M&0 2
Planning: 1 Proces van formuleren van doelen, 2 Het opzetten van een algemene strategie voor het
bereiken van die doelen en 3: omvattende verzameling plannen die het werk integreren en
coördineren in de organisatie. Formele/informele planning: Alles wordt vastgelegd en gedeeld/wordt
niets opgeschreven en worden doelen nauwelijks gedeeld met anderen.
Het doel van planning:
-Planning geeft richting (activiteiten aanpassen aan planning): Managers moeten ervoor zorgen dat
de juiste dingen gedaan worden.
-Minder onzekerheid: planning dwingt managers vooruit te kijken en rekening te houden met
anderen. Planning bereidt voor op verandering, zodat er effectief op kan worden gereageerd.
-Vermindert overbodige/elkaar overlappende activiteiten: Tijdverlies/verspilling van middelen
geminimaliseerd. Inefficiëntie in kaart gebrachtteruggebracht.
-Optimaal gebruik maken van ervaring: Door planning afwijkingen in kaart, dit is leerzaam. Zo kan
bedrijf zich weer aanpassen.
-Belangrijk voor duidelijkheid over de plaats van org in bedrijfsketens. Bij planning moeten managers
antwoord geven op wat kernactiviteit is, wat ze zelf doen en wat ze laten doen.
Relaties:
1 Er is een relatie tussen formele planning en pos financiële resultaten. 2 relatie tussen planning en
prestaties (door duur van planning (>4jr voor resultaat in prestaties)
Doelen: gewenste uitkomsten voor individuen, groepen of org. Geven richting aan
managementbeslissingen. Basis van planning. Plannen: documenten waarin wordt beschreven hoe
doelen moeten worden behaald. Bevatten doorgaans toewijzingen van middelen/mensen/andere
zaken die nodig zijn om doelen te behalen.
Soorten doelen: Financiële ( te maken met fin. Prestaties van org) en strategische (te maken met
andere aspecten van orgprestaties) doelen. 3 e doel ‘’Overleven’’. Geformuleerde doelen” off
uitspraken over wat een bedrijf wil zeggen en wat het de diverse stakeholders wil laten geloven.
Werkelijke doelen: doelen die org daadwerkelijk wil bereiken. Waarneembaar in activiteiten van org
en haar leden. Soorten plannen:
Strategisch: van toepassing op hele org. Formuleren algemene doelen van org. Trachten org in de
omgeving te positioneren. Operationeel: specificeren hoe algemene doelstellingen precies moeten
worden bereikt. KTM: plannen voor komende periode (<1jr) LTM: tijdsperiode (>3jr). Specifieke
plannen: helder geformuleerd, weinig interpretatie ruimte. Richtinggevend: Flexibel, algemene
richtlijnen geformuleerd. Eenmalige: richtlijnen voor eenmalige unieke situatie. Permanente:
richtlijnen voor regelmatige/voortdurende activiteiten.
,Conventionele doelbepaling: 1 methode om doelen te formuleren waarbij hoofddoelen in
topmanagement wordt opgesteld onderverdeeld in specifiekere doelstellingen voor elk orgniveau.
nadeel dat iedere divisiemanager het doel moet specificeren en zelf interpreteren. Middel-
doelketen: geïntegreerd netwerk van doelen waarbij bereiken van doelen op het ene niveau het
middel vormt om doelen van hoger gelegen niveau te bereiken. Conventionele doelbepaling:
(Top-down)
Stappen in MBO
Programma
MBO verbetert prestaties en productiviteit, maar in een tijd met veel veranderingen is MBO
Nutteloos. Ander nadeel: veel persoonlijke druk om doelstelling te halen.
, Goed opgestelde doelstellingen:
Specifiek: Moet geschreven zijn met uitkomsten in het achterhoofd.
Meetbaar: Moet meetbaar en kwantificeerbaar zijn. Controleren of doel is behaald is makkelijker als
het meetbaar is. Zo ontstaan er geen misverstanden.
Acceptabel/aanwijsbaar: doelstelling moet draagvlak hebben. Anders wordt doel niet gehaald.
Aanwijsbaar: duidelijkheid over wie wat doet om doel te bereiken.
Realistisch: moet uitdagend maar ook haalbaar zijn.
Tijdsgebonden: Duidelijke tijdsduur.
Contigentiefactoren: factoren bepalend voor inrichting van org/planning. Bestaat uit:
1 Niveau in de organisatie (Zie onderstaande bron)
2 mate van onzekerheid in de omgeving: onzekere omgeving= specifieke, flexibele plannen.
3 Tijdsbestek waarover planning gaat: Commitmentconcept: plannen moeten lang genoeg duren om
de tijdens het opstellen van de plannen geformuleerde doelen te realiseren.
Methoden voor planning:
1 Formele planningsafdeling: groep van specialisten die zich alleen bezighoudt met uitschrijven van
diverse organisatie plannen.2 verkrijgen van meer inzet van leden van org. Zo wordt plannen beter
afgestemd op specifiekere benodigdheden.
tegenstanders van formeel plannen:
1 Planning kan tot rigiditeit (starheid) leiden in dyn omgeving
2 Men kan geen plannen ontwikkelen voor en dynamische omgeving
3 Formele plannen onderdrukken intuïtie en creativiteit: erg belangrijk in organisatie
4 Managers gaan handhaven ipv ondernemen:
5 Geen woorden maar daden: alleen plannen is niet genoeg, er moet werk verricht worden.
Volgens Mintzbergs: de beste strategische managers zijn degenen die kunnen schakelen tussen
theoretische idee en concrete uitvoering. Managers moeten leren plannen. Leren: flexibel handelen,
openstaan voor omgeving en nieuwe ideeën die daaruit voortkomen.
