Hoofdstuk 4: begrijpend lezen en zaakvakteksten
Voor tweede taalleerders is het lezen van zaakvakteksten vaak problematisch. In
plaats van moeilijke teksten over te slaan, zouden zij hulpmiddelen en
strategieën aangereikt moeten krijgen.
4.1. Problemen bij het lezen van zaakvakteksten.
Taalgebruik van zaakvakteksten kenmerkt zich door:
Hoge informatiedichtheid
Abstract taalgebruik
Hoog percentage onbekende woorden
Langere, complexe zinnen
Weinig visuele ondersteuning
Daarnaast gaat het over onderwerpen waar leerlingen minder kennis over
hebben en in het dagelijks leven minder mee te maken krijgen. Verder wordt er
weinig context geboden.
Kinderen blijken strategieën uit begrijpend leesonderwijs nauwelijks toe te passen
bij het lezen van zaakvakteksten. Er is weinig transfer van vaardigheden. Dit
komt vaak doordat er teveel strategieën worden aangeboden.
Twee taalleerders
Bij jongere kinderen is het gebruik van levende prentenboeken die de tekst
ondersteunen een positieve invloed op het tekstbegrip.
Voor oudere tweede taalleerders van Turkse en Marokkaanse afkomst geldt dat
tv-kijken een positieve invloed heeft.
Leesmotivatie van kinderen blijkt samen te hangen met het vooraf uitleggen
waar een tekst in grote lijnen over gaat.
4.2. Wat is begrijpend lezen?
Begrijpend lezen is een proces waarbij de lezer een betekenis construeert of
toekent aan een tekst door interactie met de tekst. Je gebruikt hierbij de tekst, en
je eigen voorkennis.
Vroeger werd lezen een passieve bezigheid genoemd, tegenwoordig is dit
vervangen voor receptief.
Lezen is een actief, constructief proces, waarbij aan één stuk door nagedacht
moet worden.
Factoren die van belang zijn voor begrijpend lezen:
Monitoring: begrijp ik wat ik lees?
Pas dan zal je een strategie inzetten als je erachter komt dat je niet alles
begrijpt.
Kennis van de wereld
Betreft achtergrondkennis om nieuwe informatie te koppelen
Technische leesvaardigheid
, Woordkennis
er moet een dekkingspercentage zijn van tenminste 90% als kinderen
zelf gaan lezen
Kennis van verhaal- en tekststructuren
tekst wordt beter begrepen als je bekend bent met de soort tekst.
4.3. Welke leesstrategieën zijn belangrijk?
Het is effectiever om leerlingen een paar strategieën goed te leren, i.p.v. grote
hoeveelheden oppervlakkig.
Evidence based strategieën zijn:
Strategieën voor het lezen
o Voorkennis inschakelen
o Leesdoel bepalen
o Voorspelling doen over tekst a.d.h.v. titel, illustraties, kopjes,
vetgedrukte woorden
Strategieën tijdens het lezen
o Realiseren wanneer je iets niet begrijp: monitoring
o Effectieve strategie inzetten
Strategieën na het lezen
o Tekst visualiseren (schema, tabel, woordveld)
o Oorzaak en gevolg relaties zien
o Conclusies trekken
o Tekst samenvatten
o Vragen stellen over de tekst
o Onder woorden brengen welke strategie ze hebben gekozen
Bij verschillende soorten teksten zijn specifieke strategieën nodig
- Begrijpen van figuurlijk taalgebruik
- Leren lezen van grafieken, tabellen, kaarten, plattegronden etc.
- Leren letten op speciale verbindingswoorden, verwijswoorden,
functiewoorden etc.
Strategieën die kinderen zelfstandig kunnen gebruiken tijdens het lezen:
- Monitoren
je controleert je eigen tekstbegrip tijdens het lezen
kan je oefenen door te lezen in tweetallen. Na elke alinea vertelt lezer
aan luisteraar wat
er stond.
om het nadenken te bevorderen kan je luister-leeslessen geven. Hierbij
oefenen kinderen
het nadenken terwijl leerkracht voorleest.
- Denkstrategieën
voorkennis betrekken bij wat je leest.
- Herleesstrategieën
als je een stukje niet begrijpt ga je langzamer lezen, of je leest het nog
een keer over.
- Woordbetekenisstrategieën