Psychologie is:
- Wetenschap van het
- Gedrag & geestelijke processen
- Van het individu
Experimentele psychologie
- Experimenten/ onderzoeken doen
- Nieuwe psychologische kennis
Toegepaste psychologie
- Problemen van mensen oplossen door middel van trainingen
- Ontwerpen van speciale gereedschappen voor psychologische
behandelingen
- Kennis experimentele psychologie toepassen
Cognitief mentaal (alles met betrekking tot het denkproces)
6 psychologische perspectieven:
- Biologisch perspectief: als je koffiedrinkt ben je iets scherper. Je legt het
gedrag uit aan de hand van het fysieke lichaam.
Hersenen, zenuwstelsel, endocriene stelsel (hormoonstelsel) en genen.
- Cognitief perspectief: aan de hand van hoe mensen denken kan je veel
uitleggen. Door jou leerstijl pik je weinig van het hoorcollege op.
- Behavioristisch perspectief: je legt gedrag uit vanuit de fysieke
omgeving. Het wordt donker en ik gooi iets naar de meester.
- Whole person: gedrag is uit te leggen aan de hand van vrije wil en
specifieke wensen van de mensen zelf. Van binnenuit, eigen motivatie.
Onder te verdelen in 3 aspecten
Psychodynamische psychologie: persoonlijkheid en psychische
stoornissen komen voort uit processen in onze onbewuste geest.
Humanistische psychologie: nadruk op menselijke groei en potentieel in
plaats van psychische stoornissen.
Psychologie van de karaktertrekken en temperament: unieke
persoonlijkheidskenmerken die in de tijd en in alle situaties consistent
zijn. Universele drijfveer om beter te worden vanuit hen wil.
- Ontwikkelingsgericht perspectief: gedrag en geestelijke processen
uitleggen aan de hand van leeftijd en ontwikkelingsfasen. Wat mensen in
hun ontwikkeling hebben meegekregen.
- Sociocultureel perspectief: gedrag uitleggen aan de hand van sociale en
culturele invloeden. Sociale en culturele invloeden kunnen de invloed
overstemmen van alle andere factoren.
,Bio psychologie specialisme in de psychologie dat interactie tussen biologie,
gedrag en de omgeving bestudeert.
Evolutie het geleidelijke proces van een biologische verandering van een
soort doordat die zich aanpast aan zijn omgeving.
Natuurlijke selectie de omgeving selecteert de best aangepaste organismen.
Evolutionaire verklaring voor psychologische processen.
Erfelijkheid
- Elke cel heeft 23 chromosoomparen.
- Een chromosoompaar bestaat uit genen (segmenten van een
chromosoom).
- Delen van het chromosoompaar met informatie over het vervaardigen van
specifieke eiwitten.
- Bepalend voor erfelijke lichamelijke en psychische eigenschappen.
Genetische verklaringen voor psychologische processen.
Genotype alles wat je in genetische aanleg bent (chromosomen, DNA).
Kenmerken van een organisme die genetisch zijn vastgelegd.
Fenotype wat je uiteindelijk echt bent geworden, hoe je eruitziet.
Afhankelijk van hoe het is gestimuleerd door de omgeving. Waarneembare
fysieke kenmerken van een organisme.
Interne communicatie
2 interne signaalsystemen:
1. Het zenuwstelsel
2. Het endocriene stelsel (hormoonstelsel)
Het zenuwstelsel
- Centraal zenuwstelsel hersenen en ruggenmerg
- Perifere zenuwstelsel
Autonome zenuwstelsel stukje wat vanzelf werkt zonder erover na te
denken.
Sympathische zenuwstelsel gedeelte wat aan gaat op het moment dat
je in actie moet komen.
Somatische zenuwstelsel wat je bewust bestuurd.
Parasympatische zenuwstelsel werkt op het moment dat je in rust
moet komen.
Het endocriene stelsel (hormoonstelsel)
- Hormonen gaan door je lichaam en brengen signalen door.
, Plasticiteit de mogelijkheid van het zenuwstelsel om zich aan te passen of te
veranderen (spier/hersengroei, mentale ontwikkelingen).
De hersenstam 1e laag de hersenstam (reptielenbrein). Meest vitale functies.
Veiligheid/ routine.
Het zoogdierenbrein 2e laag belonen en straffen. Emoties, herinneringen,
motivatie.
Cerebrale cortex 3e laag denken en leren, geheugen, taal, kritisch bewust
zijn.
De prefrontale cortex
- Plannen, beslissingen nemen, uitvoeren
- Anticiperen op gebeurtenissen in de toekomst
- Pas ontwikkeld op ca 23 jaar
- Frontaalkwab: spiegelneuronen. Neurologische basis voor empathie.
Spiegelneuron zenuwcel die geactiveerd wordt als je een handeling uitvoert
of iemand anders een handeling ziet uitvoeren.
Waarnemen
- Stimulatie
Prikkeling van de zintuigen
- Transductie
De omzetting van stimulusinformatie in een neurale impuls.
(Vb: zien licht en kleur/ horen)
- Sensatie
Gestimuleerde receptor creëert een patroon van neurale impulsen.
- Perceptie
Sensorische boodschappen krijgen een menselijke en persoonlijke
betekenis.
Sensorische adaptatie proces waardoor receptorcellen minder gevoelig
worden als de stimulus een bepaalde tijd op hetzelfde niveau aangeboden wordt.
Absolute drempel hoeveelheid stimulatie die nodig is voordat de stimulus
wordt opgemerkt.
Verschil drempel het kleinst waarneembare verschil (JWV).
Wet van weber hangt af van de intensiteit van de stimulus.
