100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Business Basics ( s1)

Beoordeling
-
Verkocht
1
Pagina's
46
Geüpload op
17-11-2021
Geschreven in
2021/2022

Samenvatting van alle lessen

Instelling
Vak











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Geschreven voor

Instelling
Studie
Vak

Documentinformatie

Geüpload op
17 november 2021
Aantal pagina's
46
Geschreven in
2021/2022
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Business Basics
1 Micro-economie
1.1 Inleiding
1.1.1 Doel van de economische wetenschap

Aan bijna alle menselijk handelen, zit een economisch aspect: keuzes maken.
Elementen van die keuze:
1. Veel behoeften
2. Schaarse middelen
3. Keuzeprobleem

1. BEHOEFTE
- Is aanvoelen van een tekort
Vb. ik heb honger
- Ernaar streven om dit tekort tee bevredigen
Vb. ... dus ik wil eten
- Soorten behoeften:
o Primaire behoeften
= levensnoodzakelijke behoeften zoals basisvoeding, basiskledij,
basishuisvesting, ...
o Materiële of immateriële behoeften
o Collectieve behoeften of individuele behoeften
= onderwijs, wegen, recreatiezones, kledij, ontspanning, ...

2. SCHAARSE MIDDELEN
- Goederen en diensten kunnen onze beehoeften beverdigen... MAAR
- Wij kunnen met ons inkomen niet al die goederen en diensten kopen, dus we kunnen
niet tegelijk aan al onze behoeften doen
- Conclusie: de middelen zijn schaars

3. KEUZEPROBLEMEN
- We zijn dus verplicht om te kiezen
- Economisch principe: de mens wil een maximale behoeftebevrediging volgens zijn
beschikbare middelen
- Conclusie: ik zorg ervoor dat ik met mijn geld een maximale behoeftebevrediging
bereik

Definitie economie
= Economie is de studie van het menselijk streven naar bevrediging van behoeften, met
behulp van schaarse middelen

,1.1.2 Soorten goederen

- Economische goederen (schaarse middelen):
o Consumptiegoederen
 Verbruiksgoederen
 Gebruiksgoederen

o Investeringsgoederen
 Vlottende investeringsgoederen
 Kapitaalgoederen

=> Gebruik bepaalt verschil tussen consumptie- en investeringsgoederen: auto particulier =>
gebruiksgoed auto in een bedrijf => kapitaalgoed

1.1.3 Consumptie en productie

Consumptie:
= gebruik van economische goederen voor niet-productieve doeleinden, het gaat gepaard met
besteding van het inkomen.

Productie:
= scheppen van economische goederen of toevoegen van waarde aan economische goederen,
het gaat gepaard met verwerven van inkomen.

1.1.4 ‘Ceteris paribus’-clausule

- Ceteris paribus = als het overige gelijk blijft
- Bijvoorbeeld: een prijsstijging van goed X zal, ceterus paribus, resulteren in een
daling van de vraag naar dat goed.
o Ceterus paribus (hert overige): de prijs van goed Y, inkomen consumenten,
aantal consumenten, ...

1.1.5 Micro-, meso- en macro-economie

Micro-economie:
= bestuderen van gedrag van een individuele (gezins- of bedrijfs-) huishouding (bv. Delhaize,
Volvo, AB Inbev)

Meso-economie:
= bestuderen van gedrag van groepen van huishoudingen (vb. Belgische supermarkten, de
autosector, de bierfabrikanten)

Macro-economie:
= bestuderen van gedreag van alle bedrijven, alle gezinnen, alle overheidshuishoudingen. De
economische grootheden van een land (of groter) worden opgeteld. (vb. Belgische economie,
de Europese economie, de wereldeconomie)

,1.2 Consumenten
1.2.1 De optimale goederencombinatie

- Besteding van inkomen:
o Consument moet een combinatie van goederen en diensten kiezen

- Welke combinatie van goederen? Optimale keuze wordt beïnvloed door:
o Economische factoren: prijzen & beschikbaar inkomen (budget)
o Niet-economische factoren: preferenties


De preferenties:
- Preferenties zijn subjectief:
o Sociologische factoren: gezinssituatie, sociale klasse, religie, woonplaats,
nationaliteit
o Psychologische factoren: persoonlijkheid, levensstijl, attitude

Preferenties kunnen veranderen in de tijd en voor de economie zijn preferenties een gegeven


1.2.2 Prijsvraagcurve

- Relatie tussen de hoeveelheid van de vraag en de prijs van één goed

- We gaan ervan uit dat alle andere factoren (preferenties, inkomen en prijzen andere
goederen) constant zijn. Dit is de bekende ceteris paribus voorwaarde.

- De individuele vraagcurve geeft de hoeveelheden weer die een consument bereid is
te kopen tegen een reeks van prijzen. Met elke prijs correspondeert dus een
bepaalde gevraagde hoeveelheid.

- De gevraagde hoeveelheid stijgt, als de prijs van het
goed daalt. Ze daalt, als de prijs stijgt.
=> Negatief verband tussen de prijs en de gevraagde
hoeveelheid
- => Vraagcurve* verloopt dalend


Individuele vraagcurve geeft aan welke hoeveelheden een
bepaalde consument bereid is te kopen van een bepaald goed
tegen een reeks prijzen. Met elke prijs correspondeert een bepaalde gevraagde hoeveelheid.

- Beweging langs de vraagcurve bij
prijswijziging, ceteris paribus
o Dit kan enkel indien er een
prijswijziging is van het goed zelf.
o Je blijft dus op de curve zelf ‘lopen’.

, - Verschuiving van de prijsvraagcurve
bv. bij veranderingen in het inkomen
o Bij toename inkomen: consument is bereid om meer te kopen aan een gelijke
prijs
 Prijsvraagcurve verschuift naar rechts
 Gestegen vraag
o Bij daling inkomen: de consument zal minder inkopen aan een gelijke prijs
 Prijsvraagcurve verschuift naar links
 Gedaalde vraag
o De 1ste factor die wordt bekeken is het inkomen.
Indien het inkomen daalt (nl. van 150 naar 100 EUR), en al de overige factoren
blijven constant (ceteris paribus)

Collectieve prijsvraagcurve:
- De totale hoeveelheid die alle consumenten in de markt vragen tegen een reeks van
prijze
- Factoren die collectieve vraag mee bepalen:
o De grootte en samenstelling vd bevolking
o Inkomen
o Inkomensverdeling
o Toekomstvooruitzichten
o Preferenties van de consumenten
o Het vermogen
o De prijzen van andere goederen

1.2.3 Consumentengedrag in België

Beïnvloedende factoren op de consumptie:
- Prijzen
- Beschikbaar inkomen
- Vermogen
- Kredietmogelijkheden
- Beschikbaarheid van de liquide middelen
- Consumptie van andere gezinshuishoudingen
- Economische situatie

Kredietmogelijkheden
= toegang tot de kredietmarkt/leningen

Liquide middelen
= geld op rekening, geld in kas

1.2.4 Meting van de prijzen

- Algemeen prijspeil = gemiddelde van de prijzen van alle soorten goederen die men
op de Belgische markt verhandelt
€7,49
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
leonieveys

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
leonieveys Arteveldehogeschool
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
5
Lid sinds
6 jaar
Aantal volgers
4
Documenten
4
Laatst verkocht
2 weken geleden

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen