Fasen in statistische cyclus
1. De onderzoeksvraag
2. Data verzamelen
3. Conclusies trekken
4. Data analyseren
De onderzoeksvraag
Causaal verband: een gebeurtenis is het directe gevolg is van een andere gebeurtenis(oorzaak en
gevolg)
Opstellen onderzoeksvraag:
1. Het onderzoeksterrein verkennen
2. Het onderzoeksterrein afbakenen
3. De eerste versie van de onderzoeksvraag formuleren
4. De onderzoeksvraag toetsen
De vraag moet aan een paar eisen voldoen:
1. De onderzoeksvraag moet scherp geformuleerd zijn
2. De onderzoeksvraag moet eenvoudig zijn
3. De onderzoeksvraag moet nieuw zijn
4. De onderzoeksvraag mag niet uitgaan van foute veronderstellingen
Een steekproef nemen
Populatie: totale groep waarop het onderzoek zich richt
Steekproef: een selectie uit de totale populatie
De steekproef moet representatief zijn:
Een steekproef is representatief als zij een goede afspiegeling is van de hele populatie:
1. De steekproef is voldoende groot
2. De steekproef is aselect
Data verzamelen
Respondenten: de deelnemers aan een enquête
Tips voor enquête vragen:
1. Stel begrijpelijke vragen in korte zinnen, met duidelijke begrippen
2. Stel geen suggestieve vragen
3. Stel geen dubbele vragen waarbij in 1 vraag meer onderwerpen voorkomen
4. Vermijd dubbele ontkenning
5. Pas op met gevoelige onderwerpen
6. Pas op met vragen die een beroep doen op herinneringen
7. Vermijd hypothetische vragen
9. Geef duidelijke en complete antwoordmogelijkheden bij meerkeuzevragen
Variabelen: grootheid met een waarde die niet constant is maar variabel
1. Kwalitatieve variabele: geven een kwaliteit of eigenschap weer, niet meetbaar in getallen.
2. Kwantitatieve variabele: meetbare gegevens
Kwantitatieve variabele maakt nog onderscheid tussen 2 variabele
1. Discrete variabele: variabele waarbij tussenliggende waardes ontbreken
2. Continue variabele: variabele die alle tussenliggende waardes kan aannemen
1. De onderzoeksvraag
2. Data verzamelen
3. Conclusies trekken
4. Data analyseren
De onderzoeksvraag
Causaal verband: een gebeurtenis is het directe gevolg is van een andere gebeurtenis(oorzaak en
gevolg)
Opstellen onderzoeksvraag:
1. Het onderzoeksterrein verkennen
2. Het onderzoeksterrein afbakenen
3. De eerste versie van de onderzoeksvraag formuleren
4. De onderzoeksvraag toetsen
De vraag moet aan een paar eisen voldoen:
1. De onderzoeksvraag moet scherp geformuleerd zijn
2. De onderzoeksvraag moet eenvoudig zijn
3. De onderzoeksvraag moet nieuw zijn
4. De onderzoeksvraag mag niet uitgaan van foute veronderstellingen
Een steekproef nemen
Populatie: totale groep waarop het onderzoek zich richt
Steekproef: een selectie uit de totale populatie
De steekproef moet representatief zijn:
Een steekproef is representatief als zij een goede afspiegeling is van de hele populatie:
1. De steekproef is voldoende groot
2. De steekproef is aselect
Data verzamelen
Respondenten: de deelnemers aan een enquête
Tips voor enquête vragen:
1. Stel begrijpelijke vragen in korte zinnen, met duidelijke begrippen
2. Stel geen suggestieve vragen
3. Stel geen dubbele vragen waarbij in 1 vraag meer onderwerpen voorkomen
4. Vermijd dubbele ontkenning
5. Pas op met gevoelige onderwerpen
6. Pas op met vragen die een beroep doen op herinneringen
7. Vermijd hypothetische vragen
9. Geef duidelijke en complete antwoordmogelijkheden bij meerkeuzevragen
Variabelen: grootheid met een waarde die niet constant is maar variabel
1. Kwalitatieve variabele: geven een kwaliteit of eigenschap weer, niet meetbaar in getallen.
2. Kwantitatieve variabele: meetbare gegevens
Kwantitatieve variabele maakt nog onderscheid tussen 2 variabele
1. Discrete variabele: variabele waarbij tussenliggende waardes ontbreken
2. Continue variabele: variabele die alle tussenliggende waardes kan aannemen