Algemene Taalwetenschap
1. De Taalgebruiker
Het cognitief systeem
Linguïstische competence = abstracte en onbewuste kennis v. taalsysteem om
Noam Chomsky lastige zinnen te begrijpen en produceren
nnnnnnnnnnnnn
Performance = feitelijk gebruik v. competence, beperkt door geheugencapaciteit,…
‘An ideal speaker-listener applying his knowledge of this language in actual performance’
Ferdinand de Langue: taalsystematiek, abstract en sociaal systeem = eigenlijke object van ATW
Saussure Parole: concreet en sociaal taalgebruik = weg tot inzicht in de langue
‘un produit social et un ensemble de conventions nécessaires’
= Genève
= Werkte in Leipzig, Berlijn, Parijs & Genève
= 1916: cours de linguistique générale (gemaakt door zijn studenten)
= Vader van de (taal)wetenschap
Langue Parole
Sociaal systeem Individueel systeem Individuele activiteit
? Competence Performance
Wat is er nodig voor de productie en verwerking?
➢ Kennis van de wereld
➢ Kennis van taalgebruikssituaties (= communicatieve competence)
➢ kennis van de taalsysteem ( = linguïstisch competence)
− Mentaal lexicon = kennis van woordenschat
Collocatienetwerk: woorden die vaak geassocieerd worden met een zoekwoord (bv. hond - blaffen)
= Activeren: gebruik maken van mentaal lexicon
= Activatiespreiding: betekenis activeren bij bijbehorend
woord
= Priming effect: mate waarin woorden sneller worden
herkent met een voorafgaand verwant woord
(bv. tafel → stoel) → meten met leestijdexpiriment
= Mentale lexicon: netwerk van knopen (woorden) en
verbindingen (relatie tussen knopen) → niet alfabetisch
Bv. We zijn gisteren naar de winkel geweest en hebben
van alles gekocht. Nu nog vier stoelen vinden.
1
, Taal en hersenen
Supra: mentale lexicon & cognitief systeem
Taalorgaan lokaliseren: taalproblemen door hersenbeschadiging in een bepaald gebied.
1. Gebied van Broca:
➢ tast spreken aan, verwerking & begrijpen v. syntactische info
➢ langzaam en moeizaam spreken
➢ telegramstijl: weinig/geen functiewoorden
2. Gebied van Wernicke:
➢ Problemen met begrijpen van taal (<-> Broca)
➢ Relatief normaal spreektempo en zinslengte
➢ Tast verwerking v. fonologische & semantische zinnen1 (spraakklanken & woordbetekenis)
➢ Betekenisloze jargon, zinnen
3. Supra marginale gyrus:
➢ Woordvindingmoeilijkheden, spontaan als voorwerpen benoemen
➢ Problemen met lezen en schrijven
Afasie2: een taalstoornis die het gevolg is van een hersenbeschadiging (beroerte, ongeluk,..)
- 95% linkerhersenhelft beschadigt (uitzondering: linkshandigen)
- Vergelijkbare symptomen bij gebarentaalsprekers met afasie
MRI: functional Magnetic Resonance Imaging ERP: Event Related Potentials (variant van EEG)
(functionele kernspintomografie)
• meet magnetische resonantie in • techniek in psycho- en neurolinguïstiek
specifieke gebieden, als indicator van • elektrofysiologische reacties op
hersenactiviteit gebeurtenissen (input)
• hersenactiviteit ~ sterkere doorbloeding • patronen in EEG-data op vast tijdstip na
~ verandering in magnetische een stimulus
eigenschappen van hemoglobine (in rode • meetbaar: positieve & negatieve pieken
bloedcellen) (p/n-componenten)
1
Verwisselen van klanken en woorden (poter-boter, jongen-meisje, etc.)
2
Niet altijd, enkel in bepaalde gebieden
2
, Taalbegrip
Klank Woord Zin Uiting
Taalbegrip = complex getrapt proces :
Klankherkenning - Continu signaal, zonder strakke grenzen
- Variabel:
➢ Weglatingen in spontane spraak
➢ Verschillende uitspraak a.d.h.v. spreker en situatie
➢ Uitspraak v. klanken beïnvloed door omringde klanken= co-articulatie (klank assimilatie)
Taalverwerking als tweerichtingsverkeer:
• Bottom-up: spraakklanken in geluidssignaal identificeren en assembleren tot woorden
• Top-down: spraakherkenning beïnvloed door de al opgebouwde interpretatie
Woordherkenning - Cohort3 (incrementele activatie): groep geactiveerde woorden in mentale
lexicon die met de gesproken klank begint bv. ka- : kalender, kanarie, kathedraal, …
Telkens als er klanken bijkomen, wordt de selectie verfijnd
- Contexteffect: herkenning v. bepaald woord gaat sneller wanneer het wordt
verwacht in context, dan in een uiting met een meer algemene betekenis
▪ Relevant voor woordbetekenis: zonder context zijn veel woorden ambigue
→ alle betekenissen worden geactiveerd in lexicon
- Syntactische dubbelzinnigheid4: juiste ontleding v/d zin in zinsdelen
Zinsontleding
- Impact op betekenis van individuele elementen
- Intuinzin: syntactische verwerking v. links naar recht leid tot verkeerde
syntactische indeling = ‘trick-zinnen’ (het paar dat langs de schuur gereden werd
viel)
- Semantische strategie: foute interpretatie v. zin door alleen inhoudswoorden
te identificeren
Interpretatie - letterlijke betekenis v. uiting is niet altijd communicatieve bedoeling v. spreker
→ taalkennis + taalgebruik regels inzetten = domein van de pragmatiek
3
Bekende toepassing: predictive tekst input (google, autocorrect,…)
4
Groepering van woorden
3
1. De Taalgebruiker
Het cognitief systeem
Linguïstische competence = abstracte en onbewuste kennis v. taalsysteem om
Noam Chomsky lastige zinnen te begrijpen en produceren
nnnnnnnnnnnnn
Performance = feitelijk gebruik v. competence, beperkt door geheugencapaciteit,…
‘An ideal speaker-listener applying his knowledge of this language in actual performance’
Ferdinand de Langue: taalsystematiek, abstract en sociaal systeem = eigenlijke object van ATW
Saussure Parole: concreet en sociaal taalgebruik = weg tot inzicht in de langue
‘un produit social et un ensemble de conventions nécessaires’
= Genève
= Werkte in Leipzig, Berlijn, Parijs & Genève
= 1916: cours de linguistique générale (gemaakt door zijn studenten)
= Vader van de (taal)wetenschap
Langue Parole
Sociaal systeem Individueel systeem Individuele activiteit
? Competence Performance
Wat is er nodig voor de productie en verwerking?
