Paragraaf 2.7 Een nieuw lied aanleren
Het aanleren van een nieuw leid doe je vanaf groep 3 in drie fases:
1. Introductie: Zorg ervoor dat je de aandacht hebt van de kinderen, dat ze geconcentreerd zijn
en dat er een muzikale sfeer is.
2. Aanleren: het aanleerproces begint met het lied een aantal keren te laten horen. Het is
hierbij belangrijk dat je de aandacht van de kinderen vasthoudt. Dit kan d.m.v. tekst- en
luistervragen en luisteropdrachten. Verspreid deze vragen over het leerproces. Zing een lied
altijd in zijn geheel voor.
3. Afsluiten: je kunt het zingen evalueren door vragen te stellen over de kwaliteit van het
zingen. Je kunt ook op een vocale manier afsluiten door nog een aantal bekende liederen te
zingen. Welke afsluiting je kiest, hangt onder meer af van hoe goed de kinderen het lied
kennen.
Paragraaf 2.8 Gebruik van het digibord
Gebruik het digibord professioneel en bedenk dat het zingen van liedjes geen doel op zichzelf is,
maar op school altijd ten dienste staat van de muzikale ontwikkeling van de leerlingen. Je kunt het
digibord gebruiken om het lied op een afwisselende, interessante manier te presenteren:
- Beelmateriaal, geluiden en filmpjes toevoegen om de context van het liedje duidelijker te
maken
- Tekst en noten te presenteren
- Luisteren naar de gezongen versie. Natuurlijk is zelf voorzingen pedagogisch beter
- Tekstpassages verbergen, tevoorschijn halen of juist accentueren
- Nogmaals luisteren naar het voorbeeld om het gezongen lied te vergelijken
Paragraaf 2.9 Canons zingen
De canon is een manier om leerlingen in de basisschool meerstemmigheid te laten ervaren. Het is
snel in te studeren, want er hoeft maar één stem aangeleerd te worden. Toch is de canon een vrij
complexe vorm van meerstemmigheid. Door de inzetten na elkaar worden de verschillende
versregels door elkaar heen gezongen, wat voor de leerlingen erg verwarrend kan zijn. Het is de
bedoeling dat je leerlinge leren hun partij te zingen in samenhang met de andere stemmen: dus
zingen en luisteren tegelijk.
Een tweede voorwaarde voor het kunnen zingen van een canon is dat een groep redelijk zuiver kan
zingen en niet zakt in toonhoogte.
Tot slot moeten de leerlingen in staat zijn om te reageren op je handgebaar en dus in de maat
kunnen zingen.
2.9.1 Een canon aanleren
Een canon wordt als lied aangeleerd. De leerlingen moeten het lied eerst goed kennen voordat ze de
canon kunnen zingen. Zing een canon dus niet in dezelfde les als die waarin het lied is aangeleerd.
2.9.2 Voorbereidende oefeningen
- voer een canon eerst uit als een spreekcanon
- voer de canon ritmisch klappend uit
- oefen de inzetten na elkaar door de partijen alleen hun eerste regel te laten zingen, tot de
inzet van de volgende partij
- zing een deel van de canon als melodisch ostinaat: één zin uit de canon wordt voortdurend
herhaald door een kleine groep, de rest van de groep zingt het lied erdoorheen. De kinderen
wennen hierdoor aan de samenklank.
- zing de canon eerst met twee partijen. Voeg steeds een partij bij
- oefen het gelijktijdig afsluiten goed, anders zijn er altijd een paar leerlingen die doorzingen.
Zing als oefening de canon eenstemmig en sluit af op een willekeurige fermate.
Het aanleren van een nieuw leid doe je vanaf groep 3 in drie fases:
1. Introductie: Zorg ervoor dat je de aandacht hebt van de kinderen, dat ze geconcentreerd zijn
en dat er een muzikale sfeer is.
2. Aanleren: het aanleerproces begint met het lied een aantal keren te laten horen. Het is
hierbij belangrijk dat je de aandacht van de kinderen vasthoudt. Dit kan d.m.v. tekst- en
luistervragen en luisteropdrachten. Verspreid deze vragen over het leerproces. Zing een lied
altijd in zijn geheel voor.
3. Afsluiten: je kunt het zingen evalueren door vragen te stellen over de kwaliteit van het
zingen. Je kunt ook op een vocale manier afsluiten door nog een aantal bekende liederen te
zingen. Welke afsluiting je kiest, hangt onder meer af van hoe goed de kinderen het lied
kennen.
Paragraaf 2.8 Gebruik van het digibord
Gebruik het digibord professioneel en bedenk dat het zingen van liedjes geen doel op zichzelf is,
maar op school altijd ten dienste staat van de muzikale ontwikkeling van de leerlingen. Je kunt het
digibord gebruiken om het lied op een afwisselende, interessante manier te presenteren:
- Beelmateriaal, geluiden en filmpjes toevoegen om de context van het liedje duidelijker te
maken
- Tekst en noten te presenteren
- Luisteren naar de gezongen versie. Natuurlijk is zelf voorzingen pedagogisch beter
- Tekstpassages verbergen, tevoorschijn halen of juist accentueren
- Nogmaals luisteren naar het voorbeeld om het gezongen lied te vergelijken
Paragraaf 2.9 Canons zingen
De canon is een manier om leerlingen in de basisschool meerstemmigheid te laten ervaren. Het is
snel in te studeren, want er hoeft maar één stem aangeleerd te worden. Toch is de canon een vrij
complexe vorm van meerstemmigheid. Door de inzetten na elkaar worden de verschillende
versregels door elkaar heen gezongen, wat voor de leerlingen erg verwarrend kan zijn. Het is de
bedoeling dat je leerlinge leren hun partij te zingen in samenhang met de andere stemmen: dus
zingen en luisteren tegelijk.
Een tweede voorwaarde voor het kunnen zingen van een canon is dat een groep redelijk zuiver kan
zingen en niet zakt in toonhoogte.
Tot slot moeten de leerlingen in staat zijn om te reageren op je handgebaar en dus in de maat
kunnen zingen.
2.9.1 Een canon aanleren
Een canon wordt als lied aangeleerd. De leerlingen moeten het lied eerst goed kennen voordat ze de
canon kunnen zingen. Zing een canon dus niet in dezelfde les als die waarin het lied is aangeleerd.
2.9.2 Voorbereidende oefeningen
- voer een canon eerst uit als een spreekcanon
- voer de canon ritmisch klappend uit
- oefen de inzetten na elkaar door de partijen alleen hun eerste regel te laten zingen, tot de
inzet van de volgende partij
- zing een deel van de canon als melodisch ostinaat: één zin uit de canon wordt voortdurend
herhaald door een kleine groep, de rest van de groep zingt het lied erdoorheen. De kinderen
wennen hierdoor aan de samenklank.
- zing de canon eerst met twee partijen. Voeg steeds een partij bij
- oefen het gelijktijdig afsluiten goed, anders zijn er altijd een paar leerlingen die doorzingen.
Zing als oefening de canon eenstemmig en sluit af op een willekeurige fermate.
