Leerdoelen bestuursprocesrecht
Leerdoelen week 1
De student kan:
de betekenis van het Benthem-arrest voor het stelsel van
bestuursrechtspraak uitleggen;
Het arrest was doorslaggevend met betrekking tot het inluiden van het einde van het Kroonberoep.
Voldeed niet aan de eisen die art 6 EVRM stelt aan een juridische procedure. Aanvragers van
beschikkingen hebben recht op toegang tot een onafhankelijke rechter. Maakt dus een eind aan het
kroonberoep als eindinstantie.
Kroonberoep; beroep bij een bestuursorgaan (administratief beroep). De kroon is de hoogste
instantie. De kroon is geen onafhankelijke rechter. Nam besluit in beroep als bestuursorgaan niet als
rechter. Beslechten is onvoldoende om als onafhankelijke rechter te worden aangemerkt.
Paragraaf 8.5 albers
de functies en kenmerken van het bestuursprocesrecht uitleggen;
men spreekt van bestuursrechtspraak als een in de regel belanghebbende burger een besluit
voorlegt aan een bestuursrechter om dit besluit te laten beoordelen op rechtmatigheid. De burger
legt het besluit aan de bestuursrechter voor in het kader van een beroepsprocedure. Deze procedure
wordt genormeerd door het bestuursprocesrecht, dat voor de beroepsprocedure is geregeld in
hoofdstuk 6 en 8 Awb.
De procedure bij de bestuursrechter eindigt met een uitspraak van de bestuursrechter. De rechter
kan in deze procedure het beroep op gegrond of ongegrond verklaren. De belangrijkste consequentie
van een gegrondverklaring van het beroep is dat de bestuursrechter het besluit geheel of gedeeltelijk
vernietigt art 8:27 lid 1 Awb.
Bestuursprocesrecht heeft van oudsher twee functies;
1. rechtsbeschermingsfunctie; bescherming van de individuele rechtspositie van de burger
voorop.
2. functie van handhaven van het objectieve recht (toezichtsfunctie); het controleren door de
rechter van de rechtmatige uitoefening van de bestuursbevoegdheid.
Belangrijkste doel van het bestuursproces was het handhaven van het objectieve recht. De
bestuursrechter zag erop toe dat het bestuursorgaan in overeenstemming met de
bestuursrechtelijke regelgeving handelde. Hij controleerde het bestuurshandelen als het
ware op rechtmatigheid. Dit had twee belangrijke consequenties;
1. de erkenning van de mogelijkheid van reformatio in peius. Dit betekend dat de burger die
beroep instelde door de rechterlijke uitspraak in een slechtere positie kon komen te verkeren
omdat deze uitspraak nadeliger was voor hem dan het door hem bestreden besluit.
2. De rechter kon buiten de grenzen van de door klager (aan de hand van beroepsgronden)
naar voren gebrachte punten van geschil treden. Men spreekt over ultra petita gaan.
,Beginselen van het bestuursprocesrecht;
Artikel 8:69 Awb hierin staan ultra petita en reformatio in peius uitgewerkt.
- Het verdedigingsbeginsel, beginsel hoor en wederhoor art 8:69 lid 1 Awb
- De verplichting tot het ambtshalve aanvullen van rechtsgronden (lid 2)
Het adagium ‘’ius curia novit’’ (de rechter kent het recht) de rechter kent het recht en moet
dit ambtshalve aanvullen.
in een geschil gemotiveerd aangeven welke voorprocedure en
rechtsbeschermingsprocedure van toepassing is;
Voor het beroep op de bestuursrechter gelden in beginsel dezelfde formaliteiten die hoofdstuk 6
Awb ook stelt aan bezwaar en administratief beroep. Te denken valt aan het motiveren van het
beroepsschrift en het, zo mogelijk, overleggen vaan de bestreden beslissing art 6:5 Awb. Beroep bij
de bestuursrechter is niet kosteloos. De indiener van het beroepsschrift moet griffierecht betalen art
8:41 Awb.
