Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 3
§ 1 Chili beeft
Zware aardbevingen:
Chili 1960 --> zwaarste aardbeving ooit.
9.5 op de schaal van richter
Aardbeving vond plaats op de zeebodem:
Tsunami veroorzaakte meeste slachtoffers.
Er zijn vaker aardbevingen en naschokken in Chili door ontladen spanning.
Ontstaan van bevingen:
Waarom komen er zo’n zware aardbevingen voor in chili?
1. De Nazcaplaat botst met de Zuid-Amerikaanse plaat
> Convergentie
2. De zware oceanische plaat duikt weg onder de lichte continentale plaat.
> Divergentie
3. Als de spanning te groot is geworden,
- Oceanische plaat schiet omlaag.
- Oceanische plaat veert omhoog.
> Aardbevingen
Lange tijd geen bevingen in een gebied:
- Geen ontlading van de spanning
- Zware aardbeving
- Seismisch gat
Het Andesgebregte:
Wat zijn de gevolgen van de subductiezone bij Chili?
- Vulkanen --> de wegduikende Nazcaplaat smelt en magma stijgt op.
- Plooiingsgebergte --> door druk opstijgend magma worden
gesteentelagen omhoog en opzij gedrukt, de Andes
- Trog --> 8.066 meter diep!
Basisboek §1
B41 hoogtegordels:
Hoogtegordel --> landschapszone op een berg.
Ontstaan door temperatuur verschillen op een berg; hoe hoger hoe
kouder.
Onder aan de berg --> loofboomgordel --> ’s zomers warmer dan 15˚ (0 –
1.000 m).
Temperatuur op 0 m: 20˚c
Als 2e --> naaldboomgordel --> boomgrens bij zomertemperatuur is 10˚
(1.000 – 2.000 m).
Temperatuur op 1.000 m:
14˚c
Als 3e --> alpenweide --> hier zijn grassen, kruiden en lage struikjes (2.000
– 2.500 m).
Temperatuur op 2.000 m:
8˚c
Als 4e --> rots gordel --> koude en harde grond en heeft bijna geen
planten (2.500 – 3.500 m)
, Temperatuur op 3.000 m:
2˚c
Als laatste --> eeuwige sneeuw --> deze sneeuw zal nooit smelten (4.000
m)
Temperatuur op 4.000 m: -
4˚c
B67 platen en breuken:
De aardkorst bestaat uit verschillende platen (of schollen). De barsten
tussen de platen noem je breuken.
Platen enbreuken ontstaan door endogene krachten. Onder de platen
stroomt magma rond, dit noem je convectiestromen. Door de kracht van
de stromingen zijn er breuken ontstaan. De kennis over de beweging van
de platen noem je platentektoniek.
250 miljoen jaar geleden zaten alle platen nog aan elkaar vast.
B68 bewegingsrichtingen van platen:
Langs de breuklijnen is de aardkorst de heletijd in beweging. Dit zijn de
plekken waar de meeste vulkanen en aardbevingen ontstaan.
• De platen drijven uitelkaar (divergentie). Dan komt magma uit de zee
bodem en koelt dan al meteen weer af waardoor er een mid-oceanische
rug (bergrug) ontstaat.
• de platen drijven naar elkaar toe (convergentie). Hierdoor duikt een
zwardere oceanische plaat onder een lichte continentale plaat en dat
kan leiden tot een trog.
Het kan ook zijn dat 2 continentale platen tegen elkaar botsen en een
gebergte vormen.
• bij de 3e beweging kan jet zijn dat de platen langs elkaar botsen
(transforme beweging)
B77 reliëf:
Reliëf = hoogteverschillen in een landschap.
Er zijn 4 reliëfvormen;
1. hooggerbergte, de meeste toppen zijn hoger dan 1.500m
2. middelgebergte, de meeste toppen zijn tussen de 500 en 1.500m
3. heuvelland, de meeste toppen zijn tussen de 200 en 500m
4. laagland, het is vrijwel overal lager dan 200m
Door de hoogte verschillen zijn er wel nog hellingen in laagland.
5. Vlakte, een gebied zonder reliëf,
Laagvlakte = vlakte onder de 500m
Hoogvlakte (plateau) = vlakte boven de 500m
B78 gebergtevorming:
Gebergte zijn gevormd door endogene krachten. Plooiingsgebergte
ontstaan door de botsing van 2 platen.
Bij het andesgebergte duikt een zwardere oceanische plaat onder een
lichte continentale plaat, hierdoor ontstaar er ook een trog.
Bij het himalaya gebergte botsen 2 continentale platen tegen elkaar aan.
