Samenvatting Injectie
1 Medicijnen per injectie
Injectie = Het inbrengen van vocht in het weefsel of in een ader met behulp van een spuit met een
holle naald (parenterale toediening).
Redenen waarom medicijnen per injectie worden toegediend :
- De opnamesnelheid van het middel
- Bescherming
- Voorkomen van volledige onwerkzaamheid
- Bij veelvuldig braken
- Slikproblematiek
Nadelen injecteren :
- De handeling kost tijd
- Verpleegkundige dient secuur bezig te zijn
- Pijnlijk
- Ontstaan van infecties/irritaties
- Beschadigen van bloedvaten/zenuwen
- Weefselbeschadiging door dezelfde plek (necrose)
- Abcesvorming
Vorm van Locatie Voorbeeld
injecteren
Intracutaan i.c. De intracutane injectie is de meest Mantouxprik (test op
oppervlakkige injectie. Het wordt in de antistoffen tegen tuberculose,
huid geïnjecteerd. Deze injecteertechniek door in de huid een kleine
wordt zelden/nooit door hoeveelheid tuberculine te
verpleegkundigen uitgevoerd. spuiten.
Subcutaan s.c. Bij een subcutane injectie wordt het Insuline-/Fraxiparine-injectie
geneesmiddel in het subcutis/het
onderhuids vetweefsel geïnjecteerd.
Intramusculair i.m. Bij een intramusculaire injectie wordt het Vitamine
geneesmiddel in de spierlaag geïnjecteerd. B-12-injectie/griepvaccinatie
Intraveneus i.v. Bij een intraveneuze injectie wordt het Antibiotica-/vochtinfuus
geneesmiddel in een ader geïnjecteerd.
2 Algemene aandachtspunten bij injecteren
Bij injecteren werk je altijd methodisch en doelgericht.
2.1 Attitude
Je beroepshouding stem je af op de zorgvrager, zijn levensfase en zijn aandoening of stoornis. Houd
rekening met de verschillende emoties die een rol kunnen spelen bij het injecteren.
- Angst
Sommige zorgvragers zijn bang voor injecties en kunnen in paniek raken of zelfs flauwvallen.
Ze kunnen bang zijn voor de pijn, voor het bloed of voor het onbekende. Blijf rustig en
geduldig en geef een goede en eerlijke voorlichting.
- Schaamte
, Zorgvragers die zichzelf regelmatig moeten injecteren. Bijvoorbeeld diabetespatiënten,
schamen zich soms voor hun omgeving. Biedt de zorgvrager ruimte op zich terug te trekken,
zodat hij de injectie kan toedienen.
- Verdriet en boosheid
Als zorgvragers horen dat ze voor langere tijd injecties nodig hebben kunnen ze boos
reageren. Ze reageren dit vaak af op jou, maar dit is een verwerkingsreactie en is niet op jou
persoonlijk gericht.
- Onzekerheid
Zorgvragers kunnen zich onzeker als ze de injectietechniek zelf gaan leren. Goede
voorlichting over alle aspecten van het injecteren kan de onzekerheid verminderen.
2.2 Levensfase en kenmerken van de zorgvrager
Bij het injecteren houd je rekening met de levensfase en de kenmerken van de zorgvrager :
Levensfase Aandachtspunten bij injecteren
Baby’s De baby kan gaan huilen. Troost de baby en geef de ouders eventueel
instructies om de medicatie toe te dienen.
Peuters/kleuters Weten vaak niet wat er gaat gebeuren en kunnen angstig reageren of hard
huilen. Geef aan wat pijn doet en wat niet. Houd het kindje vast zodat er geen
onverwachte bewegingen komen. Troost en beloon het kindje na afloop.
Schoolkinderen Vinden het interessant, maar zijn er toch bang voor. Geef goede uitleg,
instructies en duidelijke en overzichtelijke informatie.
Pubers Grote kans op therapieontrouw. Benader serieus, ga respectvol met hen om.
Jongvolwassenen Kunnen de technieken goed zelf leren en hun therapie in de hand houden.
Voorlichting en het aanleren van een juiste techniek en hygiëne staan voorop.
Ouderen Zien er tegenop om het zelf toe te dienen. Sommige willen het zelf doen en
anderen niet, dan kan een naaste het doen.
Doelgroep Maatregel Reden
Zorgvragers met een Houdt de zorgvrager goed vast. Plotselinge boosheid, agressie
verstandelijke beperking of kans op verwondingen.
Revaliderende Bespreek regelmatig met de Inzicht houden in problemen,
zorgvrager hoe het aanleren van zodat de zorg kan worden
de technieken verloopt. afgestemd.
Lichamelijk gehandicapten Neem de zorgvrager serieus en Vaak langdurig bekend met de
en chronisch zieken zie hem als een technieken en medicatie.
ervaringsdeskundige.
Motiveren en stimuleren. Herwinnen van de lichamelijke
mogelijkheden staan voorop.
Psychiatrische zorgvragers Kijk of hij het zelf kan, anders Wil de handeling niet uitvoeren,
neem het tijdelijk over. of een andere hoeveelheid
toedienen.
Kraamvrouwen en Ga in op vragen over de invloed Medicijnen kunnen invloed
gynaecologische zorgvragers van medicijnen op de bevalling. hebben op borstvoeding.
