The relationship between organizational culture and the deployment of systems development methodologies
Iivari en Huisman (2007)
1. HET (MANAGEMENT) PROBLEEM
1.1 HET PROBLEEM
Steeds meer bedrijven worden afhankelijker van software en informatiesystemen. Ondanks dit blijven
problemen tijdens het implementeren van softwareproducten bestaan (denk aan: tijd, geld kwaliteit etc.).
Diverse keren is geprobeerd deze problemen op te lossen.
De onderzoekers zijn van mening dat ‘de methodiek voor systeemontwikkeling’ een belangrijk onderzoeksgebied
is. Echter is er op dit gebied nog nooit eerder onderzoek gedaan (de relatie tussen de organisatiecultuur en de
implementatie van diverse methodologieën voor systeemontwikkeling. Hierdoor is er sprake van een
explorerend onderzoek.
Het onderzoek onderzoekt dus de relatie tussen de organisatiecultuur (OC) en de inzet/implementatie van
systeemontwikkelingsmethodieken (SDM).
1.2 RELEVANTIE VAN HET ONDERZOEK
Het betreft een verkennend onderzoek en zal inzichten geven de relatie tussen de organisatiecultuur en de
implementatiemethode van systeemontwikkeling.
2. PERSPECTIEF
Het onderzoek is geschreven vanuit het perspectief van de onderneming (IT-afdeling). Dan met name IT-
managers en softwareontwikkelaars.
3. ONDERZOEKSVRAAG
3.1 HET ONDERZOEKSDOEL (LEES: PAGINA 377)
De onderzoekers formuleren op pagina 377 van het onderzoek een onderzoeksvraag:
Heeft de organisatiecultuur (binnen IT-afdelingen) een relatie met implementatiemethode voor
systeemontwikkeling?
Het onderzoeksdoel is om inzicht te krijgen in en kennis van de mate waarin de organisatiecultuur invloed heeft
op de implementatiemethode van systeemontwikkeling.
3.2 HYPOTHESE
Hypotheses staan vermeld in tabel 6 van het onderzoek.
De onderzoekers kijken naar de relatie tussen OC en SDM en op basis hiervan proberen de onderzoekers een
theoretisch model te ontwikkelen.
3.3 DEELVRAGEN
1. Waarom bestaat er een verband tussen de organisatiecultuur en de implementatiemethode voor
systeem ontwikkeling?
2. Welke belangrijke factoren spelen een rol bij de implementatiemethode van systeemontwikkeling?
3. Wat is het belang van cultuuraspecten binnen organisaties?
4. Welke voordelen brengen systeemontwikkelingsmethodieken met zicht mee?
1|P a g i n a
, 4. HET CONCEPTUEEL MODEL
Onafhankelijke variabele Afhankelijke variabele
Organisatiecultuur (OC) SDM
5. STERKTE CAUSALE VERBAND
5.1 THEORIE
Dit betreft een verkennend onderzoek. Dit wil zeggen dat er geen theorieën zijn die het onderzoeksdoel
verklaren. Wel zijn de theorieën qua ondersteuning van het onderzoeksdoel. Bestaande theorieën worden
hieronder uitgewerkt:
Organisatiecultuur (OC)
Over het algemeen is de organisatiecultuur erg breed. De onderzoekers halen het model van Schein erbij. Zo
richten de onderzoekers zich op ‘the intermediate level’ (ofwel de waarden en normen binnen de organisatie).
Er wordt dus niet gekeken naar de artefacts (de buitenkant), maar écht de binnenkant. Daarnaast focust het
onderzoek zich op het concurrerende waarde model van Quinn en Kimberley (zie figuur 1 van de paper). De
reden dat de onderzoekers juist dit model aanhalen is vanwege het ‘kwantitatieve karakter’. De onderzoekers
zouden ook modellen van Hofstede of Cooke en Rousseau kunnen gebruiken, maar deze zijn te complex. Hier
wordt de cultuur namelijk beïnvloed door meer dan 100 factoren.