Hoofdstuk 3
§ 1 Chili beeft
Zware aardbevingen:
Chili 1960 --> zwaarste aardbeving ooit.
9.5 op de schaal van richter
Aardbeving vond plaats op de zeebodem:
Tsunami veroorzaakte meeste slachtoffers.
Er zijn vaker aardbevingen en naschokken in Chili door ontladen spanning.
Ontstaan van bevingen:
Waarom komen er zo’n zware aardbevingen voor in chili?
1. De Nazcaplaat botst met de Zuid-Amerikaanse plaat
> Convergentie
2. De zware oceanische plaat duikt weg onder de lichte continentale plaat.
> Divergentie
3. Als de spanning te groot is geworden,
- Oceanische plaat schiet omlaag.
- Oceanische plaat veert omhoog.
> Aardbevingen
Lange tijd geen bevingen in een gebied:
- Geen ontlading van de spanning
- Zware aardbeving
- Seismisch gat
Het Andesgebregte:
Wat zijn de gevolgen van de subductiezone bij Chili?
- Vulkanen --> de wegduikende Nazcaplaat smelt en magma stijgt op.
- Plooiingsgebergte --> door druk opstijgend magma worden
gesteentelagen omhoog en opzij gedrukt, de Andes
- Trog --> 8.066 meter diep!
Basisboek §1
B41 hoogtegordels:
Hoogtegordel --> landschapszone op een berg.
Ontstaan door temperatuur verschillen op een berg; hoe hoger hoe
kouder.
Onder aan de berg --> loofboomgordel --> ’s zomers warmer dan 15˚ (0 –
1.000 m).
Temperatuur op 0 m: 20˚c
Als 2e --> naaldboomgordel --> boomgrens bij zomertemperatuur is 10˚
(1.000 – 2.000 m).
Temperatuur op 1.000 m:
14˚c
Als 3e --> alpenweide --> hier zijn grassen, kruiden en lage struikjes (2.000
– 2.500 m).
Temperatuur op 2.000 m:
8˚c
Als 4e --> rots gordel --> koude en harde grond en heeft bijna geen
planten (2.500 – 3.500 m)
, Temperatuur op 3.000 m:
2˚c
Als laatste --> eeuwige sneeuw --> deze sneeuw zal nooit smelten (4.000
m)
Temperatuur op 4.000 m: -
4˚c
B67 platen en breuken:
De aardkorst bestaat uit verschillende platen (of schollen). De barsten
tussen de platen noem je breuken.
Platen enbreuken ontstaan door endogene krachten. Onder de platen
stroomt magma rond, dit noem je convectiestromen. Door de kracht van
de stromingen zijn er breuken ontstaan. De kennis over de beweging van
de platen noem je platentektoniek.
250 miljoen jaar geleden zaten alle platen nog aan elkaar vast.
B68 bewegingsrichtingen van platen:
Langs de breuklijnen is de aardkorst de heletijd in beweging. Dit zijn de
plekken waar de meeste vulkanen en aardbevingen ontstaan.
• De platen drijven uitelkaar (divergentie). Dan komt magma uit de zee
bodem en koelt dan al meteen weer af waardoor er een mid-oceanische
rug (bergrug) ontstaat.
• de platen drijven naar elkaar toe (convergentie). Hierdoor duikt een
zwardere oceanische plaat onder een lichte continentale plaat en dat
kan leiden tot een trog.
Het kan ook zijn dat 2 continentale platen tegen elkaar botsen en een
gebergte vormen.
• bij de 3e beweging kan jet zijn dat de platen langs elkaar botsen
(transforme beweging)
B77 reliëf:
Reliëf = hoogteverschillen in een landschap.
Er zijn 4 reliëfvormen;
1. hooggerbergte, de meeste toppen zijn hoger dan 1.500m
2. middelgebergte, de meeste toppen zijn tussen de 500 en 1.500m
3. heuvelland, de meeste toppen zijn tussen de 200 en 500m
4. laagland, het is vrijwel overal lager dan 200m
Door de hoogte verschillen zijn er wel nog hellingen in laagland.
5. Vlakte, een gebied zonder reliëf,
Laagvlakte = vlakte onder de 500m
Hoogvlakte (plateau) = vlakte boven de 500m
B78 gebergtevorming:
Gebergte zijn gevormd door endogene krachten. Plooiingsgebergte
ontstaan door de botsing van 2 platen.
Bij het andesgebergte duikt een zwardere oceanische plaat onder een
lichte continentale plaat, hierdoor ontstaar er ook een trog.
Bij het himalaya gebergte botsen 2 continentale platen tegen elkaar aan.