100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Ontwikkelings-psychologie, ISBN: 9789001866709 Ontwikkelings Psychologie

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
24
Geüpload op
01-01-2022
Geschreven in
2019/2020

Samenvatting voor het tentamen ontwikkelingspsychologie Pabo











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Nee
Wat is er van het boek samengevat?
Hoofdstuk 1,2,6,7,8,9,10 & 11
Geüpload op
1 januari 2022
Aantal pagina's
24
Geschreven in
2019/2020
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Ontwikkelingspsychologie Van Beemen & Beckerman 2018

Samenvatting hoofdstuk 1.

1.1 Een definitie van ontwikkeling.
Ontwikkelen kunnen we typeren als het doorlopen van een reeks toestanden.
Verandering en vooruitgang (of progressie) zijn twee essentiële kenmerken van
ontwikkeling. Om van de ene toestand in de andere toestand te komen, is verandering
noodzakelijk.

Ook de menselijke ontwikkeling wordt voor een belangrijk deel bepaald door
rijpingsprocessen. Rijping impliceert verandering en vooruitgang op twee niveaus: van
klein naar groot (groei) en van eenvoudig naar complex (differentiatie).

Leren verwijst naar het verwerven van kennis en vaardigheden op basis van ervaring.
Die ervaring doen we op door actief in contact te treden met de omgeving. We leren ons
op alle mogelijke manieren aan te passen aan de eisen van de omgeving en verhogen
daarmee onze competentie, dat wil zeggen ons vermogen om grip op de omgeving te
krijgen.

De ontwikkelingspsychologie houdt zich met twee fundamentele kwesties bezig:
- Welke psychologische toestanden doorlopen individuen tijdens hun ontwikkeling?
- Welke mechanismen zijn verantwoordelijk voor de overgang van de ene toestand
naar de volgende?

1.2 Kinder- en jeugdjaren: een afbakening.
Een belangrijk element binnen de ontwikkelingspsychologie is de factor tijd. Dat zien we
in de toegepaste onderzoeksmethoden, zoals het longitudinale onderzoek waarin men
meetresultaten op verschillende tijdstippen met elkaar vergelijkt.

Ontwikkelingsperioden:
1) Babyperiode (0-12 maanden)
2) Peuterperiode (1-4 jaar)
3) Kleuterperiode (4-6 jaar)
4) Schoolperiode (6-12 jaar)
5) Adolescentie (12-18 jaar)

Ook de tweedeling kinderjaren/jeugdjaren treft men vaak aan. Met kinderen wordt dan
de leeftijdsgroep 0-12 jaar bedoeld en met de jeugdigen die van 12-18 jaar.

Babyperiode (0-12 maanden)
We spreken van een baby zolang het kind nog niet loopt. Grofweg komt de babyperiode
dan overeen met het eerste levensjaar. In dit eerste levensjaar is het groei- en
ontwikkelingstempo erg hoog. Vooral op motorisch gebied zijn deze ontwikkelingen goed
te zien. Een belangrijke ontwikkeling in het eerste levensjaar is het ontstaan van de
eerste gehechtheidsrelatie; zoals we later zullen zien een eerste mijlpaal in de
persoonsontwikkeling.

Peuterperiode (1-4 jaar)
Baby’s zijn erg afhankelijk van hun omgeving, maar peuters daarentegen zijn
ondernemend en zelfbewust. Nieuwe vaardigheden zorgen voor een toename van
verkenningsmogelijkheden en leerervaringen. De belangrijkste hiervan is de
taalontwikkeling die de basis vormt van de snel toenemende sociale en communicatieve
vaardigheden. Een eigenschap van peuters die je nog vaak zult tegen komen is het
egocentrisme. Peuters denken en handelen sterk vanuit hun eigen belevingswereld en
kunnen zich nog niet verplaatsen in de ander.

,Kleuterperiode (4-6 jaar)
De kleuter is meer dan de peuter op anderen gericht en beschikt meestal over een rijke
fantasie. De kleuter gaat vanaf 4 jaar naar school, maar de leerplicht geld pas vanaf 5
jaar. De omgeving van de kleuter breidt zich uit door dat de kleuter op school nieuwe
kinderen ontmoet.

Schoolperiode (6-12 jaar)
Voor kinderen in de schoolperiode is er geen apart woord. Een belangrijk argument om
deze periode aan school te koppelen, is het feit dar de cognitieve ontwikkeling in deze
fase een belangrijke plaats inneemt. Naast school en buurt komen veel schoolkinderen
via sport- of hobbyactiviteiten in contact met andere kinderen en volwassenen.

Adolescentie (12-18 jaar)
Het begin van de adolescentie wordt ingeluid door de puberteit, waarmee de periode van
geslachtsrijping wordt bedoeld. Na de adolescentieperiode spreekt men meestal van de
jongvolwassenen. Een belangrijk aspect van deze fase is de ontwikkeling van seksualiteit
en identiteit. Hoewel men doorgaans het begin van de puberteit als startpunt van de
adolescentie neemt, is dit tijdstip voor elk individu anders. Voor sommige kinderen,
meestal meisjes, voor het twaalfde levensjaar al beginnen.

