Biologie 6
Prikkel
Je kunt de werking van zintuigen beschrijven en de relatie van het zintuigstelsel met het zenuwstelsel
beschrijven.
Zintuigen ontvangen externe en interne prikkels.
In zintuigcellen(receptoren) ontstaan onder invloed van prikkels impulsen.
- Mechanische receptoren reageren op aanraking en geluid
- Chemische receptoren binden bepaalde moleculen uit de omgeving.
Zintuigen hebben een prikkeldrempel die moet worden overschreden om een impuls te kunnen
veroorzaken.
- Adequate prikkel: de soort prikkel waarvoor de prikkeldrempel van een zintuigcel het laagst
is.
- Adaptatie(gewenning): aanpassing van de gevoeligheid van een zintuig bij een aanhoudende
prikkelsterkte.
Gehoor en evenwichtsreceptoren = fijne haartjes en vloeistof.
Tast en drukreceptoren = aanraken
Oog
Functies oog:
- Hardoogvlies: stevig vlies, geeft bescherming.(wit)
- Hoornvlies: de voortzetting van het harde oogvlies aan de voorzijde.(doorzichtig)
- Iris: gekleurde deel van het oog.(regenboogvlies)(kleur door pigmenten)
- Pupil: opening in de iris.
- Vaatvlies: bevat veel bloedvaten, zorgt voor de voeding van een groot deel van het oog.
- Netvlies: binnenste laag van de wand van een oog met lichtreceptoren.
- Gele vlek: plaats in het centrum van het netvlies.
- Blinde vlek: plaats in het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat en de doorgang voor
bloedvaten.
- Glasachtig lichaam: houdt het netvlies op zijn plaats.(geleiachtig)
- Ooglens: bolle lens achter de iris en de pupil.
Het hoornvlies, de ooglens en het straalvorming lichaam zorgen ervoor dat een scherp beeld op het
netvlies ontstaat.
- Lichtstralen die in een oog binnenvallen, worden gebroken door het hoornvlies en de
ooglens.
, - Straalvormig lichaam: hierin liggen de accommodatiespieren.(kringspieren)
- De lenzen hangen met behulp van lensbandjes in de straalvorming lichamen.
Accommoderen: de vorm(boller of platter) van de ooglenzen wordt aangepast aan de afstand
waarop een voorwerp zich bevindt.
Op het netvlies wordt een omgekeerd, verkleind beeld gevormd.
- In de gezichtscentra in de grote hersenen wordt het beeld waargenomen.
Bij lenzen wordt de ligging van het brandpunt bepaald door de vorm van de lens.
- Negatieve(holle) lenzen spreiden(divergeren) het licht.
- Positieve(bolle) lenzen bundelen(convergeren) het licht.
- Hoe boller een lens, hoe kleiner de brandpuntafstand.
- Bij een bolle lens met een vaste brandpuntafstand wordt de beeldafstand kleiner naarmate
de voorwerpafstand groter wordt.
Bijziendheid: voorwerpen van dichtbij scherp zien, veraf onscherp.
Verziendheid: voorwerpen van veraf scherp zien, dichtbij onscherp
De pupilreflex beschermt lichtreceptoren in het netvlies tegen een te hoge lichtintensiteit.
- Kringspieren en straalsgewijs lopende spieren in de iris bepalen de pupilgrootte.
Netvlies
Het netvlies bestaat uit 3 lagen:
- Een laag zenuwcellen: geleiden impulsen naar het centrale zenuwstelsel.
- Een laag lichtreceptoren:(staafjes en kegeltjes) hierin ontstaan impulsen.
- Een laag pigmentcellen: absorberen licht en beschermen hiermee zintuigcellen.
In de gele vlek wordt het scherpste beeld waargenomen.
Staafjes en kegeltjes bevatten lichtgevoelige pigmenten.
Met staafjes kun je alleen contrasten waarnemen.
- Meerdere staafjes zijn op 1 zenuwcel aangesloten.
- Staafjes zijn gevoelig voor verschillende kleuren licht, maar vrijwel ongevoelig voor rood.
Met kegeltjes kun je kleuren en details waarnemen.
- Er zijn 3 typen kegeltjes die gevoelig zijn voor rood, groen en blauw licht.
