H1 Natuurkunde Krachten gebruiken Vwo 3:
§1.1 Hefbomen gebruiken
Krachten; zie, hoor en voel je alleen het gevolg van. Teken je met een pijl, waarmee je de
grootte, richting en aangrijpingspunt kunt aangeven. Meet je met een veerunster.
Symbool F (force).
Eenheid N (newton).
Zwaartekracht; aantrekkingskracht v/d aarde op een voorwerp.
Formule: Fz = m x g.
Hierin is m de massa van het voorwerp en g, in Nederland, 9,81 N/Kg.
Aangrijpingspunt oftewel zwaartepunt, ligt meestal in het midden.
Een flesopener is een voorbeeld van een hefboom; een voorwerp met twee uiteinden met
vaak een verschillende lengte.
Kleine spierkracht lange kant -> grotere werkkracht korte kant.
Hoe langer uiteinde, hoe groter de werkkracht.
Berekenen hefboom:
M=Fxr
- M = moment of hefboom in Nm.
- r = arm in meter (m).
Gereedschappen zoals een nijptang, klauwhamer, flessenopener, schaar, notenkraker met
een hefboom en draaipunt (; punt waar kracht opwerkt en wat op zijn plek blijft) hebben:
- Een kort uiteinde, waar de werkkracht aangrijpt.
- Een lang uiteinde waar de spierkracht aangrijpt.
, Door de afstand tussen het draaipunt en de spierkracht te vergroten, kun je met je
spierkracht een nog grotere werkkracht uitoefenen. Deze afstand heet de arm van de
kracht; kortste afstand v/h draaipunt tot de werklijn v/d kracht; denkbeeldig lijn waarlangs
de kracht werkt en door de krachtpijl loopt.
Hoe groter de arm v/d spierkracht, hoe groter de werkkracht.
Ski’s zorgen ervoor dat je een heel groot steunvlak hebt en niet omvalt. Dit is namelijk een
vlak tussen de uiterste punten waarmee je in contact bent met de grond en zolang het
zwaartepunt hierboven ligt, sta je stabiel.
§1.1 Hefbomen gebruiken
Krachten; zie, hoor en voel je alleen het gevolg van. Teken je met een pijl, waarmee je de
grootte, richting en aangrijpingspunt kunt aangeven. Meet je met een veerunster.
Symbool F (force).
Eenheid N (newton).
Zwaartekracht; aantrekkingskracht v/d aarde op een voorwerp.
Formule: Fz = m x g.
Hierin is m de massa van het voorwerp en g, in Nederland, 9,81 N/Kg.
Aangrijpingspunt oftewel zwaartepunt, ligt meestal in het midden.
Een flesopener is een voorbeeld van een hefboom; een voorwerp met twee uiteinden met
vaak een verschillende lengte.
Kleine spierkracht lange kant -> grotere werkkracht korte kant.
Hoe langer uiteinde, hoe groter de werkkracht.
Berekenen hefboom:
M=Fxr
- M = moment of hefboom in Nm.
- r = arm in meter (m).
Gereedschappen zoals een nijptang, klauwhamer, flessenopener, schaar, notenkraker met
een hefboom en draaipunt (; punt waar kracht opwerkt en wat op zijn plek blijft) hebben:
- Een kort uiteinde, waar de werkkracht aangrijpt.
- Een lang uiteinde waar de spierkracht aangrijpt.
, Door de afstand tussen het draaipunt en de spierkracht te vergroten, kun je met je
spierkracht een nog grotere werkkracht uitoefenen. Deze afstand heet de arm van de
kracht; kortste afstand v/h draaipunt tot de werklijn v/d kracht; denkbeeldig lijn waarlangs
de kracht werkt en door de krachtpijl loopt.
Hoe groter de arm v/d spierkracht, hoe groter de werkkracht.
Ski’s zorgen ervoor dat je een heel groot steunvlak hebt en niet omvalt. Dit is namelijk een
vlak tussen de uiterste punten waarmee je in contact bent met de grond en zolang het
zwaartepunt hierboven ligt, sta je stabiel.