Ontwikkelingsfase: Leeftijd: Omgeving: Enkele kenmerken:
Babyperiode 0-12 maanden Gezin,  Snelle groei en
kinderopvang ontwikkeling
 Geheel afhankelijk van zorg
en bescherming
 Eerste gehechtheidsrelatie

Peuterperiode 1-4 jaar Gezin,  Door beweging en spraak
kinderopvang, meer autonoom
peuterspeelzaal  Denkt en handelt nog
egocentrisch

Kleuterperiode 4-6 jaar Gezin, groep 1/2,  Sociale ontwikkeling neemt
buurt, naschoolse toe
opvang  Speelt met veel fantasie

Schoolperiode 6-12 jaar Gezin, groep 3-8,  Cognitieve ontwikkeling
buurt, naschoolse staat centraal
opvang, sport-  Sociale contacten
en/of hobbyclub verbreden zich

Adolescentie 12-18 jaar Gezin, voortgezet  Lichamelijke verandering
onderwijs, door puberteit
leeftijdsgenoten  Begin seksuele
belangstelling
 Identiteitsontwikkeling

, 1.3 Ontwikkelingspsychologie in historisch perspectief.
Men groeide vroeger op te midden van alle mogelijke leeftijdscategorieën en maakte al
op jonge leeftijd kennis met alle facetten van het leven: werk, ziekte, dood, seksualiteit,
geboorte. Als er al sprake was van onderwijs, was dat nauwelijks leeftijdsgebonden.
Jonge, kansrijke en talentvolle kinderen kregen privéonderwijs en leerden op jonge
leeftijd al Grieks en Latijn. Er was in die tijd weinig wat men voor kinderen verborgen
hield.

Wetenschappers uit het verleden die zich voor kinderen interesseerden:
1) De verlichte filosofen Locke en Rousseau
2) Het eerste onderzoek naar kinderen door de bioloog Darwin

Twee verlichte filosofen
Pas in de achttiende eeuw tijdens de verlichting verdiepten de invloedrijke en
gezaghebbende filosofen Locke (1632-1704) en Rousseau (1712-1778) zich in het wezen
van de kinderziel. Locke’s beroemde tabula rasa-principe was een vroegere voorloper van
het behaviorisme. Hij stelde dat elk kind als een onbeschreven blad ter wereld kwam,
dus zonder noemenswaardige erfelijke bagage, en dat opgedane ervaringen bepalend
waren voor de verdere levensloop. Locke pleitte voor een strikte opvoeding die
uiteindelijk zou resulteren in optimale zelfdiscipline en vorming van de geest. Jean-
Jacques Rousseau geloofde sterk in de aangeboren natuurlijke goedheid van de mens.
Het onbedorven kind zou met zijn nieuwsgierigheid en tomeloze energie slechts ruimte,
respect en stimulans nodig hebben, en zou zo min mogelijk de correctie van zijn
opvoeder moeten ervaren.

Het eerste onderzoek naar kinderen
Locke en Rousseau waren gerespecteerde denkers, maar verrichtten nooit enig
onderzoek naar de ontwikkeling van menselijk gedrag. Een van de belangrijkste geleerde
van de negentiende eeuw deed dat wel. De bioloog Charles Darwin (1809-1882)
observeerde zijn eigen zoon gedurende diens eerste drie levensjaren.

1.4 Verklarend onderzoek.
Experimenten in de psychologie zijn vaak bedoeld om een verband of samenhang tussen
twee factoren aan te tonen. Lengte en gewicht van een persoon zijn eigenschappen die
niet duidelijk met elkaar samenhangen. Wie lang is, weegt meer dan iemand die klein is.
In de statistiek noemt men dat een correlatie.

1.5 Meten in de gedragswetenschappen.
Om een eigenschap te meten is het nodig dat we deze operationaliseren. Dat wil zeggen
dat we de eigenschap zodanig vertalen dat er meetbare gegevens aan gekoppeld kunnen
worden. Vooral in het onderzoek van jonge kinderen – baby’s, peuters en kleuters – is
observatie van groot belang. Een onderzoeker die kinderen wil observeren zal dit zo
onopvallend mogelijk willen doen.

Dwarsdoorsnede onderzoek
De dwarsdoorsnede methode is in de praktijk het gemakkelijkst te realiseren. Ze is tijd-
en kostenbesparend en wordt, ondanks enkele belangrijke beperkingen, veel toegepast.
Bij deze methode worden op één specifiek moment de meetresultaten van kinderen van
verschillende leeftijden met elkaar vergeleken.

Longitudinaal onderzoek
Longitudinaal onderzoek wil zeggen dat het gedrag van kinderen op minstens twee
verschillende momenten moet worden vastgelegd, met daartussen een duidelijk
tijdsverschil. Enkele nadelen van dit onderzoek zijn dat het kostbaar en tijdrovend is en
vaak stuit op talloze praktische problemen.

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
romeelenaarts Hogeschool InHolland
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
36
Lid sinds
5 jaar
Aantal volgers
33
Documenten
10
Laatst verkocht
1 maand geleden

3,6

5 beoordelingen

5
2
4
0
3
2
2
1
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen