100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
College aantekeningen

Managerial Economics Hoorcolleges Week 2 (Lectures Week 2) - VU Amsterdam

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
30
Geüpload op
07-11-2021
Geschreven in
2020/2021

Dit document bevat een uitgebreide en alomvattende uitwerking van de hoorcolleges van de tweede week (Week 2) van Managerial Economics. ME wordt gegeven op de VU Amsterdam, bedrijfskunde jaar 1. Het is een lastig vak en hier kun je ongetwijfeld alle hulp goed bij gebruiken! Check ook mijn andere uitwerkingen van dit vak en de bijbehorende bundel! Kijk ook naar mijn andere documenten en bundels om het jezelf zo makkelijk mogelijk te maken wat leren betreft!

Meer zien Lees minder










Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
7 november 2021
Aantal pagina's
30
Geschreven in
2020/2021
Type
College aantekeningen
Docent(en)
Me faculteit vu
Bevat
Alle colleges

Voorbeeld van de inhoud

Lw2.1 - Theory of the firm part I
We hebben de vraagkant van de economie, maar nu gaan we ons focussen op de
aanbodkant van de economie.

We kijken naar wat voor keuzes de manager, die de beslissingen neemt over de
bedrijfsvoering in een bedrijf, zal maken als hij optimaal de inputfactoren wilt gebruiken om
uiteindelijk te kunnen produceren.

Als een bedrijf iets wilt produceren heeft het kapitaal nodig, machines, gereedschap en
het heeft ook mensen nodig om het product te kunnen maken.

We gaan kijken hoe een bedrijfsleider dit zo optimaal mogelijk kan doen waardoor hij of zij
tegen zo laag mogelijke kosten kan produceren.
Want zo laag mogelijke kosten leidt tot een zo hoog mogelijke winst.

De taak van de manager is om de hoeveelheid en soorten input optimaal te benutten in het
productieproces en deze optimaal te substitueren bij prijsveranderingen van de
inputfactoren.
Je wilt je inputfactoren op een dusdanige manier inzetten dat je winst zo groot mogelijk is
of dat je kosten zo minimaal mogelijk zijn.

De inputfactoren verdelen wij hier grofweg in Labor (L) en Capital (K) (Arbeid en Kapitaal).
We veronderstellen dat:
● Een bedrijf kan kapitaal en arbeid tegen vaste prijzen kopen;
● Kapitaalmarkt functioneert goed (geen budgettaire beperking voor een onderneming)

De productiefunctie beschrijft het maximale aantal van de output (Q) dat geproduceerd
kan worden met een gegeven set van inputs (K en L).

Dus we vatten de inputfactoren samen in een productiefunctie:
Q = f(K, L)

De relatie wordt bepaald door de stand van de technologie: veranderingen in de
technologie veranderen het niveau van Q voor een bepaalde combinatie van K en L.

f(K,L) is een functie en in de economie neemt men vaak een specifieke functionele vorm
aan.

We maken veel gebruik van een Cobb-Douglas productiefunctie:
Q = f(K,L) = AK 𝛼L𝛽, A>0, 0<𝛼, 𝛽<1.

Dus we zeggen dat de output een functie is van Kapitaal en Arbeid en dit is een
geometrisch gemiddelde van kapitaal en arbeid.
De A is een schaalfactor. Deze geeft aan of jouw productieniveau hoger of lager komt te
liggen.

Een andere type productiefunctie is de classical production function:
Q = 4K2L2+2K3L3.

,Deze functie laat toe dat de productie iets omhoog kan lopen maar ook weer iets terug kan
draaien.

De Cobb-Douglas functie zegt dat niet, deze laat zien dat je continu langzaam stijgt als je
meer mensen in dienst neemt.

Dus de vorm van de productiefunctie geeft ook weer hoe je output gerealiseerd wordt aan
de hand van kapitaal en arbeid.

Om een specifiek voorbeeld te geven:




We hebben de Output (Q) langs de y-as.
En we hebben Kapitaal en Labour op 2 andere assen staan.
Als we 0 van zowel K als L inzetten, dan produceren we ook niks. (Het punt tussen K en L).
Je kan van 1 van de 2 heel veel inzetten en van de ander niks, maar dan heb je er nog niks
aan.
Dus dit vlak geeft alle mogelijkheden aan voor de combinatie van K en L.




De taak van een manager is om de benodigde input te verkrijgen door het bijv. te kopen.
(CH6. “Methods of procuring inputs”)
Er zijn verschillende manieren om dit te doen:
● Spot Exchange: Je kunt snel inputfactoren kopen.
Koper en verkoper van input ontmoeten, wisselen elkaar uit en
gaan hun eigen weg (bijv. uitzendbureau)

● Acquire inputs under a contract:
Specificeer de voorwaarden van de uitwisseling (wat? Hoe lang? Wat wordt gedekt?)
- Juridische (transactie)kosten (advocaten etc.)
- Complexe omgeving → Hoge juridische kosten en onvolledige contracten.

→ Je legt dus vast wat de voorwaarden zijn, waaronder bepaalde producten zoals
arbeid worden geleverd, voorwaarden waaronder bepaalde kapitaal wordt geleverd
en hoe lang dit contract duurt bijvoorbeeld.

, ● Produce internally: Hier zijn gevallen om contracten te sluiten erg moeilijk,
bedrijven kiezen er dan voor om het zelf te doen.
= Verticale integratie
Je hebt een inputfactor nodig, en je besluit om zelf de
dingen te gaan produceren.

Voordeel: volledige controle.
Nadeel: je profiteert niet van specialiteiten
(gespecialiseerde bedrijven zijn beter in het preciezer
produceren van die inputfactoren).

Transactiekosten zijn erg belangrijk bij het verwerven van inputs.
Kosten hoger dan het bedrag dat aan de leverancier is betaald voor de input:
● De ‘zoekkosten’ om leverancier te vinden
● Vervoerskosten
● Kosten voor prijsbepaling (contracten etc.)
● Overige kosten om uitwisseling te vergemakkelijken

Sommige transactiekosten, om ervoor te zorgen dat je die inputfactoren kunt gebruiken,
kunnen erg specifiek zijn voor één bepaalde handel, dit noemen we
specialized investments

Voorbeelden van specialized investments zijn:
● Site specificity
- Koper en verkoper zitten dicht bij elkaar; zonder relatie was dit niet gebeurd
(kolenmijn en elektriciteitscentrale)

● Physical - Asset specificity
- Kapitaalapparatuur die nodig is om de input te produceren, is ontworpen om te
voldoen aan de normen van de specifieke koper.

● Investments made by firm to exchange with a particular buyer
- Computerfabrikant opent een nieuwe assembly line (productielijn) voor de klant.

● Firm specific human capital (skills)
- Sommige vaardigheden zijn nodig om een bepaald beroep uit te oefenen
(trainingen etc.)

● Specialized investments can lead to costly bargaining and underinvestment
(Chapter 6).

Voorbeeld van Physical - Asset specificity:
€5,99
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
DaniTreep

Ook beschikbaar in voordeelbundel

Thumbnail
Voordeelbundel
Managerial Economics Hoorcolleges - VU Amsterdam - Bedrijfskunde Jaar 1
-
7 2021
€ 35,93 Meer info

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
DaniTreep Vrije Universiteit Amsterdam
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
15
Lid sinds
4 jaar
Aantal volgers
9
Documenten
36
Laatst verkocht
10 maanden geleden

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen