100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting tentamen 1 statistiek

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
29
Geüpload op
22-11-2021
Geschreven in
2021/2022

Samenvatting van de werkcolleges aangevuld met een samenvatting van de syllabus. Hoofdstuk 1, 2, 3, 4.2, 5, 6 en 7.











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Nee
Wat is er van het boek samengevat?
1, 2, 3, 4.2, 5, 6 en 7
Geüpload op
22 november 2021
Aantal pagina's
29
Geschreven in
2021/2022
Type
Samenvatting

Voorbeeld van de inhoud

STATISTIEK SAMENVATTING TT1

INLEIDING

Het is belangrijk om zorgvuldig onderzoek te doen door middel van empirisch onderzoek. Empirisch
onderzoek bestaat uit 3 fase
1. De voorbereidingsfase
2. De empirische fase
3. De rapportage

In de voorbereidingsfase wordt een onderzoeksplan opgesteld. Het onderzoeksplan bestaat uit
- Doelstelling (+ relevantie)
- Centrale onderzoeksvraag: incl probleemstelling
- Theoretisch kader: wetenschappelijke theorie of vergelijkbare onderzoeken
- Onderzoekshypothesen: verwachte samenhang van variabelen
- Operationalisering: vertalen van theoretische concepten naar concreet meetbare variabelen
- Methoden van gegevensverzameling: bijv primaire data (zelf verzamelen) of secundaire data
(bestaande gegevens)
- Onderzoekseenheden bepalen
- Populatie of steekproef: alle onderzoekseenheden of een deel onderzoeken?

Aselecte steekproef is een steekproef waarbij de verschillende groepen uit de populatie in dezelfde
verhouding vertegenwoordigd zijn in de steekproef. Random. = kanssteekproef. De steekproef is
representatief. Door middel van inductieve statistiek kunnen we dan uitspraak doen over de
populatie.
Bij een toevalsteekproef (niet aselect) moeten we onze analyse beperken tot beschrijvende statistiek,
niet representatief.

In de empirische fase worden gegevens verzameld en geanalyseerd.

Er zijn verschillende manieren om gegevens te verzamelen die voor verschillende onderzoeken handig
zijn. Een enquête (kwantitatief), diepte-interviews (kwalitatief) of observatie (kwalitatief/kwantitatief).

Onderzoekseenheden zijn objecten waar we uitspraken over willen doen.

Bij een toevalsteekproef (niet aselect) moeten we onze analyse beperken tot beschrijvende statistiek.
In de empirische fase worden gegevens verzameld en geanalyseerd.

In een frequentietabel wordt uiteengezet welke variabelen voorkomen en hoe vaak ze voorkomen. Als
een verband bestaat tussen twee variabelen, kan er ook gebruik worden gemaakt van een kruistabel.

Een kenmerk een betrouwbare meeting is, dat we bij een herhaalde meting dezelfde uitkomsten
krijgen. Bij schattingen krijg je te maken met toevallige meetfouten.

Geldigheid/validiteit heeft te maken met de juistheid van het meetinstrument. Bij sociaalwenselijke
antwoorden kunnen er systematische meetfouten optreden.




1

, H1: STATISTISCHE BASISBEGRIPPEN

Statistiek
• Beschrijvende Statistiek = beschrijven van de verzamelde gegevens, wat zijn de kenmerken
van de ondervraagde groep, vaak tabellen en grafieken, kaart van herkomst van de
ondervraagden, zoeken naar verbanden in die gegevens, gegevens samenvatten in
gemiddelde waarden. Je begint altijd met beschrijvende statistiek. Je maakt gebruik van een
frequentietabel, in een grafiek kan je die visueel weergeven.
• Inductieve Statistiek = alleen als je te maken hebt met een aselecte steekproef: dit betekent
dat je je ondervraagden random hebt samengesteld: random steekproef; we gaan ervan uit
dat dit een representatieve afspiegeling van de samenleving is. Hierbij pas je statistische
toetsen toe om te kijken of de waarden geldig zijn voor de gehele samenleving, dus of je de
uitspraken ook voor de hele samenleving kunt doen. Deze vorm doe je dus in tegenstelling tot
beschrijvende niet altijd.