2.3 Controle en observatie
De regel van 5 :
1. Op de juiste tijd
2. Aan de juiste persoon
1 Medicijnen per injectie
Injectie = Het inbrengen van vocht in het weefsel of in een ader met behulp van een spuit met een
holle naald (parenterale toediening).
Redenen waarom medicijnen per injectie worden toegediend :
- De opnamesnelheid van het middel
- Bescherming
- Voorkomen van volledige onwerkzaamheid
- Bij veelvuldig braken
- Slikproblematiek
Nadelen injecteren :
- De handeling kost tijd
- Verpleegkundige dient secuur bezig te zijn
- Pijnlijk
- Ontstaan van infecties/irritaties
- Beschadigen van bloedvaten/zenuwen
- Weefselbeschadiging door dezelfde plek (necrose)
- Abcesvorming
Vorm van Locatie Voorbeeld
injecteren
Intracutaan i.c. De intracutane injectie is de meest Mantouxprik (test op
oppervlakkige injectie. Het wordt in de antistoffen tegen tuberculose,
huid geïnjecteerd. Deze injecteertechniek door in de huid een kleine
wordt zelden/nooit door hoeveelheid tuberculine te
verpleegkundigen uitgevoerd. spuiten.
Subcutaan s.c. Bij een subcutane injectie wordt het Insuline-/Fraxiparine-injectie
geneesmiddel in het subcutis/het
onderhuids vetweefsel geïnjecteerd.
Intramusculair i.m. Bij een intramusculaire injectie wordt het Vitamine
geneesmiddel in de spierlaag geïnjecteerd. B-12-injectie/griepvaccinatie
Intraveneus i.v. Bij een intraveneuze injectie wordt het Antibiotica-/vochtinfuus
geneesmiddel in een ader geïnjecteerd.
2 Algemene aandachtspunten bij injecteren
Bij injecteren werk je altijd methodisch en doelgericht.
2.1 Attitude
Je beroepshouding stem je af op de zorgvrager, zijn levensfase en zijn aandoening of stoornis. Houd
rekening met de verschillende emoties die een rol kunnen spelen bij het injecteren.
- Angst
Sommige zorgvragers zijn bang voor injecties en kunnen in paniek raken of zelfs flauwvallen.
Ze kunnen bang zijn voor de pijn, voor het bloed of voor het onbekende. Blijf rustig en
geduldig en geef een goede en eerlijke voorlichting.
- Schaamte
, Zorgvragers die zichzelf regelmatig moeten injecteren. Bijvoorbeeld diabetespatiënten,
schamen zich soms voor hun omgeving. Biedt de zorgvrager ruimte op zich terug te trekken,
zodat hij de injectie kan toedienen.
- Verdriet en boosheid
Als zorgvragers horen dat ze voor langere tijd injecties nodig hebben kunnen ze boos
reageren. Ze reageren dit vaak af op jou, maar dit is een verwerkingsreactie en is niet op jou
persoonlijk gericht.
- Onzekerheid
Zorgvragers kunnen zich onzeker als ze de injectietechniek zelf gaan leren. Goede
voorlichting over alle aspecten van het injecteren kan de onzekerheid verminderen.
2.2 Levensfase en kenmerken van de zorgvrager
Bij het injecteren houd je rekening met de levensfase en de kenmerken van de zorgvrager :
Levensfase Aandachtspunten bij injecteren
Baby’s De baby kan gaan huilen. Troost de baby en geef de ouders eventueel
instructies om de medicatie toe te dienen.
Peuters/kleuters Weten vaak niet wat er gaat gebeuren en kunnen angstig reageren of hard
huilen. Geef aan wat pijn doet en wat niet. Houd het kindje vast zodat er geen
onverwachte bewegingen komen. Troost en beloon het kindje na afloop.
Schoolkinderen Vinden het interessant, maar zijn er toch bang voor. Geef goede uitleg,
instructies en duidelijke en overzichtelijke informatie.
Pubers Grote kans op therapieontrouw. Benader serieus, ga respectvol met hen om.
Jongvolwassenen Kunnen de technieken goed zelf leren en hun therapie in de hand houden.
Voorlichting en het aanleren van een juiste techniek en hygiëne staan voorop.
Ouderen Zien er tegenop om het zelf toe te dienen. Sommige willen het zelf doen en
anderen niet, dan kan een naaste het doen.
Doelgroep Maatregel Reden
Zorgvragers met een Houdt de zorgvrager goed vast. Plotselinge boosheid, agressie
verstandelijke beperking of kans op verwondingen.
Revaliderende Bespreek regelmatig met de Inzicht houden in problemen,
zorgvrager hoe het aanleren van zodat de zorg kan worden
de technieken verloopt. afgestemd.
Lichamelijk gehandicapten Neem de zorgvrager serieus en Vaak langdurig bekend met de
en chronisch zieken zie hem als een technieken en medicatie.
ervaringsdeskundige.
Motiveren en stimuleren. Herwinnen van de lichamelijke
mogelijkheden staan voorop.
Psychiatrische zorgvragers Kijk of hij het zelf kan, anders Wil de handeling niet uitvoeren,
neem het tijdelijk over. of een andere hoeveelheid
toedienen.
Kraamvrouwen en Ga in op vragen over de invloed Medicijnen kunnen invloed
gynaecologische zorgvragers van medicijnen op de bevalling. hebben op borstvoeding.
2.3 Controle en observatie
De regel van 5 :
1. Op de juiste tijd
2. Aan de juiste persoon