Voorprocedure:
- bezwaarschriftprocedure
- administratief beroep
rechtsbeschermingsprocedure:
- beroep
- hoger beroep
- cassatie
aangeven welke rechter in een geschil in eerste aanleg absoluut en
relatief competent is;
Artikel 8:1 Awb opent de rechtsgang naar de bestuursrechter in algemene zin (absolute competentie)
Artikel 8:6 Awb er moet beroep worden ingesteld bij de rechtbank
Het besluit dat bij de bestuursrechter wordt aangevochten is in de regel een besluit of bezwaar. Op
grond van artikel 7:1 Awb geldt immers als hoofdregel dat eerst bezwaar moet worden gemaakt
voordat beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter.
Hoofdregel; na het volgen van de verplichte voorprocedure, die in de regel bestaat uit
bezwaarschriftprocedure art 7:1 Awb, tegen het besluit op bezwaar beroep kan worden ingesteld bij
de rechtbank.
Een belanghebbende kan beroep instellen
Het besluitbegrip is bepalend voor de bevoegdheid van de bestuursrechter. De bestuursrechter is
alleen bevoegd om te oordelen over de rechtmatigheid van besluiten. Dat betekent dat de
bestuursrechter zich onbevoegd zal moeten verklaren als een burger bijv. een feitelijke handelen van
het bestuursorgaan aanvecht bij de bestuursrechter.
Relatieve competentie art 8:7 Awb
- zetelaanknoping; de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan het bestuursorgaan zijn
zetel heeft
- woonplaatsaanknoping; de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de indiener van het
beroepschrift zijn woonplaats in NL heeft.
, aan de hand van de vereisten voor een voorlopige voorziening
uitleggen in welke gevallen er een voorlopige voorziening kan
worden gevraagd;
in een bestuursrechtelijke casus de relevante feiten en
bestuurshandelingen juridisch kwalificeren en in verband brengen
met de relevante wettelijke bepaling(en).
?
Leerdoelen week 1
De student kan:
de betekenis van het Benthem-arrest voor het stelsel van
bestuursrechtspraak uitleggen;
Het arrest was doorslaggevend met betrekking tot het inluiden van het einde van het Kroonberoep.
Voldeed niet aan de eisen die art 6 EVRM stelt aan een juridische procedure. Aanvragers van
beschikkingen hebben recht op toegang tot een onafhankelijke rechter. Maakt dus een eind aan het
kroonberoep als eindinstantie.
Kroonberoep; beroep bij een bestuursorgaan (administratief beroep). De kroon is de hoogste
instantie. De kroon is geen onafhankelijke rechter. Nam besluit in beroep als bestuursorgaan niet als
rechter. Beslechten is onvoldoende om als onafhankelijke rechter te worden aangemerkt.
Paragraaf 8.5 albers
de functies en kenmerken van het bestuursprocesrecht uitleggen;
men spreekt van bestuursrechtspraak als een in de regel belanghebbende burger een besluit
voorlegt aan een bestuursrechter om dit besluit te laten beoordelen op rechtmatigheid. De burger
legt het besluit aan de bestuursrechter voor in het kader van een beroepsprocedure. Deze procedure
wordt genormeerd door het bestuursprocesrecht, dat voor de beroepsprocedure is geregeld in
hoofdstuk 6 en 8 Awb.
De procedure bij de bestuursrechter eindigt met een uitspraak van de bestuursrechter. De rechter
kan in deze procedure het beroep op gegrond of ongegrond verklaren. De belangrijkste consequentie
van een gegrondverklaring van het beroep is dat de bestuursrechter het besluit geheel of gedeeltelijk
vernietigt art 8:27 lid 1 Awb.
Bestuursprocesrecht heeft van oudsher twee functies;
1. rechtsbeschermingsfunctie; bescherming van de individuele rechtspositie van de burger
voorop.