- Wetenschap van het
- Gedrag & geestelijke processen
- Van het individu
Experimentele psychologie
- Experimenten/ onderzoeken doen
- Nieuwe psychologische kennis
Toegepaste psychologie
- Problemen van mensen oplossen door middel van trainingen
- Ontwerpen van speciale gereedschappen voor psychologische
behandelingen
- Kennis experimentele psychologie toepassen
Cognitief mentaal (alles met betrekking tot het denkproces)
6 psychologische perspectieven:
- Biologisch perspectief: als je koffiedrinkt ben je iets scherper. Je legt het
gedrag uit aan de hand van het fysieke lichaam.
Hersenen, zenuwstelsel, endocriene stelsel (hormoonstelsel) en genen.
- Cognitief perspectief: aan de hand van hoe mensen denken kan je veel
uitleggen. Door jou leerstijl pik je weinig van het hoorcollege op.
- Behavioristisch perspectief: je legt gedrag uit vanuit de fysieke
omgeving. Het wordt donker en ik gooi iets naar de meester.
- Whole person: gedrag is uit te leggen aan de hand van vrije wil en
specifieke wensen van de mensen zelf. Van binnenuit, eigen motivatie.
Onder te verdelen in 3 aspecten
Psychodynamische psychologie: persoonlijkheid en psychische
stoornissen komen voort uit processen in onze onbewuste geest.
Humanistische psychologie: nadruk op menselijke groei en potentieel in
plaats van psychische stoornissen.
Psychologie van de karaktertrekken en temperament: unieke
persoonlijkheidskenmerken die in de tijd en in alle situaties consistent
zijn. Universele drijfveer om beter te worden vanuit hen wil.
- Ontwikkelingsgericht perspectief: gedrag en geestelijke processen
uitleggen aan de hand van leeftijd en ontwikkelingsfasen. Wat mensen in
hun ontwikkeling hebben meegekregen.
- Sociocultureel perspectief: gedrag uitleggen aan de hand van sociale en
culturele invloeden. Sociale en culturele invloeden kunnen de invloed
overstemmen van alle andere factoren.
,Bio psychologie specialisme in de psychologie dat interactie tussen biologie,
gedrag en de omgeving bestudeert.
Evolutie het geleidelijke proces van een biologische verandering van een
soort doordat die zich aanpast aan zijn omgeving.
Natuurlijke selectie de omgeving selecteert de best aangepaste organismen.
Evolutionaire verklaring voor psychologische processen.
Erfelijkheid
- Elke cel heeft 23 chromosoomparen.
- Een chromosoompaar bestaat uit genen (segmenten van een
chromosoom).
- Delen van het chromosoompaar met informatie over het vervaardigen van
specifieke eiwitten.
- Bepalend voor erfelijke lichamelijke en psychische eigenschappen.
Genetische verklaringen voor psychologische processen.
Genotype alles wat je in genetische aanleg bent (chromosomen, DNA).
Kenmerken van een organisme die genetisch zijn vastgelegd.
Fenotype wat je uiteindelijk echt bent geworden, hoe je eruitziet.
Afhankelijk van hoe het is gestimuleerd door de omgeving. Waarneembare
fysieke kenmerken van een organisme.
Interne communicatie
2 interne signaalsystemen:
1. Het zenuwstelsel
2. Het endocriene stelsel (hormoonstelsel)
Het zenuwstelsel
- Centraal zenuwstelsel hersenen en ruggenmerg
- Perifere zenuwstelsel
Autonome zenuwstelsel stukje wat vanzelf werkt zonder erover na te
denken.
Sympathische zenuwstelsel gedeelte wat aan gaat op het moment dat
je in actie moet komen.
Somatische zenuwstelsel wat je bewust bestuurd.
Parasympatische zenuwstelsel werkt op het moment dat je in rust
moet komen.
Het endocriene stelsel (hormoonstelsel)
- Hormonen gaan door je lichaam en brengen signalen door.
, Plasticiteit de mogelijkheid van het zenuwstelsel om zich aan te passen of te
veranderen (spier/hersengroei, mentale ontwikkelingen).
De hersenstam 1e laag de hersenstam (reptielenbrein). Meest vitale functies.
Veiligheid/ routine.
Het zoogdierenbrein 2e laag belonen en straffen. Emoties, herinneringen,
motivatie.
Cerebrale cortex 3e laag denken en leren, geheugen, taal, kritisch bewust
zijn.
De prefrontale cortex
- Plannen, beslissingen nemen, uitvoeren
- Anticiperen op gebeurtenissen in de toekomst
- Pas ontwikkeld op ca 23 jaar
- Frontaalkwab: spiegelneuronen. Neurologische basis voor empathie.
Spiegelneuron zenuwcel die geactiveerd wordt als je een handeling uitvoert
of iemand anders een handeling ziet uitvoeren.
Waarnemen
- Stimulatie
Prikkeling van de zintuigen
- Transductie
De omzetting van stimulusinformatie in een neurale impuls.
(Vb: zien licht en kleur/ horen)
- Sensatie
Gestimuleerde receptor creëert een patroon van neurale impulsen.
- Perceptie
Sensorische boodschappen krijgen een menselijke en persoonlijke
betekenis.
Sensorische adaptatie proces waardoor receptorcellen minder gevoelig
worden als de stimulus een bepaalde tijd op hetzelfde niveau aangeboden wordt.
Absolute drempel hoeveelheid stimulatie die nodig is voordat de stimulus
wordt opgemerkt.
Verschil drempel het kleinst waarneembare verschil (JWV).
Wet van weber hangt af van de intensiteit van de stimulus.