Het concurrerende waarde model (CVM) van Quinn en Kimberley maakt onderscheid tussen de verandering
(flexibiliteit, spontaniteit) versus stabiliteit (controle, continuïteit) en interne focus (integratie, onderhoud)
versus externe focus (concurrentie en interactie). Het CVM-model onderscheidt vier type organisatieculturen:
1. Groepscultuur (verandering en interne focus)
Cultuur richt zich op menselijke relaties en flexibiliteit waarbij kernwaarden als vertrouwen en
participatie belangrijk zijn.
▪ Betrokkenheid personeel
▪ Ontwikkeling van personen staat centraal
2. Ontwikkelingscultuur (verandering en externe focus)
Cultuur is toekomstgericht, houdt rekening met wat zou kunnen.
▪ Nadruk op groei
▪ Creativiteit
▪ Aanpassen externe omgeving
3. Hiërarchische cultuur (stabiliteit en interne focus)
Cultuur gericht op veiligheid, orde en routinematigheid door het volgen van voorschriften en regels.
▪ Controle
▪ Stabiliteit
▪ Efficiëntie
4. Rationele cultuur (stabiliteit en externe focus)
Prestatiegericht, productiviteit, efficiëntie en doelrealisatie.
Implementatie van methodes t.a.v. systeemontwikkelingen (SDMs)
Voor de implementatiemethodes t.a.v. systeemontwikkeling geven de onderzoekers een veelzijdig model weer.
De onderzoekers geven hier drie aspecten van SDMs weer met daartegenover zeven dimensies (zie tabel 1).
5.2 CAUSALITEIT VERSUS CORRELATIE
De onderzoekers geven aan dat er sprake is van een verkennend onderzoek. Desondanks vind ik de beredeneerde
theorieën toch wel sterk overkomen. Op basis van deze theorieën bouwen de onderzoekers het onderzoek op
voort. Middels het doen van enquêtes wordt er een oorzaak-gevolg relatie getracht te toetsen. Hierbij
concludeer ik dat er een vermoeden is van een causaliteit.
2|P a g i n a
Iivari en Huisman (2007)
1. HET (MANAGEMENT) PROBLEEM
1.1 HET PROBLEEM
Steeds meer bedrijven worden afhankelijker van software en informatiesystemen. Ondanks dit blijven
problemen tijdens het implementeren van softwareproducten bestaan (denk aan: tijd, geld kwaliteit etc.).
Diverse keren is geprobeerd deze problemen op te lossen.
De onderzoekers zijn van mening dat ‘de methodiek voor systeemontwikkeling’ een belangrijk onderzoeksgebied
is. Echter is er op dit gebied nog nooit eerder onderzoek gedaan (de relatie tussen de organisatiecultuur en de
implementatie van diverse methodologieën voor systeemontwikkeling. Hierdoor is er sprake van een
explorerend onderzoek.
Het onderzoek onderzoekt dus de relatie tussen de organisatiecultuur (OC) en de inzet/implementatie van
systeemontwikkelingsmethodieken (SDM).
1.2 RELEVANTIE VAN HET ONDERZOEK
Het betreft een verkennend onderzoek en zal inzichten geven de relatie tussen de organisatiecultuur en de
implementatiemethode van systeemontwikkeling.
2. PERSPECTIEF
Het onderzoek is geschreven vanuit het perspectief van de onderneming (IT-afdeling). Dan met name IT-
managers en softwareontwikkelaars.
3. ONDERZOEKSVRAAG
3.1 HET ONDERZOEKSDOEL (LEES: PAGINA 377)
De onderzoekers formuleren op pagina 377 van het onderzoek een onderzoeksvraag:
Heeft de organisatiecultuur (binnen IT-afdelingen) een relatie met implementatiemethode voor
systeemontwikkeling?
Het onderzoeksdoel is om inzicht te krijgen in en kennis van de mate waarin de organisatiecultuur invloed heeft
op de implementatiemethode van systeemontwikkeling.
3.2 HYPOTHESE
Hypotheses staan vermeld in tabel 6 van het onderzoek.
