Lokale anesthesie = het perifeer reversibel uitschakelen van pijn
Pijn: volgens de WHO is pijn ‘een onplezierige gewaarwording die optreedt bij dreigende
weefselbeschadiging’. Pijn is een waarschuwingssysteem.
We voelen pijn met:
- nociceptoren (vrije zenuwuiteinden)
- fysiologische sensoren (met eindorgaantjes)
Nociceptoren kennen een hoge drempelwaarde.
De zenuwprikkel gaat over drie zenuwvezels, (1) in het perifere ZS en (2 en 3) in het
centrale ZS.
Ganglia zijn gegroepeerde celkernen in het PZS
Nuclei zijn zenuwkernen in het CZS
Lokaal-anesthetica blokkeren het ontstaan van de actiepotentiaal en de geleiding ervan
over de celmembraan door het blokkeren van de natrium-kaliumpomp.
Uitschakelen van pijn tijdens bijvoorbeeld:
- extracties
- kleine operatieve ingrepen
- pulpa behandelingen
- grote preparaties
- (uitgebreide) parodontale behandelingen
Proefanesthesie wordt gebruikt als de pijnklacht op geen enkele andere manier te
verklaren en te lokaliseren is. Hiermee spoor je de oorsprong van de pijn op.
Contra-indicaties voor het geven van lokale anesthesie
- onmogelijke toediening (angstige patiënten of met ernstige trismus of ankylose)
- kans op uitzaaiing van bacteriën bij acute ontsteking
- kans op uitzaaiing van tumorcellen
- verminderde kans op effect bij acute ontsteking door lagere weefsel pH
- onvoldoende psychische spankracht voor uitgebreide behandeling onder lokale
anesthesie
Trismus = beperkte mondopening
Ankylose = element zit vast aan het bot zonder parodontaal ligament
, Op molecuulstructuur kunnen lokale anesthetica worden onderverdeeld in:
- (amino-)esters
- (amino-)amides
Beiden hebben een lipofiele, hydrofiele en daartussen de onderscheidende en
karakteristieke intermediaire verbinding.
De totale structuur bepaalt of het molecuul goed in vet oplosbaar is (makkelijker door
de celwand).
Hoe groter de vetoplosbaarheid van het lokaal anestheticum, hoe korter de intreetijd.
Afname van vetoplosbaarheid → afname van analgetisch effect
Lokale anesthetica zijn:
- zwakke basen
- instabiel
- matig oplosbaar in water
Er zit HCl in verdovingsvloeistof, dit verhoogd de stabiliteit en wateroplosbaarheid
Een carpule is een glazen buisje, met rubbertje, datum, en productienummer erop. Hier
zit de verdovingsvloeistof in: anestheticum, HCl, een vasoconstrictor en een
conserveermiddel voor die vasoconstrictor.
Een vasoconstrictor zorgt dat vaten worden samengeknepen, de verdovingsvloeistof
blijft zo langer op zijn plek en werkt langer (ongeveer 2,5x zo lang)
Epinefrine:
- wordt geproduceerd door het bijniermerg
- heeft een halfwaardetijd van enkele minuten
- heeft vasoconstrictieve eigenschappen door stimulering van de α1 adrenerge
receptoren in de gladde spieren van de vaatwand
- vernauwt alles wat zuurstofrijk is, de arteriën (blijft langer op zijn plek)
- maximale dosering 200μg
Felypressine:
- is een synthetische vasoconstrictor, lijkt op de natuurlijke variant vasopressine
- zorgt ervoor dat we vocht vasthouden via de nieren
- vasoconstrictie van het veneuze vaatbed vernauwt de aders, dus alles wat
zuurstofarm is (vloeistof kan niet wegspoelen)
- maximale dosering 5,4μg
Pijn: volgens de WHO is pijn ‘een onplezierige gewaarwording die optreedt bij dreigende
weefselbeschadiging’. Pijn is een waarschuwingssysteem.
We voelen pijn met:
- nociceptoren (vrije zenuwuiteinden)
- fysiologische sensoren (met eindorgaantjes)
Nociceptoren kennen een hoge drempelwaarde.
De zenuwprikkel gaat over drie zenuwvezels, (1) in het perifere ZS en (2 en 3) in het
centrale ZS.
Ganglia zijn gegroepeerde celkernen in het PZS
Nuclei zijn zenuwkernen in het CZS
Lokaal-anesthetica blokkeren het ontstaan van de actiepotentiaal en de geleiding ervan
over de celmembraan door het blokkeren van de natrium-kaliumpomp.
Uitschakelen van pijn tijdens bijvoorbeeld:
- extracties
- kleine operatieve ingrepen
- pulpa behandelingen
- grote preparaties
- (uitgebreide) parodontale behandelingen
Proefanesthesie wordt gebruikt als de pijnklacht op geen enkele andere manier te
verklaren en te lokaliseren is. Hiermee spoor je de oorsprong van de pijn op.
Contra-indicaties voor het geven van lokale anesthesie
- onmogelijke toediening (angstige patiënten of met ernstige trismus of ankylose)
- kans op uitzaaiing van bacteriën bij acute ontsteking
- kans op uitzaaiing van tumorcellen
- verminderde kans op effect bij acute ontsteking door lagere weefsel pH
- onvoldoende psychische spankracht voor uitgebreide behandeling onder lokale
anesthesie
Trismus = beperkte mondopening
Ankylose = element zit vast aan het bot zonder parodontaal ligament
, Op molecuulstructuur kunnen lokale anesthetica worden onderverdeeld in:
- (amino-)esters
- (amino-)amides
Beiden hebben een lipofiele, hydrofiele en daartussen de onderscheidende en
karakteristieke intermediaire verbinding.
De totale structuur bepaalt of het molecuul goed in vet oplosbaar is (makkelijker door
de celwand).
Hoe groter de vetoplosbaarheid van het lokaal anestheticum, hoe korter de intreetijd.
Afname van vetoplosbaarheid → afname van analgetisch effect
Lokale anesthetica zijn:
- zwakke basen
- instabiel
- matig oplosbaar in water
Er zit HCl in verdovingsvloeistof, dit verhoogd de stabiliteit en wateroplosbaarheid
Een carpule is een glazen buisje, met rubbertje, datum, en productienummer erop. Hier
zit de verdovingsvloeistof in: anestheticum, HCl, een vasoconstrictor en een
conserveermiddel voor die vasoconstrictor.
Een vasoconstrictor zorgt dat vaten worden samengeknepen, de verdovingsvloeistof
blijft zo langer op zijn plek en werkt langer (ongeveer 2,5x zo lang)
Epinefrine:
- wordt geproduceerd door het bijniermerg
- heeft een halfwaardetijd van enkele minuten
- heeft vasoconstrictieve eigenschappen door stimulering van de α1 adrenerge
receptoren in de gladde spieren van de vaatwand
- vernauwt alles wat zuurstofrijk is, de arteriën (blijft langer op zijn plek)
- maximale dosering 200μg
Felypressine:
- is een synthetische vasoconstrictor, lijkt op de natuurlijke variant vasopressine
- zorgt ervoor dat we vocht vasthouden via de nieren
- vasoconstrictie van het veneuze vaatbed vernauwt de aders, dus alles wat
zuurstofarm is (vloeistof kan niet wegspoelen)
- maximale dosering 5,4μg