Biologie Afweer H6
6.1 bescherming
Inwendige en uitwendige milieu
De meeste ziekteverwekkers zijn heel klein(virussen en bacteriën), de grotere ziekteverwekkers zijn
insecten(schimmels en dieren). Het inwendige milieu is gescheiden van het uitwendige milieu door
dekweefsel van huid, longen en de darmen. Maag-darmkanaal is uitwendig(holle pijp), je kan alleen
in inwendig via celmembraan.
Het binnendringen van ziekteverwekker in lichaam heet infectie, bij infectie door bacteriën,
schimmels en dieren komt het door giftige stoffen die ze afgeven, Schimmels meestal alleen huid en
luchtwegen, de rest ook rest van lichaam, virussen infecteren de cellen. Virussen bestaan uit streng
DNA of RNA omhangt met een eiwitmantel.
Bij infectie gaat virus-DNA naar gastheercel virus-DNA gaat in gastheercel vermenigvuldigen cel
gaat dood en virussen komen vrij.
Stoffen die niet in je huid thuishoren heten lichaamsvreemd. Je afweer-/immuunsysteem beschermt
je tegen lichaamsvreemde. De stoffen die in je huid thuishoren heten lichaamseigen.
De huid en de slijmvliezen vormen eerste verdedigingslinie voor gevaren van buiten.
Ziekteverwekkers kunnen niet makkelijk door huid, in openingen in huid houden slijmvliezen
ziekteverwekkers tegen. Traanvocht en speeksel spoelen ziekteverwekkers weg. Dit is het
mechanische afweer. Chemische afweer is het gebruik van stoffen om indringers buiten te houden.
Bijvoorbeeld maagsap met zoutzuur(is te zuur), zweet en olie. Ook leven er goede bacteriën, waar
deze zitten is er geen plek voor slechte, deze horen bij mechanische afweer.
Huid beschermt ook tegen beschadiging, waterverlies en DNA-beschadiging.
In de kiemlaag zitten melanocyten deze vormen donkere pigment melanine, deze geven dit af aan
opperhuidcellen, word gestimuleerd door zonlicht. Het beschermt de delende cellen in kiemlaag
tegen teveel straling.
Planten heeft een afweermechanismen om tegen vraat en infecties te beschermen, bestaat uit 3
delen: mechanische afweer, chemische afweer en indirecte afweer.
Mechanische afweer: uiterlijke aanpassingen zoals haren, stekels en doornen om vraat tegen te gaan.
Chemische afweer: planten maken stoffen aan die niet lekker of dodelijk zijn.
Indirecte afweer: plant maakt lokstof die natuurlijke vijand aantrekt en belager wegjaagt of doodt.
6.2 Afweer
Als er ziekteverwekkers in interne milieu zijn word afweersysteem geactiveerd. In afweersysteem
heb je aangeboren afweer en verworven afweer. Aangeboren afweer: gericht tegen veel
verschillende typen ziekteverwekkers, snelle eerste afweer tegen infectie het is basis voor verworven
afweer. Verworven afweer: deel van je afweersysteem dat ontwikkeld gedurende leven, gericht
tegen 1 ziekteverwekker, (bij gewervelde dieren).
De lymfoïde organen(belangrijk afweer): beenmerg, thymus, milt en lymfeknoppen.
In het rode beenmerg ontstaan verschillende typen witte bloedcellen: fagocyten en lymfocyten
komen ze in bloed terecht lichaamsvreemde virussen en bacteriën bestrijden.
Fagocyten maken deel uit van aangeboren afweer en lymfocyten van verworven. Sommige
lymfocyten ontwikkelen verder in thymus.
De milt en lymfeknoppen hebben functie van opslag en transport witte bloedcellen.
6.1 bescherming
Inwendige en uitwendige milieu
De meeste ziekteverwekkers zijn heel klein(virussen en bacteriën), de grotere ziekteverwekkers zijn
insecten(schimmels en dieren). Het inwendige milieu is gescheiden van het uitwendige milieu door
dekweefsel van huid, longen en de darmen. Maag-darmkanaal is uitwendig(holle pijp), je kan alleen
in inwendig via celmembraan.
Het binnendringen van ziekteverwekker in lichaam heet infectie, bij infectie door bacteriën,
schimmels en dieren komt het door giftige stoffen die ze afgeven, Schimmels meestal alleen huid en
luchtwegen, de rest ook rest van lichaam, virussen infecteren de cellen. Virussen bestaan uit streng
DNA of RNA omhangt met een eiwitmantel.
Bij infectie gaat virus-DNA naar gastheercel virus-DNA gaat in gastheercel vermenigvuldigen cel
gaat dood en virussen komen vrij.
Stoffen die niet in je huid thuishoren heten lichaamsvreemd. Je afweer-/immuunsysteem beschermt
je tegen lichaamsvreemde. De stoffen die in je huid thuishoren heten lichaamseigen.
De huid en de slijmvliezen vormen eerste verdedigingslinie voor gevaren van buiten.
Ziekteverwekkers kunnen niet makkelijk door huid, in openingen in huid houden slijmvliezen
ziekteverwekkers tegen. Traanvocht en speeksel spoelen ziekteverwekkers weg. Dit is het
mechanische afweer. Chemische afweer is het gebruik van stoffen om indringers buiten te houden.
Bijvoorbeeld maagsap met zoutzuur(is te zuur), zweet en olie. Ook leven er goede bacteriën, waar
deze zitten is er geen plek voor slechte, deze horen bij mechanische afweer.
Huid beschermt ook tegen beschadiging, waterverlies en DNA-beschadiging.
In de kiemlaag zitten melanocyten deze vormen donkere pigment melanine, deze geven dit af aan
opperhuidcellen, word gestimuleerd door zonlicht. Het beschermt de delende cellen in kiemlaag
tegen teveel straling.
Planten heeft een afweermechanismen om tegen vraat en infecties te beschermen, bestaat uit 3
delen: mechanische afweer, chemische afweer en indirecte afweer.
Mechanische afweer: uiterlijke aanpassingen zoals haren, stekels en doornen om vraat tegen te gaan.
Chemische afweer: planten maken stoffen aan die niet lekker of dodelijk zijn.
Indirecte afweer: plant maakt lokstof die natuurlijke vijand aantrekt en belager wegjaagt of doodt.
6.2 Afweer
Als er ziekteverwekkers in interne milieu zijn word afweersysteem geactiveerd. In afweersysteem
heb je aangeboren afweer en verworven afweer. Aangeboren afweer: gericht tegen veel
verschillende typen ziekteverwekkers, snelle eerste afweer tegen infectie het is basis voor verworven
afweer. Verworven afweer: deel van je afweersysteem dat ontwikkeld gedurende leven, gericht
tegen 1 ziekteverwekker, (bij gewervelde dieren).
De lymfoïde organen(belangrijk afweer): beenmerg, thymus, milt en lymfeknoppen.
In het rode beenmerg ontstaan verschillende typen witte bloedcellen: fagocyten en lymfocyten
komen ze in bloed terecht lichaamsvreemde virussen en bacteriën bestrijden.
Fagocyten maken deel uit van aangeboren afweer en lymfocyten van verworven. Sommige
lymfocyten ontwikkelen verder in thymus.
De milt en lymfeknoppen hebben functie van opslag en transport witte bloedcellen.