➢ Kennis van de wereld
➢ Kennis van taalgebruikssituaties (= communicatieve competence)
➢ kennis van de taalsysteem ( = linguïstisch competence)
− Mentaal lexicon = kennis van woordenschat
Collocatienetwerk: woorden die vaak geassocieerd worden met een zoekwoord (bv. hond - blaffen)
= Activeren: gebruik maken van mentaal lexicon
= Activatiespreiding: betekenis activeren bij bijbehorend
woord
= Priming effect: mate waarin woorden sneller worden
herkent met een voorafgaand verwant woord
(bv. tafel → stoel) → meten met leestijdexpiriment
= Mentale lexicon: netwerk van knopen (woorden) en
verbindingen (relatie tussen knopen) → niet alfabetisch
Bv. We zijn gisteren naar de winkel geweest en hebben
van alles gekocht. Nu nog vier stoelen vinden.
1
, Taal en hersenen
Supra: mentale lexicon & cognitief systeem
Taalorgaan lokaliseren: taalproblemen door hersenbeschadiging in een bepaald gebied.
1. Gebied van Broca:
➢ tast spreken aan, verwerking & begrijpen v. syntactische info
➢ langzaam en moeizaam spreken
➢ telegramstijl: weinig/geen functiewoorden
2. Gebied van Wernicke:
➢ Problemen met begrijpen van taal (<-> Broca)
➢ Relatief normaal spreektempo en zinslengte
➢ Tast verwerking v. fonologische & semantische zinnen1 (spraakklanken & woordbetekenis)
➢ Betekenisloze jargon, zinnen
3. Supra marginale gyrus:
➢ Woordvindingmoeilijkheden, spontaan als voorwerpen benoemen
➢ Problemen met lezen en schrijven
Afasie2: een taalstoornis die het gevolg is van een hersenbeschadiging (beroerte, ongeluk,..)
- 95% linkerhersenhelft beschadigt (uitzondering: linkshandigen)
- Vergelijkbare symptomen bij gebarentaalsprekers met afasie
MRI: functional Magnetic Resonance Imaging ERP: Event Related Potentials (variant van EEG)
(functionele kernspintomografie)
• meet magnetische resonantie in • techniek in psycho- en neurolinguïstiek
specifieke gebieden, als indicator van • elektrofysiologische reacties op
hersenactiviteit gebeurtenissen (input)
• hersenactiviteit ~ sterkere doorbloeding • patronen in EEG-data op vast tijdstip na
~ verandering in magnetische een stimulus
eigenschappen van hemoglobine (in rode • meetbaar: positieve & negatieve pieken
bloedcellen) (p/n-componenten)
1
Verwisselen van klanken en woorden (poter-boter, jongen-meisje, etc.)
2
Niet altijd, enkel in bepaalde gebieden
2
, Taalbegrip
Klank Woord Zin Uiting
Taalbegrip = complex getrapt proces :
Klankherkenning - Continu signaal, zonder strakke grenzen
- Variabel:
➢ Weglatingen in spontane spraak
➢ Verschillende uitspraak a.d.h.v. spreker en situatie
➢ Uitspraak v. klanken beïnvloed door omringde klanken= co-articulatie (klank assimilatie)
Taalverwerking als tweerichtingsverkeer:
• Bottom-up: spraakklanken in geluidssignaal identificeren en assembleren tot woorden
• Top-down: spraakherkenning beïnvloed door de al opgebouwde interpretatie
Woordherkenning - Cohort3 (incrementele activatie): groep geactiveerde woorden in mentale
lexicon die met de gesproken klank begint bv. ka- : kalender, kanarie, kathedraal, …
Telkens als er klanken bijkomen, wordt de selectie verfijnd
- Contexteffect: herkenning v. bepaald woord gaat sneller wanneer het wordt
verwacht in context, dan in een uiting met een meer algemene betekenis
▪ Relevant voor woordbetekenis: zonder context zijn veel woorden ambigue
→ alle betekenissen worden geactiveerd in lexicon
- Syntactische dubbelzinnigheid4: juiste ontleding v/d zin in zinsdelen
Zinsontleding
- Impact op betekenis van individuele elementen
- Intuinzin: syntactische verwerking v. links naar recht leid tot verkeerde
syntactische indeling = ‘trick-zinnen’ (het paar dat langs de schuur gereden werd
viel)
- Semantische strategie: foute interpretatie v. zin door alleen inhoudswoorden
te identificeren
Interpretatie - letterlijke betekenis v. uiting is niet altijd communicatieve bedoeling v. spreker
→ taalkennis + taalgebruik regels inzetten = domein van de pragmatiek
3
Bekende toepassing: predictive tekst input (google, autocorrect,…)
4
Groepering van woorden
3