In een competitieve markt waar vraag en aanbod vrij kunnen bewegen, krijg je een
evenwichtsprijs waar vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn.
Soms zijn er voor de overheid redenen om de prijzen te reguleren. Er zijn twee type
prijsreguleringen:
● Price ceiling → Maximum prijs
● Price floor → Minimum prijs
Een voorbeeld van een price ceiling is de internationale oliemarkt.
In de jaren ‘70 van de vorige eeuw was olie erg duur en de overheid besloot dat er een
maximumprijs was op de olie.
Dat ziet er als volgt uit:
We hebben het evenwicht, en vervolgens wordt er een maximumprijs geheven, deze is
gelijk aan Pc (Pceiling).
De evenwichtsprijs is $80, terwijl de price ceiling $40 bedraagt.
Die ceiling, die maximumprijs, ligt onder het prijsevenwicht en dat wilt dus zeggen dat hij
bindend is.
→ Hij is bindend omdat hij onder de prijs zit waar vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn.
→ Dan maakt het wat uit;
→ Stel de price ceiling lag boven die $80, dan had het niet uitgemaakt want dan blijft de
markt bij de prijs van $80 (i.p.v. de gestelde $100 bijvoorbeeld).
Op die maximumprijs van $40 zijn de aanbieders bereid om 40 miljoen vaten te leveren,
terwijl de consumenten bij een prijs van $40 wel 200 miljoen vaten zouden willen.