MCO/S STOF DEELTENTAMEN 2
Sampling & surveyonderzoek
Meetvaliditeit: Kracht van de meting
Complexe begrippen: dekt de vraag het concept geheel?
Weglaten van vragen/slechte vragen bedreigen meetvaliditeit.
Onderzoeksvaliditeit
Interne validiteit: Hoe goed zit je onderzoek in elkaar? Zekerheid van je conclusies. Zijn er geen
alternatieve verklaringen mogelijk?
Externe validiteit: Generaliseerbaarheid van je steekproef, en van je onderzoeksomstandigheden.
Externe validiteit kan je onderverdelen in:
Populatievaliditeit:
Hoe goed is je steekproef ten opzichte van de populatie die je voor ogen had?
Representativiteit van de onderzoekseenheden.
Ecologische validiteit:
Representativiteit van de onderzoeksomstandigheden. Kan je deze generaliseerbaar maken
naar een andere plaats, andere tijd, andere cultuur en andere omstandigheden?.
Populatie vs steekproef
-Vanuit de populatie trek je een steekproefkader, en hieruit trek je een bepaalde steekproef.
Representativiteit (=externe validiteit)- Een representatieve steekproef weerspiegelt de populatie op
bepaalde kenmerken.
Random selecteren= Iedereen heeft gelijke kans om in de sample te komen.
Kanssteekproeven (aselect)
Toevalssteekproef uit alle onderzoekseenheden= iedereen heeft evenveel kans om in de
steekproef te komen.
-Voordeel: Hoge representativiteit.
-Nadeel: Vaak niet haalbaar.
Gestratificeerde steekproef
Eerst de populatie in strata verdelen, vervolgens random % selectie eenheden uit strata. Bijv: Uit
alle werkgroepen random 15% van de studenten selecteren.
-Nuttig bij scheve verdeling binnen de populatie.
Systematische steekproef
1
, -Systematisch uit de hele populatie steeds een bepaalde eenheden trekken, met een random
startpunt.
Getrapte/multi-stage steekproef
1. Populatie eerst in clusters (subgroepen) verdelen
2. Random een aantal clusters selecteren
3. Random selectie van de eenheden uit de clusters.
Niet-kanssteekproeven (select)
Gemakssteekproef: Net wat voorhanden is, bv: via sociale-media of de e-mail.
-Vaak een lagere representativiteit, omdat jouw netwerk niet geheel representatief is.
Quoatasteekproef: Selectie om bepaalde quota te hebben van groepen/eenheden. Bv: mannen
>50.
-De onderzoeker selecteert, waardoor er bias kan ontstaan in de personen die worden
geselecteerd.
Sneeuwbalsteekproef: Respondent vraagt volgende respondent deel te nemen, etc.
-Onderzoeker selecteert, dit kan ervoor zorgen dat er bias ontstaat. De groep is dan niet
representatief.
Judgemental/purposive sampling: Onderzoeker selecteert eenheden op basis van bepaalde
kenmerken. –Vooral bij kwalitatief onderzoek.
Internet sampling
Voordelen: Handig, snel, goedkoop. –Je kan mensen wereldwijd benaderen. –Moeilijke groepen
te bereiken.
Nadelen: Er is geen sampling frame (steekproefkader) mogelijk, je kan geen random procedure
toepassen.
-Snel bias, waardoor je geen goede generaliseerbaarheid hebt voor je steekproef.
-Bij niet-kanssteekproeven is er vaak sprake van bias: je steekproef heeft bepaalde kenmerken
wel/niet die de populatie wel/niet zou moeten hebben. Steekproef is niet representatief. Je hebt dan
vaak een lagere populatievaliditeit.
Steekproefkader= Overzicht van alle populatie-eenheden (lijst, database).
Onderdekking: Niet iedereen zit in je steekproef.
Overdekking: Je steekproef bevat mensen die er niet horen.
-Onderzoekseenheden kunnen ook artikelen, mediaboodschappen, etc. zijn.
Census= Alle eenheden uit de onderzoekspopulatie. Dit is geen steekproef, maar de gehele
populatie. –Meestal praktisch niet haalbaar.
Survey-onderzoek
-Beschrijven/verklaren van sociale verschijnselen door middel van:
(Veel) vragen stellen aan een groot aantal respondenten.
2
,Nadelen van een survey-onderzoek:
-Standaardisatie zorgt ervoor dat je weinig inzicht krijgt in de resultaten.
-Geen design voor causale relaties.
-Vaak te maken met non-respons.
-Antwoorden de respondenten wel eerlijk?
Survey geschikt voor het meten van:
Verdeling van verschijnselen in de maatschappij (studeren, werkeloosheid, armoede)
Kenmerken van personen (opleidingsniveau, inkomen, leeftijd)
Gedrag (sociale media gebruik, kijktijd netflix, drugsgebruik)
Meningen (opinies, attitudes, gevoelens, wensen)
-Reactief onderzoek, waardoor je wellicht niet het juiste meet.
Survey-designs: meetmomenten
Eenmalig (cross-sectioneel)
Kenmerken/verbanden op individueel en geaggregeerd niveau.
Herhaald (longitudinaal)
Trendsurvey: dezelfde vragen onder verschillende respondenten per keer.
Veranderingen op geaggregeerd (groeps) niveau (trends).
Cohortsurvey: trendsurvey met groepen/cohorts.
Panelsurvey: dezelfde vragen onder steeds dezelfde respondenten. –Veranderingen op
geaggregeerd niveau, individueel niveau. –Veel uitval.
Cross-lagged survey: Verschillende metingen onder dezelfde respondenten over tijd. -Survey
design waarmee je causale relaties kunt meten.
Methode van afname:
Met interviewer:
-Persoonlijk (face-to-face) = langzaam
-Telefonisch= snel
Zonder interviewer:
-Schriftelijk= heel langzaam
-E-mail/web/smartphone= zeer snel
Complexiteit vragenlijst:
Met interviewer:
-Persoonlijk (face-to-face) = Hoog
3
, -Telefonisch= Hoog
Zonder interviewer:
-Schriftelijk= Laag
-E-mail/web/smartphone= Hoog
Kosten
Met interviewer:
-Persoonlijk (face-to-face) = Zeer hoog
-Telefonisch= Hoog
Zonder interviewer:
-Schriftelijk= Redelijk laag
-E-mail/web/smartphone= Zeer laag
Respons
Met interviewer:
-Persoonlijk (face-to-face) = Goed
-Telefonisch= Redelijk
Zonder interviewer:
-Schriftelijk= Matig
-E-mail/web/smartphone= Redelijk/matig
Online survey voordelen en nadelen:
Voordelen:
Biedt veel technische mogelijkheden binnen survey.
Snel verstuurd naar veel mensen.
Snel ingevuld.
Nadelen:
Relatief hoge non-respons
Veel meer beslissingen te nemen.
Geen sampling frame mogelijk.
Je excludeert bepaalde groepen.
Open vragen- Geen antwoordmogelijkheden gegeven.
Voordelen:
Respondent niet sturen via antwoordopties= geen bias.
Nadelen:
Antwoorden invoeren/coderen is veel werk.
Antwoorden verduidelijken de vraag niet, meer moeite respondent.
Gesloten vragen- Vraag en antwoordmogelijkheden zijn gegeven.
Voordelen:
Makkelijk voor respondent.
Makkelijk voor de data-invoer.
4