Samenvatting Leerdoelen Probleem 4 Uitwerking

Leerdoelen Probleem 4
1. Wat is de relatie tussen criminaliteit en de (massa)media?
2. Wat wordt er verstaan onder een morele paniek?
3. Welke misvattingen zijn er over criminaliteit?


Wat is de relatie tussen criminaliteit en de (massa)media?

o Criminology
De massa media speelt een grote rol in ons leven. Daarnaast zijn we continu op de
hoogte van alle gebeurtenissen op de wereld door o.a. radio en telefoons. Voor de
media is criminaliteit een belangrijke (inspiratie)bron.
Greer en Reiner identificeren twee grote angsten van het publiek over media:
1. De media zijn subversief(opstandig) media is een bron van
criminaliteit
2. De media zijn een subtiele vorm van sociale controle media is
een bron van verkeerde voorstelling van zaken en overdrijving.
Gewelddadige delicten zijn over gerepresenteerd door de media
dan wat er duidelijk wordt in officiële statistieken.
Daarnaast geven ze ook 2 mogelijke verklaringen voor het begrijpen van de representatie
van onderwerpen door de media:
1. ‘Crime news as hegemony in action’’(macht (de grote bazen) bepaald wat er in
het nieuws komt) Hierdoor ontstaat een soort censuur—crime of the powerless
komt hierdoor meer in het nieuws vergeleken met crime van hoge pieten.(directe
link)
2. Crime news as cultural conflict (het is een interactie tussen politieke prioriteiten,
journalistiek, sociale interesse en geografisch ligging (factoren) dat criminaliteit op
een bepaalde manier gepresenteerd wordt).

Kidd-Hewitt zegt dat er 4 belangrijke onderzoeken zijn naar de relatie crime en media:
1. Is de massa media de veroorzaker van crimineel of afwijkend gedrag door veel
agressie/geweld etc. te laten zien?
2. Of de massamedia (met name de pers) onze sociale wereld construeren en
presenteren op een manier die de werkelijkheid vervormt. En of de massamedia
ten onrechte bepaalde groepen of individuen stereotypeert, hen bestempelt als
'buitenstaanders' en daarbij hun geloofwaardigheid naar beneden halen. En
daarbij hun eigen bevoorrechte toegang tot machtige staatsinstellingen gebruiken
en bevorderen?
3. Of de massa media morele paniek veroorzaakt en hierdoor angst oproept? Meer
opzoek naar sensatie door een over representatie van geweld te laten zijn.
4. Of echte criminaliteit en fictieve criminaliteit de kijker op dezelfde manier raken?

Er gebeuren vele dingen op de wereld en niet alles haalt het nieuws. Hiervoor worden
keuzes gemaakt welk verhaal gaan we gebruiken en op wat voor manier gaan we dat
representeren.
(Newsworthiness). Geweld zou het verschil kunnen maken of iets newsworthiness is of niet.
Chibnell en later ook Jewkes geven een suggestie welke punten een item zou moeten
hebben om het nieuw te halen:
1. Zichtbare en spectaculaire houdingen
2. Seksuele en politieke connotaties = gevoelswaarden van het woord
3. Grafische voorstelling
4. Individuele pathologie
5. Afschrikking en repressie
6. Risico

, 7. Nabijheid
 Culturele nabijheid Hoe relevant vind het publiek het?
 Geografische nabijheid  Het ligt aan de aard van de media en aan de plek
waar je bent
8. Kinderen
9. Plaatjes (visuals)

Er zijn verschillende verklaringen gegeven over hoe de massamedia criminaliteit kan
veroorzaken:
1. Labelling  dit helpt om verschillende gedragingen te definiëren als crimineel,
deviant of pijnlijk
2. Afwijkende versterkingen door de overdrijving van de omvang en
schadelijkheid van bepaalde activiteiten.
3. Het ontstaan van ‘morele paniek’
4. Stimulatie van verlangens  voor sommigen alleen illegaal te verkrijgen
5. Imitatie dingen op tv zien en overnemen
6. Door kennisoverdracht van bepaalde middelen of techniek
7. Door opwinding via het gebruik van gewelddadige of seksuele beelden
8. Door iets herhaaldelijk te zien wordt men er minder gevoelig voor
9. Direct als een bron van gewaardeerde goederen
10. Ondermijning van de geloofwaardigheid van strafrechtelijke instanties
11. Het verheerlijken van criminaliteit
12. Presenteren van morele visies die onvoldoende verdoemenis van crimineel
gedrag zijn.

Wat voor effect de media op ons gedrag heeft, wordt vanuit 2 manieren benaderd:
1. Mass society(massamaatschappij) De samenleving raakt sinds WOII steeds meer
geïndividualiseerd en ongeordend door urbanisatie en industrialisatie. Tijdens dit
proces heeft de massa media een grote invloed door manipulatie van het gedrag en
houding van mensen. Als de samenleving individualiseert hebben de media meer
grip op het gedrag van mensen.
2. Behaviourism  Hier wordt de directe link tussen media en gedrag bekeken. Gedrag
aanleren door een bepaalde stimulans. Stimulans van buitenaf zorgt voor aanleren
gedrag.


Mediatization: Het wordt steeds moeilijker onderscheidt te maken tussen fictie en
werkelijkheid
Heftige delicten en criminaliteit worden door de media gebruikt voor sensatie en kijkcijfers
verhogen. Media laat een stevige beeld zien van criminaliteit. Het roept crimi op en het wordt
tevens verheerlijkt. Er worden stereotypes gemaakt. Media niet representatief.

Relatie media en agressie
1) Mensen die agressiever zijn kijken sneller naar gewelddadige programma’s
2) Geweld maakt agressiever
3) Sociale omstandigheden kunnen leiden tot geweld die weer leidt tot kijken
programma’s
Doordat topics over criminaliteit zo vaak voorkomen in de media, worden mensen angstig
voor criminaliteit