2. functie van handhaven van het objectieve recht (toezichtsfunctie); het controleren door de
rechter van de rechtmatige uitoefening van de bestuursbevoegdheid.
Belangrijkste doel van het bestuursproces was het handhaven van het objectieve recht. De
bestuursrechter zag erop toe dat het bestuursorgaan in overeenstemming met de
bestuursrechtelijke regelgeving handelde. Hij controleerde het bestuurshandelen als het
ware op rechtmatigheid. Dit had twee belangrijke consequenties;
1. de erkenning van de mogelijkheid van reformatio in peius. Dit betekend dat de burger die
beroep instelde door de rechterlijke uitspraak in een slechtere positie kon komen te verkeren
omdat deze uitspraak nadeliger was voor hem dan het door hem bestreden besluit.
2. De rechter kon buiten de grenzen van de door klager (aan de hand van beroepsgronden)
naar voren gebrachte punten van geschil treden. Men spreekt over ultra petita gaan.
,Beginselen van het bestuursprocesrecht;
Artikel 8:69 Awb hierin staan ultra petita en reformatio in peius uitgewerkt.
- Het verdedigingsbeginsel, beginsel hoor en wederhoor art 8:69 lid 1 Awb
- De verplichting tot het ambtshalve aanvullen van rechtsgronden (lid 2)
Het adagium ‘’ius curia novit’’ (de rechter kent het recht) de rechter kent het recht en moet
dit ambtshalve aanvullen.
in een geschil gemotiveerd aangeven welke voorprocedure en
rechtsbeschermingsprocedure van toepassing is;
Voor het beroep op de bestuursrechter gelden in beginsel dezelfde formaliteiten die hoofdstuk 6
Awb ook stelt aan bezwaar en administratief beroep. Te denken valt aan het motiveren van het
beroepsschrift en het, zo mogelijk, overleggen vaan de bestreden beslissing art 6:5 Awb. Beroep bij
de bestuursrechter is niet kosteloos. De indiener van het beroepsschrift moet griffierecht betalen art
8:41 Awb.
Voorprocedure:
- bezwaarschriftprocedure
- administratief beroep
rechtsbeschermingsprocedure:
- beroep
- hoger beroep
- cassatie
aangeven welke rechter in een geschil in eerste aanleg absoluut en
relatief competent is;
Artikel 8:1 Awb opent de rechtsgang naar de bestuursrechter in algemene zin (absolute competentie)
Artikel 8:6 Awb er moet beroep worden ingesteld bij de rechtbank
Het besluit dat bij de bestuursrechter wordt aangevochten is in de regel een besluit of bezwaar. Op
grond van artikel 7:1 Awb geldt immers als hoofdregel dat eerst bezwaar moet worden gemaakt
voordat beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter.
Hoofdregel; na het volgen van de verplichte voorprocedure, die in de regel bestaat uit
bezwaarschriftprocedure art 7:1 Awb, tegen het besluit op bezwaar beroep kan worden ingesteld bij
de rechtbank.
Een belanghebbende kan beroep instellen
Het besluitbegrip is bepalend voor de bevoegdheid van de bestuursrechter. De bestuursrechter is
alleen bevoegd om te oordelen over de rechtmatigheid van besluiten. Dat betekent dat de
bestuursrechter zich onbevoegd zal moeten verklaren als een burger bijv. een feitelijke handelen van
het bestuursorgaan aanvecht bij de bestuursrechter.
Relatieve competentie art 8:7 Awb
- zetelaanknoping; de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan het bestuursorgaan zijn
zetel heeft
- woonplaatsaanknoping; de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de indiener van het
beroepschrift zijn woonplaats in NL heeft.
, aan de hand van de vereisten voor een voorlopige voorziening
uitleggen in welke gevallen er een voorlopige voorziening kan
worden gevraagd;
in een bestuursrechtelijke casus de relevante feiten en
bestuurshandelingen juridisch kwalificeren en in verband brengen
met de relevante wettelijke bepaling(en).
?