Beschrijvende statistiek
Eerst frequentietabel, dan samenvatten in statistische maten, dan statistische samenhang zoeken.
Statistische maten:
- Centrummaten = Middelpunt van de gegevens
- Spreidingsmaten = Verdeling van de gegevens (bijv. standaarddeviatie)
- Scheefheidsmaten = Vorm van de verdeling

Populatie en Steekproef
• Populatie = je wilt de hele groep onderzoeken; vaak is deze groep niet geheel te ondervragen
en doe je een steekproef. Het kan ook zijn dat niet alle leden van de groep bekend zijn.
• Steekproef = deelgroep van de populatie. Een steekproef is soms handig omdat het te duur of
te lang duurt om de hele populatie te ondervragen of de populatie is niet bekend. Er kunnen
ook etnische redenen zijn om voor een steekproef te gaan.
• Aselecte steekproef = random = representatieve afspiegeling populatie: elke
onderzoekseenheid uit de populatie heeft een gelijke kans om getrokken te worden.
• Gerichte of niet-kanssteekproef = onderzoekseenheden op basis van beschikbaarheid
of willekeur gekozen. Zijn niet altijd representatief voor de hele populatie. VB:
ondervraging van studenten bij de ingang van het Ruppertgebouw: niet altijd
representatieve groep omdat niet alle studenten die dag college hebben/naar college
gaan.

Datamatrix = tabel van je gegevens: bijv. een Excel of SPSS-bestand. Hier staan in:
• Onderzoekseenheden of cases = elementen die je onderzoekt (bijv. studenten)
• Variabelen = kenmerken van de onderzoekseenheden: inkomen, geslacht, woonplaats,
woning etc. Deze variëren dus in de groep, die verschillen onderzoek je.
• Waarden en scores = dit zijn echt die gegevens die je vindt bij de variabelen.
*Als er gegevens ontbreken spreken we van missing values. Bijv. als een respondent een vraag niet
wil/kan beantwoorden.

*Denk aan titel en bronvermelding: Titel - denk aan nummer en jaartal, Bron -bij eigen onderzoek
hoeft geen bron.

4 Meetschalen: meetschaal bepaald wat je wel en niet mag doen
• Nominaal = kwalitatief of categorisch
• Ordinaal = kwalitatief of categorisch
• Interval = kwantitatief of numeriek
• Ratio = kwantitatief of numeriek


2

, Nominaal: categorieën met namen: vaak 2 categorieën: ja of nee, het zijn labels en geen getallen dus
je kan er niet mee rekenen, alleen zeggen hoeveel procent van het totaal iets is.

Ordinaal: ook categorieën met namen, maar hier zit een orde/volgorde in: schoolniveaus of zeer
oneens tot zeer eens. Vaak klassenindelingen hebben ook zo’n volgorde.

Interval: numerieke gegevens met echte getallen waar je mee kunt rekenen. Hierbij is het nulpunt niet
echt nul maar een gekozen punt (arbitrair), denk aan temperatuur: nul graden is bedacht door Celsius
maar dat is bij Fahrenheit helemaal geen nul; IQ van nul bestaat ook niet echt.

Ratio: numerieke gegevens met echte getallen waar je mee kunt rekenen. In de praktijk zijn bijna alle
numerieke gegevens ratio: hierbij is wel een absoluut nulpunt: dus echt een nul waarde. Hiermee kun
je dus ook verhoudingen berekenen.

Bijzondere meetschalen:
Dichotoom en rangnummers:
• Dichotoom = categorisch (nominaal) met slechts twee categorieën, hiermee kan je toch mee
rekenen ook al is het nominaal: je kan van de waarden 0 en 1 maken dus ene waarde 0 en
andere 1, dan kan je toch het gemiddelde uitrekenen: optellen en delen door het totaal.
= proporties of fracties p + q = 1 (ene categorie is p en andere q en samen
altijd 100% ofwel 1)
• Rangnummers = ordinaal: je kan er niet mee rekenen, je weet alleen dat de ene bijv. groter of
meer of beter is dan de anderen, maar niet hoeveel meer of beter.

Discreet en Continu:
• Discreet = categorisch → STAAFDIAGRAM
= numeriek – gehele getallen (aantal menen bijv.)
• Continu = numeriek - doorlopende getallen (0,5 bijv.). → HISTOGRAM
= numeriek - ingedeeld in klassen (leeftijd 0-20, 21-40
etc. = continu omdat de klassen op elkaar aansluiten)

Analyses
- Univariate analyse = het onderzoeken van afzonderlijke variabelen.
- Bivariate analyse = samenhang tussen twee variabelen onderzoeken
- Multivariate analyse = meer dan twee variabelen betrokken in de analyse

Samenhang en causaliteit → weergeven in een conceptueel schema
- Wederzijdse beïnvloeding = statische samenhang of associatie.
- Beïnvloeding van een kant = causaliteit. Oorzaak-gevolg relatie. Dan is er een oorzakelijke
variabele (onafhankelijke/verklarende) en een gevolgvariabele (afhankelijke/verklaarde).




3
€3,99
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
Maudv1
4,0
(1)

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
Maudv1 Universiteit Utrecht
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
5
Lid sinds
8 jaar
Aantal volgers
4
Documenten
0
Laatst verkocht
1 jaar geleden

4,0

1 beoordelingen

5
0
4
1
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen