sportbeleid
Beleid: Een duidelijke aanpak van een probleem door een of meerdere betrokkenen
(actoren)/ het streven naar het bereiken van bepaalde doeleinden met bepaalde middelen
en bepaalde tijdskeuzen.
Beleid= doel + middelen + tijd
Repressief of reactief = probleem aanpakken
Preventief of proactief = probleem voorkomen
Curatief = probleem beheersen
Politiek = probleem links laten liggen of niet
Beleidscyclus
De cyclus bestaat uit 5 stappen:
1. Beleidsagenda: Het resultaat van het proces waarbij maatschappelijke problemen al
dan niet onder aandacht komen van beleidsbepalers
2. Beleidsontwerp: Het opstellen van acceptabele scenario’s voor het oplossen van een
beleidsprobleem
3. Beleidsvorming: Het selecteren van het beste scenario en de keuze voor de
noodzakelijke middelen
4. Beleidsuitvoering: Implementatie, uitvoering en handhaving om het beleidsdoel te
realiseren
5. Beleidsevaluatie en terugkoppeling: Beoordelen of het maatschappelijke effect
inderdaad bereikt is en is het einde van de cyclus.
, Beleidsevaluatie
Dit is na afloop van de beleidscyclus.
Input – Througput – Output – Outcome
1. Input: Wat hebben we aan middelen gebruikt?
Voorbeeld: Geld, vrijwilligers, personen, accommodaties
Zuinigheid
2. Througput: Hoe is de uitvoering geweest?
Voorbeeld: Organiseren evenement, subsidieregeling, samenwerking
Efficiëntie
3. Output: Wat zijn de resultaten? Zijn de doelstellingen behaald?
Voorbeeld: Bereikte deelnemers, aantal toeschouwers
Effectiviteit
4. Outcome: Wat zijn de gevolgen geweest? Zijn de doelen behaald?
Voorbeeld: Het gewenste aantal bezoekers
Effectiviteit
Op basis van je beleid ga je kijken of je je doelen behaald hebt. Als je een positief resultaat
hebt ga je door met het beleid. Bij een negatief resultaat zal je wijzigingen moeten brengen
in het beleid.
Beleidsagendering
Bepaling van welke punten er dan wel dan niet worden aangepakt in het beleid.
Het gaat dus om het vinden van een oplossing. Je kan dit onderscheiden in 2 vormen:
De mate van overeenstemming over waarden en normen
De mate van overeenstemming over de vereiste kennis
Veel overeenstemming over Weinig overeenstemming over
waarden en normen waarden en normen
Veel 1.Eenvoudig probleem 2.Chaotisch probleem
overeenstemming (duidelijk gestructureerd) (Vanwege meningsverschillen)
over vereiste kennis
Beleid maken = managen Beleid maken = onderhandelen
Weinig 3.Moeilijk probleem 4.Complex probleem (Kan niet
overeenstemming (Onzekerheid over aanpak) gestructureerd worden)
over de vereiste
kennis Beleid maken = onderzoeken Beleid maken = leren
In de beleidsagendering ga je opzoek naar de volgende vragen:
Wat weten we nu?
Hoe heeft het kunnen gebeuren?
Hoe voorkom je dat dit in de toekomst weer gebeurt?
Probleem = Norm - Waardering
Bij het tot stand komen van de beleidsagenda heb je eigenlijk 3 soorten agenda’s: