Samenvatting Nederlands Literatuurgeschiedenis 2 (hoofdstuk 14-17)
Tendensen 1700-1940
Christelijke samenleving → a-religieuze samenleving
Standenmaatschappij → democratische maatschappij
Literatuur heeft maatschappelijke functie → literatuur heeft zelf waarde
Mens als sociaal wezen → mens als autonoom individu
Roman wint terrein
Verlichting 1700-1815
1e helft 18e eeuw Stadhouder Willen V van Oranje Nassau.
Republiek der zeven verenigde Nederlanden.
De stadhouder en regenten hebben de feitelijke macht.
Er is een standenmaatschappij: regenten (rijk en macht), middelstand/burgerij
(rijk), onderklasse (armen/arbeiders)
e e
2 helft 18 eeuw Patriotten (democratisch) vs oranjegezinden (aristocratisch)
Franse Revolutie in 1709: vrijheid, gelijkheid en broederschap.
1795-1806 Bataafse Republiek
1806-1813 Koninkrijk Holland en Franse bezetting door Napoleon
1813 Koninkrijk der Nederlanden (met Willem 1 van Oranje-Nassau)
Belangrijke mensen die invloed hebben gehad:
- Descartes: rationalisme; rede als bron van kennis.
- Bacon, Locke en Newton: empirisme; waarneming (/wetenschappelijke experimenten) als bron van
kennis.
- Kant: Kennis begint met ervaring. Objecten triggeren onze zintuigen en hepen ons voorstellingen te
kunnen vormen en ons verstand aan te zetten die ze verbinden, vergelijken en scheiden
(kennis van objecten = ervaring).
Literatuur stromingen
- 1670-1770 Frans-Classicisme; oriëntatie op regels en vormen van de klassieke oudheid m.b.v. kunst
en literatuur. Bijvoorbeeld Corneille en Racine in Frankrijk. Gezelschap ‘Nil Volentibus Arduum’
(niets is moeilijk voor hen die willen) en Andries Pels in Nederland.
- 1670-1830 Verlichting; proza komt op, men is mondiger, kennis en inzicht staat centraal,
verbetering van mens en maatschappij.
- Eind 18e eeuw Sentimentalisme; invloed op gevoelens, het idealiseren van de natuur en het
gebruiken van de natuur als spiegel van emotie/gevoel/gemoed. Bijvoorbeeld in ‘Julia’ van Rhijnvis
Feith gaat het ook om emotionele effectwerking op de lezer.
Literaire genres
- Tijdschriften: Journalistiek proza, satirisch (gebruik van een spottende imitatie om iets aan de kaak
te stellen), 1 schrijver, het doel is opinievorming. Bijvoorbeeld ‘De Hollandsche Spectator’, door
Justus van Effen.
- Imaginaire reisverhalen: Het doel is om de lezer aan het denken te zetten over menselijke waarden
als vrijheid, of/en om de huidige samenleving te bekritiseren (m.b.v. politieke satire = politieke
spottende imitatie). Dit door denkbeeldige landen te beschrijven.
Bijvoorbeeld ‘Robinson Crusoe’, ‘Jonathan Swift’ of ‘Gulliver’s Travels’ door Daniel Defoe. Of in
Nederland; ‘Reize door het Aapenland’ door J.A. Schasz. Dit geeft kritiek op patriotten. Of
‘Beschrijving van het magtig Koninkrijk Krinke Kesmes’ door Hendrik Smeeks.
- Kinderliteratuur: de verlichting van het kind speelt een rol. Kinderen zijn onbeschreven bladeren,
die natuurlijk en spontaan (moeten) ontwikkelen m.b.v. begeleiding i.p.v. discipline.
Bijvoorbeeld ‘Émile ou De l’education’ door Rousseau. Of Hieronymus vaan Alphen, schreef kleine
gedichten voor kinderen en zei; ‘Mijn spelen is leren, mijn leren is spelen.’
- Zeden-/briefromans: Het doel is het opvoeden van de mens tot brave burger. Er ligt dus nadruk op
de psychologie en karakterontwikkeling van de personages. Er zijn veel voorbeelden van moreel
Tendensen 1700-1940
Christelijke samenleving → a-religieuze samenleving
Standenmaatschappij → democratische maatschappij
Literatuur heeft maatschappelijke functie → literatuur heeft zelf waarde
Mens als sociaal wezen → mens als autonoom individu
Roman wint terrein
Verlichting 1700-1815
1e helft 18e eeuw Stadhouder Willen V van Oranje Nassau.
Republiek der zeven verenigde Nederlanden.
De stadhouder en regenten hebben de feitelijke macht.
Er is een standenmaatschappij: regenten (rijk en macht), middelstand/burgerij
(rijk), onderklasse (armen/arbeiders)
e e
2 helft 18 eeuw Patriotten (democratisch) vs oranjegezinden (aristocratisch)
Franse Revolutie in 1709: vrijheid, gelijkheid en broederschap.
1795-1806 Bataafse Republiek
1806-1813 Koninkrijk Holland en Franse bezetting door Napoleon
1813 Koninkrijk der Nederlanden (met Willem 1 van Oranje-Nassau)
Belangrijke mensen die invloed hebben gehad:
- Descartes: rationalisme; rede als bron van kennis.
- Bacon, Locke en Newton: empirisme; waarneming (/wetenschappelijke experimenten) als bron van
kennis.
- Kant: Kennis begint met ervaring. Objecten triggeren onze zintuigen en hepen ons voorstellingen te
kunnen vormen en ons verstand aan te zetten die ze verbinden, vergelijken en scheiden
(kennis van objecten = ervaring).
Literatuur stromingen
- 1670-1770 Frans-Classicisme; oriëntatie op regels en vormen van de klassieke oudheid m.b.v. kunst
en literatuur. Bijvoorbeeld Corneille en Racine in Frankrijk. Gezelschap ‘Nil Volentibus Arduum’
(niets is moeilijk voor hen die willen) en Andries Pels in Nederland.
- 1670-1830 Verlichting; proza komt op, men is mondiger, kennis en inzicht staat centraal,
verbetering van mens en maatschappij.
- Eind 18e eeuw Sentimentalisme; invloed op gevoelens, het idealiseren van de natuur en het
gebruiken van de natuur als spiegel van emotie/gevoel/gemoed. Bijvoorbeeld in ‘Julia’ van Rhijnvis
Feith gaat het ook om emotionele effectwerking op de lezer.
Literaire genres
- Tijdschriften: Journalistiek proza, satirisch (gebruik van een spottende imitatie om iets aan de kaak
te stellen), 1 schrijver, het doel is opinievorming. Bijvoorbeeld ‘De Hollandsche Spectator’, door
Justus van Effen.
- Imaginaire reisverhalen: Het doel is om de lezer aan het denken te zetten over menselijke waarden
als vrijheid, of/en om de huidige samenleving te bekritiseren (m.b.v. politieke satire = politieke
spottende imitatie). Dit door denkbeeldige landen te beschrijven.
Bijvoorbeeld ‘Robinson Crusoe’, ‘Jonathan Swift’ of ‘Gulliver’s Travels’ door Daniel Defoe. Of in
Nederland; ‘Reize door het Aapenland’ door J.A. Schasz. Dit geeft kritiek op patriotten. Of
‘Beschrijving van het magtig Koninkrijk Krinke Kesmes’ door Hendrik Smeeks.
- Kinderliteratuur: de verlichting van het kind speelt een rol. Kinderen zijn onbeschreven bladeren,
die natuurlijk en spontaan (moeten) ontwikkelen m.b.v. begeleiding i.p.v. discipline.
Bijvoorbeeld ‘Émile ou De l’education’ door Rousseau. Of Hieronymus vaan Alphen, schreef kleine
gedichten voor kinderen en zei; ‘Mijn spelen is leren, mijn leren is spelen.’
- Zeden-/briefromans: Het doel is het opvoeden van de mens tot brave burger. Er ligt dus nadruk op
de psychologie en karakterontwikkeling van de personages. Er zijn veel voorbeelden van moreel