Planning: 1 Proces van formuleren van doelen, 2 Het opzetten van een algemene strategie voor het
bereiken van die doelen en 3: omvattende verzameling plannen die het werk integreren en
coördineren in de organisatie. Formele/informele planning: Alles wordt vastgelegd en gedeeld/wordt
niets opgeschreven en worden doelen nauwelijks gedeeld met anderen.
Het doel van planning:
-Planning geeft richting (activiteiten aanpassen aan planning): Managers moeten ervoor zorgen dat
de juiste dingen gedaan worden.
-Minder onzekerheid: planning dwingt managers vooruit te kijken en rekening te houden met
anderen. Planning bereidt voor op verandering, zodat er effectief op kan worden gereageerd.
-Vermindert overbodige/elkaar overlappende activiteiten: Tijdverlies/verspilling van middelen
geminimaliseerd. Inefficiëntie in kaart gebrachtteruggebracht.
-Optimaal gebruik maken van ervaring: Door planning afwijkingen in kaart, dit is leerzaam. Zo kan
bedrijf zich weer aanpassen.
-Belangrijk voor duidelijkheid over de plaats van org in bedrijfsketens. Bij planning moeten managers
antwoord geven op wat kernactiviteit is, wat ze zelf doen en wat ze laten doen.
Relaties:
1 Er is een relatie tussen formele planning en pos financiële resultaten. 2 relatie tussen planning en
prestaties (door duur van planning (>4jr voor resultaat in prestaties)
Doelen: gewenste uitkomsten voor individuen, groepen of org. Geven richting aan
managementbeslissingen. Basis van planning. Plannen: documenten waarin wordt beschreven hoe
doelen moeten worden behaald. Bevatten doorgaans toewijzingen van middelen/mensen/andere
zaken die nodig zijn om doelen te behalen.
Soorten doelen: Financiële ( te maken met fin. Prestaties van org) en strategische (te maken met
andere aspecten van orgprestaties) doelen. 3 e doel ‘’Overleven’’. Geformuleerde doelen” off
uitspraken over wat een bedrijf wil zeggen en wat het de diverse stakeholders wil laten geloven.
Werkelijke doelen: doelen die org daadwerkelijk wil bereiken. Waarneembaar in activiteiten van org
en haar leden. Soorten plannen:
Strategisch: van toepassing op hele org. Formuleren algemene doelen van org. Trachten org in de
omgeving te positioneren. Operationeel: specificeren hoe algemene doelstellingen precies moeten
worden bereikt. KTM: plannen voor komende periode (<1jr) LTM: tijdsperiode (>3jr). Specifieke
plannen: helder geformuleerd, weinig interpretatie ruimte. Richtinggevend: Flexibel, algemene
richtlijnen geformuleerd. Eenmalige: richtlijnen voor eenmalige unieke situatie. Permanente:
richtlijnen voor regelmatige/voortdurende activiteiten.
,Conventionele doelbepaling: 1 methode om doelen te formuleren waarbij hoofddoelen in
topmanagement wordt opgesteld onderverdeeld in specifiekere doelstellingen voor elk orgniveau.
nadeel dat iedere divisiemanager het doel moet specificeren en zelf interpreteren. Middel-
doelketen: geïntegreerd netwerk van doelen waarbij bereiken van doelen op het ene niveau het
middel vormt om doelen van hoger gelegen niveau te bereiken. Conventionele doelbepaling:
(Top-down)
Stappen in MBO
Programma
MBO verbetert prestaties en productiviteit, maar in een tijd met veel veranderingen is MBO
Nutteloos. Ander nadeel: veel persoonlijke druk om doelstelling te halen.
, Goed opgestelde doelstellingen:
Specifiek: Moet geschreven zijn met uitkomsten in het achterhoofd.
Meetbaar: Moet meetbaar en kwantificeerbaar zijn. Controleren of doel is behaald is makkelijker als
het meetbaar is. Zo ontstaan er geen misverstanden.
Acceptabel/aanwijsbaar: doelstelling moet draagvlak hebben. Anders wordt doel niet gehaald.
Aanwijsbaar: duidelijkheid over wie wat doet om doel te bereiken.
Realistisch: moet uitdagend maar ook haalbaar zijn.
Tijdsgebonden: Duidelijke tijdsduur.
Contigentiefactoren: factoren bepalend voor inrichting van org/planning. Bestaat uit:
1 Niveau in de organisatie (Zie onderstaande bron)
2 mate van onzekerheid in de omgeving: onzekere omgeving= specifieke, flexibele plannen.
3 Tijdsbestek waarover planning gaat: Commitmentconcept: plannen moeten lang genoeg duren om
de tijdens het opstellen van de plannen geformuleerde doelen te realiseren.
Methoden voor planning:
1 Formele planningsafdeling: groep van specialisten die zich alleen bezighoudt met uitschrijven van
diverse organisatie plannen.2 verkrijgen van meer inzet van leden van org. Zo wordt plannen beter
afgestemd op specifiekere benodigdheden.
tegenstanders van formeel plannen:
1 Planning kan tot rigiditeit (starheid) leiden in dyn omgeving
2 Men kan geen plannen ontwikkelen voor en dynamische omgeving
3 Formele plannen onderdrukken intuïtie en creativiteit: erg belangrijk in organisatie
4 Managers gaan handhaven ipv ondernemen:
5 Geen woorden maar daden: alleen plannen is niet genoeg, er moet werk verricht worden.
Volgens Mintzbergs: de beste strategische managers zijn degenen die kunnen schakelen tussen
theoretische idee en concrete uitvoering. Managers moeten leren plannen. Leren: flexibel handelen,
openstaan voor omgeving en nieuwe ideeën die daaruit voortkomen.
