit goederen en schulden. Goederen kunnen zaken zijn of
vermogensrechten (art. 3:1 BW).
Zaken: de voor de menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten (goederen die
je kunt aanraken) (art 3:2 BW). Voorbeelden: auto, huis, pc.
o Roerende zaken: zaken die niet aan de grond zijn verbonden.
o Onroerende zaken: alle zaken die met de grond verenigd zijn (art. 3:3 BW).
Vermogensrechten: goederen die je niet kunt pakken. Het recht kan wel op een
zaak rusten. Het belangrijkste kenmerk van het vermogensrecht is dat zij
overdraagbaar zijn.
Voorbeeld: vordering dat een schuldeiser op een schuldenaar heeft.
Het vermogensrecht bestaat uit:
Het verbintenissenrecht; gaat over vermogensrechtelijke relaties tussen twee of
meer (rechts)personen. Relatieve rechten behoren tot het verbintenissenrecht dat
wordt gekenmerkt door een open systeem en veel aanvullend recht. à Belangrijkste
begrippen in Boek 3 en 6 BW.
o Vermogensrechtelijke relatie: verplicht één persoon of meerdere personen
om een prestatie te verrichten waarop de ander recht heeft (verplichting = een
verbintenis à overeenkomsten en de wet zijn belangrijke bronnen van
verbintenissen).
Relatieve rechten: rechten die ten opzichte van een bepaald aantal personen
gehandhaafd kunnen worden. De belangrijkste groep wordt gevormd door de
vorderingsrechten.
Open systeem: het aantal verschillende soorten overeenkomsten zijn in beginsel
onbeperkt à niet wettelijk gelimiteerd.
Aanvullend recht: alle rechtsregels waarvan wel mag worden afgeweken.
Het goederenrecht: gaat over de relatie tussen (rechts)personen en een goed
(bijvoorbeeld jouw eigendom van je fiets). Absolute rechten behoren tot het
goederenrecht dat wordt gekenmerkt door een gesloten systeem en veel dwingend
recht. à Belangrijkste begrippen in Boek 3 en 5 BW.
o Absolute rechten: rechten die ten opzichte van iedereen gehandhaafd kunnen
worden. Het belangrijkste absolute recht is het eigendomsrecht.
Kenmerken van absolute rechten – en daarmee het goederenrecht -:
- Alleen rechten die in de wet zijn omschreven (limitatief) à gesloten systeem.
- Het recht volgt de zaak (droit de suite)
- Het oudste recht gaat voor het jongere recht (prioriteit)
- Het recht kan ten opzichte van iedereen gehandhaafd worden (separatist) à
separatisten kunnen hun rechten uitoefenen alsof er geen faillissement is (met
uitzondering van de fiscus die een bijzonder voorrecht heeft).
- Publicatieplicht van het absolute recht op een registergoed (= goed waar
inschrijving voor eigendom nodig is) è een auto is geen registergoed, omdat het
register waar de auto ingeschreven is niet openbaar is!
o Gesloten systeem: het aantal zakelijk vermogensrechten is wettelijk gelimiteerd.
o Dwingend recht: alle rechtsregels waarvan niet mag worden afgeweken.
2
Samenvatting Financieel
Recht
BASISBOEK RECHT
,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1. Beperkte rechten en herhaling.................................................................................................. 2
Hoofdstuk 2. Zekerheidsrechten.................................................................................................................... 5
Hoofdstuk 3. Faillissementsrecht................................................................................................................... 7
Hoofdstuk 4. Ondernemingsrecht................................................................................................................. 11
4.1 Kapitaalbescherming....................................................................................................................................11
4.2 Enquête, geschillenregeling en OR...............................................................................................................15
4.3 Beschermingsmaatregelen, fusies en Corporate Governance.....................................................................17
1
, Hoofdstuk 1. Beperkte rechten en herhaling
Het vermogen bestaat uit goederen en schulden. Goederen kunnen zaken zijn of
vermogensrechten (art. 3:1 BW).
Zaken: de voor de menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten (goederen die
je kunt aanraken) (art 3:2 BW). Voorbeelden: auto, huis, pc.
o Roerende zaken: zaken die niet aan de grond zijn verbonden.
o Onroerende zaken: alle zaken die met de grond verenigd zijn (art. 3:3 BW).
Vermogensrechten: goederen die je niet kunt pakken. Het recht kan wel op een
zaak rusten. Het belangrijkste kenmerk van het vermogensrecht is dat zij
overdraagbaar zijn.
Voorbeeld: vordering dat een schuldeiser op een schuldenaar heeft.
Het vermogensrecht bestaat uit:
Het verbintenissenrecht; gaat over vermogensrechtelijke relaties tussen twee of
meer (rechts)personen. Relatieve rechten behoren tot het verbintenissenrecht dat
wordt gekenmerkt door een open systeem en veel aanvullend recht. à Belangrijkste
begrippen in Boek 3 en 6 BW.
o Vermogensrechtelijke relatie: verplicht één persoon of meerdere personen
om een prestatie te verrichten waarop de ander recht heeft (verplichting = een
verbintenis à overeenkomsten en de wet zijn belangrijke bronnen van
verbintenissen).
Relatieve rechten: rechten die ten opzichte van een bepaald aantal personen
gehandhaafd kunnen worden. De belangrijkste groep wordt gevormd door de
vorderingsrechten.
Open systeem: het aantal verschillende soorten overeenkomsten zijn in beginsel
onbeperkt à niet wettelijk gelimiteerd.
Aanvullend recht: alle rechtsregels waarvan wel mag worden afgeweken.
Het goederenrecht: gaat over de relatie tussen (rechts)personen en een goed
(bijvoorbeeld jouw eigendom van je fiets). Absolute rechten behoren tot het
goederenrecht dat wordt gekenmerkt door een gesloten systeem en veel dwingend
recht. à Belangrijkste begrippen in Boek 3 en 5 BW.
o Absolute rechten: rechten die ten opzichte van iedereen gehandhaafd kunnen
worden. Het belangrijkste absolute recht is het eigendomsrecht.
Kenmerken van absolute rechten – en daarmee het goederenrecht -:
- Alleen rechten die in de wet zijn omschreven (limitatief) à gesloten systeem.
- Het recht volgt de zaak (droit de suite)
- Het oudste recht gaat voor het jongere recht (prioriteit)
- Het recht kan ten opzichte van iedereen gehandhaafd worden (separatist) à
separatisten kunnen hun rechten uitoefenen alsof er geen faillissement is (met
uitzondering van de fiscus die een bijzonder voorrecht heeft).
- Publicatieplicht van het absolute recht op een registergoed (= goed waar
inschrijving voor eigendom nodig is) è een auto is geen registergoed, omdat het
register waar de auto ingeschreven is niet openbaar is!
o Gesloten systeem: het aantal zakelijk vermogensrechten is wettelijk gelimiteerd.
o Dwingend recht: alle rechtsregels waarvan niet mag worden afgeweken.
2