Prikkel
Je kunt de werking van zintuigen beschrijven en de relatie van het zintuigstelsel met het zenuwstelsel
beschrijven.
Zintuigen ontvangen externe en interne prikkels.
In zintuigcellen(receptoren) ontstaan onder invloed van prikkels impulsen.
- Mechanische receptoren reageren op aanraking en geluid
- Chemische receptoren binden bepaalde moleculen uit de omgeving.
Zintuigen hebben een prikkeldrempel die moet worden overschreden om een impuls te kunnen
veroorzaken.
- Adequate prikkel: de soort prikkel waarvoor de prikkeldrempel van een zintuigcel het laagst
is.
- Adaptatie(gewenning): aanpassing van de gevoeligheid van een zintuig bij een aanhoudende
prikkelsterkte.
Gehoor en evenwichtsreceptoren = fijne haartjes en vloeistof.
Tast en drukreceptoren = aanraken
Oog
Functies oog:
- Hardoogvlies: stevig vlies, geeft bescherming.(wit)
- Hoornvlies: de voortzetting van het harde oogvlies aan de voorzijde.(doorzichtig)
- Iris: gekleurde deel van het oog.(regenboogvlies)(kleur door pigmenten)
- Pupil: opening in de iris.
- Vaatvlies: bevat veel bloedvaten, zorgt voor de voeding van een groot deel van het oog.
- Netvlies: binnenste laag van de wand van een oog met lichtreceptoren.
- Gele vlek: plaats in het centrum van het netvlies.
- Blinde vlek: plaats in het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat en de doorgang voor
bloedvaten.
- Glasachtig lichaam: houdt het netvlies op zijn plaats.(geleiachtig)
- Ooglens: bolle lens achter de iris en de pupil.
Het hoornvlies, de ooglens en het straalvorming lichaam zorgen ervoor dat een scherp beeld op het
netvlies ontstaat.
- Lichtstralen die in een oog binnenvallen, worden gebroken door het hoornvlies en de
ooglens.
, - Straalvormig lichaam: hierin liggen de accommodatiespieren.(kringspieren)
- De lenzen hangen met behulp van lensbandjes in de straalvorming lichamen.
Accommoderen: de vorm(boller of platter) van de ooglenzen wordt aangepast aan de afstand
waarop een voorwerp zich bevindt.
Op het netvlies wordt een omgekeerd, verkleind beeld gevormd.
- In de gezichtscentra in de grote hersenen wordt het beeld waargenomen.
Bij lenzen wordt de ligging van het brandpunt bepaald door de vorm van de lens.
- Negatieve(holle) lenzen spreiden(divergeren) het licht.
- Positieve(bolle) lenzen bundelen(convergeren) het licht.
- Hoe boller een lens, hoe kleiner de brandpuntafstand.
- Bij een bolle lens met een vaste brandpuntafstand wordt de beeldafstand kleiner naarmate
de voorwerpafstand groter wordt.
Bijziendheid: voorwerpen van dichtbij scherp zien, veraf onscherp.
Verziendheid: voorwerpen van veraf scherp zien, dichtbij onscherp
De pupilreflex beschermt lichtreceptoren in het netvlies tegen een te hoge lichtintensiteit.
- Kringspieren en straalsgewijs lopende spieren in de iris bepalen de pupilgrootte.
Netvlies
Het netvlies bestaat uit 3 lagen:
- Een laag zenuwcellen: geleiden impulsen naar het centrale zenuwstelsel.
- Een laag lichtreceptoren:(staafjes en kegeltjes) hierin ontstaan impulsen.
- Een laag pigmentcellen: absorberen licht en beschermen hiermee zintuigcellen.
In de gele vlek wordt het scherpste beeld waargenomen.
Staafjes en kegeltjes bevatten lichtgevoelige pigmenten.
Met staafjes kun je alleen contrasten waarnemen.
- Meerdere staafjes zijn op 1 zenuwcel aangesloten.
- Staafjes zijn gevoelig voor verschillende kleuren licht, maar vrijwel ongevoelig voor rood.
Met kegeltjes kun je kleuren en details waarnemen.
- Er zijn 3 typen kegeltjes die gevoelig zijn voor rood, groen en blauw licht.