Economie
Economie houdt zich bezig met het realiseren van doelstellingen waarbij gekozen moet worden uit
schaarse, alternatief aanwendbare middelen.
Milton friedman Marktmechanisme
Kate Raworth Donuteconomie
Arnold Heertje Schaarste en welvaart
Vrije goederen
(onbeperkte
beschikking over
zonlicht en zuurstof) Kapitaalgoederen
(gebruikt bij de
Middelen
productie van andere
Schaarse goederen goederen en diensten)
(=economische
goederen)
Consumptiegoederen
(gekocht door
eindafnemer)
Na de Tweede Wereldoorlog begint in Nederland de wederopbouw en stijgt de welvaart snel. Er
worden nieuwe woningen en winkelstraten gebouwd en er is meer geld dan ooit tevoren. Tot 1960
gaan welvaart (de economische toestand) en welzijn (de natuurlijke situatie van een land) hand in
hand naar de top. Rond 1960 is de extreme armoede opgelost. De huisvesting is sterk verbeterd. De
welvaart is niet buitensporig, mensen leven een sober maar degelijk bestaan. Er is nog niet erg
ingeteerd op het natuurlijk kapitaal. De welvaart gaat door met de klim naar boven door de opkomst
van de consumptiemaatschappij, maar het welzijn daalt.
Brede welvaart betreft de kwaliteit van leven in het hier en nu en de mate waarin deze ten koste
gaat van die van latere generaties of van die van mensen elders in de wereld.
Donuteconomie: is het doel om de behoeftes van iedereen te realiseren binnen de draagkracht van
de aarde.
Een kringloopeconomie of circulaire economie is een economisch en industrieel systeem waarin
geen eindige grondstofvoorraden worden uitgeput en waarin reststoffen volledig opnieuw worden
ingezet in het systeem.
, Gezinnen: Y = C + S + B
Gezinnen moeten over hun inkomen belasting betalen. Zij sparen een aanzienlijk deel van hun
inkomen. Denk bij sparen ook/vooral aan pensioensparen en verzekeringspremies betalen. En
natuurlijk geven zij geld uit aan consumptie, het kopen van goederen en diensten.
Bedrijven: C + I + O + E = Y + M en Y = C + I + O + E – M
Het inkomen wordt verdiend door producten te maken voor gezinnen, bedrijven, overheid en het
buitenland. Maar omdat in de bestedingen C, I, O en E ook producten zitten die we niet zelf maken,
maar importeren, moeten we M van de bestedingen af halen. Alleen aan producten die we zelf
maken verdienen we inkomen.
Het Nationaal Inkomen is de som van al het (verdiende) inkomen door de bevolking van een bepaald
land in een jaar. Bij Binnenlands Inkomen kijken we naar hoeveel inkomen er binnen de
landsgrenzen wordt verdiend met produceren. Inkomen wordt verdiend uit de productie. Bij deze
productie worden productiefactoren ingezet. De beloning voor deze productiefactoren, de primaire
inkomens, vormen samen het totaal verdiende inkomen
Inkomensverdeling:
Primair inkomen (winst, loon, rente etc.)
Secundair inkomen (premies, uitkeringen)
Tertiair inkomen (subsidies)
Constante kosten veranderen niet bij toe- of afname van de productieomvang.
Variabele kosten veranderen als de productieomvang varieert.
Economie houdt zich bezig met het realiseren van doelstellingen waarbij gekozen moet worden uit
schaarse, alternatief aanwendbare middelen.
Milton friedman Marktmechanisme
Kate Raworth Donuteconomie
Arnold Heertje Schaarste en welvaart
Vrije goederen
(onbeperkte
beschikking over
zonlicht en zuurstof) Kapitaalgoederen
(gebruikt bij de
Middelen
productie van andere
Schaarse goederen goederen en diensten)
(=economische
goederen)
Consumptiegoederen
(gekocht door
eindafnemer)
Na de Tweede Wereldoorlog begint in Nederland de wederopbouw en stijgt de welvaart snel. Er
worden nieuwe woningen en winkelstraten gebouwd en er is meer geld dan ooit tevoren. Tot 1960
gaan welvaart (de economische toestand) en welzijn (de natuurlijke situatie van een land) hand in
hand naar de top. Rond 1960 is de extreme armoede opgelost. De huisvesting is sterk verbeterd. De
welvaart is niet buitensporig, mensen leven een sober maar degelijk bestaan. Er is nog niet erg
ingeteerd op het natuurlijk kapitaal. De welvaart gaat door met de klim naar boven door de opkomst
van de consumptiemaatschappij, maar het welzijn daalt.
Brede welvaart betreft de kwaliteit van leven in het hier en nu en de mate waarin deze ten koste
gaat van die van latere generaties of van die van mensen elders in de wereld.
Donuteconomie: is het doel om de behoeftes van iedereen te realiseren binnen de draagkracht van
de aarde.
Een kringloopeconomie of circulaire economie is een economisch en industrieel systeem waarin
geen eindige grondstofvoorraden worden uitgeput en waarin reststoffen volledig opnieuw worden
ingezet in het systeem.
, Gezinnen: Y = C + S + B
Gezinnen moeten over hun inkomen belasting betalen. Zij sparen een aanzienlijk deel van hun
inkomen. Denk bij sparen ook/vooral aan pensioensparen en verzekeringspremies betalen. En
natuurlijk geven zij geld uit aan consumptie, het kopen van goederen en diensten.
Bedrijven: C + I + O + E = Y + M en Y = C + I + O + E – M
Het inkomen wordt verdiend door producten te maken voor gezinnen, bedrijven, overheid en het
buitenland. Maar omdat in de bestedingen C, I, O en E ook producten zitten die we niet zelf maken,
maar importeren, moeten we M van de bestedingen af halen. Alleen aan producten die we zelf
maken verdienen we inkomen.
Het Nationaal Inkomen is de som van al het (verdiende) inkomen door de bevolking van een bepaald
land in een jaar. Bij Binnenlands Inkomen kijken we naar hoeveel inkomen er binnen de
landsgrenzen wordt verdiend met produceren. Inkomen wordt verdiend uit de productie. Bij deze
productie worden productiefactoren ingezet. De beloning voor deze productiefactoren, de primaire
inkomens, vormen samen het totaal verdiende inkomen
Inkomensverdeling:
Primair inkomen (winst, loon, rente etc.)
Secundair inkomen (premies, uitkeringen)
Tertiair inkomen (subsidies)
Constante kosten veranderen niet bij toe- of afname van de productieomvang.
Variabele kosten veranderen als de productieomvang varieert.