De onderzoekers kijken naar de relatie tussen OC en SDM en op basis hiervan proberen de onderzoekers een
theoretisch model te ontwikkelen.
3.3 DEELVRAGEN
1. Waarom bestaat er een verband tussen de organisatiecultuur en de implementatiemethode voor
systeem ontwikkeling?
2. Welke belangrijke factoren spelen een rol bij de implementatiemethode van systeemontwikkeling?
3. Wat is het belang van cultuuraspecten binnen organisaties?
4. Welke voordelen brengen systeemontwikkelingsmethodieken met zicht mee?
1|P a g i n a
, 4. HET CONCEPTUEEL MODEL
Onafhankelijke variabele Afhankelijke variabele
Organisatiecultuur (OC) SDM
5. STERKTE CAUSALE VERBAND
5.1 THEORIE
Dit betreft een verkennend onderzoek. Dit wil zeggen dat er geen theorieën zijn die het onderzoeksdoel
verklaren. Wel zijn de theorieën qua ondersteuning van het onderzoeksdoel. Bestaande theorieën worden
hieronder uitgewerkt:
Organisatiecultuur (OC)
Over het algemeen is de organisatiecultuur erg breed. De onderzoekers halen het model van Schein erbij. Zo
richten de onderzoekers zich op ‘the intermediate level’ (ofwel de waarden en normen binnen de organisatie).
Er wordt dus niet gekeken naar de artefacts (de buitenkant), maar écht de binnenkant. Daarnaast focust het
onderzoek zich op het concurrerende waarde model van Quinn en Kimberley (zie figuur 1 van de paper). De
reden dat de onderzoekers juist dit model aanhalen is vanwege het ‘kwantitatieve karakter’. De onderzoekers
zouden ook modellen van Hofstede of Cooke en Rousseau kunnen gebruiken, maar deze zijn te complex. Hier
wordt de cultuur namelijk beïnvloed door meer dan 100 factoren.
Het concurrerende waarde model (CVM) van Quinn en Kimberley maakt onderscheid tussen de verandering
(flexibiliteit, spontaniteit) versus stabiliteit (controle, continuïteit) en interne focus (integratie, onderhoud)
versus externe focus (concurrentie en interactie). Het CVM-model onderscheidt vier type organisatieculturen:
1. Groepscultuur (verandering en interne focus)
Cultuur richt zich op menselijke relaties en flexibiliteit waarbij kernwaarden als vertrouwen en
participatie belangrijk zijn.
▪ Betrokkenheid personeel
▪ Ontwikkeling van personen staat centraal
2. Ontwikkelingscultuur (verandering en externe focus)
Cultuur is toekomstgericht, houdt rekening met wat zou kunnen.
▪ Nadruk op groei
▪ Creativiteit
▪ Aanpassen externe omgeving
3. Hiërarchische cultuur (stabiliteit en interne focus)
Cultuur gericht op veiligheid, orde en routinematigheid door het volgen van voorschriften en regels.
▪ Controle
▪ Stabiliteit
▪ Efficiëntie
4. Rationele cultuur (stabiliteit en externe focus)
Prestatiegericht, productiviteit, efficiëntie en doelrealisatie.
Implementatie van methodes t.a.v. systeemontwikkelingen (SDMs)
Voor de implementatiemethodes t.a.v. systeemontwikkeling geven de onderzoekers een veelzijdig model weer.
De onderzoekers geven hier drie aspecten van SDMs weer met daartegenover zeven dimensies (zie tabel 1).
5.2 CAUSALITEIT VERSUS CORRELATIE
De onderzoekers geven aan dat er sprake is van een verkennend onderzoek. Desondanks vind ik de beredeneerde
theorieën toch wel sterk overkomen. Op basis van deze theorieën bouwen de onderzoekers het onderzoek op
voort. Middels het doen van enquêtes wordt er een oorzaak-gevolg relatie getracht te toetsen. Hierbij
concludeer ik dat er een vermoeden is van een causaliteit.
2|P a g i n a
