Samenvatting AFP examen schoonheidsspecialiste

AFP examen 2020

Inhoud:

Het spierstelsel

De zintuigen

Bouw van de huid

Stofwisseling

Spijsvertering

Nieren en urinewegen

Huidveranderingen

Het zenuwstelsel

Plastische chirurgie

,Het spierstelsel (blz 56 t/m 77)



Skeletspieren:

 Zitten zowel aan de oorsprong als aan de aanhechting met pezen of peesbladen vast aan het
bot


Mimische spieren:

 Ontspringen meestal aan een beenstuk doormiddel van een pees
 Mimische spieren met hun oorsprong of aanhechtingsplaats aan de huid heten huidspieren



Spiervormen:

 Spierhoofd
 Spierbuik
 Aantal pezen
 De vorm



Spierhoofd:

 Spieren met 1 “hoofd” hebben maar 1 oorsprongsplaats (bovenlipheffer, slanke dijbeen)
 Meerhoofdige spieren hebben 2 of meer oorsprongsplaatsen (trompetspier,
borstbeen-sleutelbeel, tepelspier)



Spierbuiken:

 Het dikste gedeelte van een spier, erg elastisch
 Meeste spieren in het gelaat zijn 1-buikig (deltaspier, 2 hoofdige armspier)
 Meer buikige spieren hebben 2 of meer spierbuiken (2 buikige kaakspier, rechte buikspier)



Spiervormen naar aantal pezen:

 Een pezige spieren hebben 1 aanhechtingsplaats (grote jukbeenspier, 3-hoofdige armspier)
 Meerpezige spieren hebben meerdere, van elkaar gescheiden aanhechtingsplaatsen
(bovenlip-neusvleugelheffer, schoudergedeelte van de monnikskapspier en de
halfvliesachtige spier)




Spiervormen naar vorm:

,  Waaiervormig
 Kringspieren
 Platte spieren



Waaiervormig:

 Slaapkauw spier, deltaspier



Kringspier:

 Anusspier, mondkring



Platte spier:

 Voorhoofdspier



Spiertonus

 De basisspanning van de spier in ruststand
 Spierspanning kan tijdelijk verhoogd of verlaagd zijn door ziekte of vermoeidheid
 Bij lage spierspanning spreek je van een hypotonische spier



Spierinnervatie en spiercontractie:

 Het overbrengen van een prikkel van een zenuw naar een spier noemen we innervatie



Drielingzenuw:

 Nervus trigeminus
 3 takken
 De bovenste 2 takken zijn sensibel, de onderste is deels sensibel en deels motorisch
 De sensibele zenuw geleid prikkels die voor het gevoel zorgen, hierdoor kun je tast, pijn en
temperatuur waarnemen.
 Een motorische zenuw geleidt prikkels naar de spier toe, hierdoor kun je bewegen.



 De drielingzenuw is dus een gevoels én bewegingszenuw

 Aangezichtszenuw.




Bovenste tak: oog tak

,  Verzorgt de sensibiliteit van de huid van de neus, het voorhoofd en het ooglid



Middelste tak: bovenkaak

 Verzorgt de sensibiliteit van de bovenlip, de wang, de bovenzijde van de mondhoek en het
bovengebit



Onderste tak: onder kaak

 Verzorgt de sensibiliteit van de kin, onderste van de wangen, de onderlip en het ondergebit.



Aangezichtszenuw:

 Nervus facialis
 Motorische zenuw die vlak voor het oor buiten de schedel treedt en zich vertakt in
verschillende banen die naar mimische spieren lopen



Synetgisten en antagonisten



Synergisten:

 Spieren die bij samentrekking elkaars werking ondersteunen
 Veroorzaken beweging in eenzelfde richting

Voorbeelden:

 Slaapkauwspier
 Wangkauwspier



Antagonisten:

 Spieren die elkaars werking tegengaan
 Een antagonist is een strekkende spier die tegen beweging inwerkt

Voorbeeld:

 Bicep-tricep




Bewegingsvormen: