SCHOTSE VERLICHTINGSFILOSOFEN – HOOFDVRAAG 1: ORDE/GEWELD
HIERONDER VALLEN: GEWELD/ORDE EN (ONT)HECHTING (DURKHEIM)
VOORLOPERS Theorie Overig
THOMAS HOBBES Hoe meer schaarste en gelijkheid in kracht in een Macht bij één heerser (= dictatuur)
(1588-1679) samenleving, des te meer geweld.
Utilitaristisch Individualisme (vanuit Hobbes): doelen
+ Hoe grotere invloed van de staat, des te minder geweld. bereiken met zo min mogelijk middelen.
➔ Basis van de samenleving = sociaal contract.
(Hobbes & Rousseau)
JOHN LOCKE In een staat waarin aanklager ook vonnist, is er meer Scheiding der machten (= democratie)
(1632-1704) geweld van staat tegen onderdanen (= onderdrukking).
+ Hoe meer onderdrukking, des te grotere kans van
opstand van onderdanen tegen de staat.
➔ Dictatuur meer onderdrukking en meer verzet dan
democratie.
➔ Maar: minder geweld (bij dictatuur) tussen burgers
onderling en minder kleine criminaliteit.
JEREMY BENTHAM Mensen jagen lusten na en vermijden de lasten. → Ze Relatieve verschil in kosten tussen zwaardere misdaad en
(1748-1832) voeren handelingen uit waarvan de meeste kosten kleine misdrijven wordt kleiner als ook kleine misdrijven
overtreffen. hard worden bestraft.
Nut = baten (lusten) – kosten (lasten) Utilitaristisch Individualisme (vanuit Bentham):
handelingen uitvoeren waarbij baten groter zijn dan kosten
(→ rationele keuze)
NA Verbreding naar cohesie → relatie sociale integratie en Beperkingen voorlopers: alleen orde & geweld (geen
VERLICHTINGSFILOSOFEN: cohesie. verbondenheid), geen aandacht voor mens als sociaal wezen
DURKHEIM en invloed van normen en groepsinbedding.
- Integratiehypothese
- Structureel Functionalisme
, 2
SCHOTSE VERLICHTINGSFILOSOFEN – HOOFDVRAAG 2: ONGELIJKHEID
ONGELIJKHEDEN IN DE VERDELING VAN HULPBRONNEN (GOEDEREN; FERGUSON) EN DIENSTEN (RECHTEN; MILLAR)
VOORLOPERS Theorie Overig
ADAM FERGUSON Hoofdvraag: Hoe komt het dat hoe moderner de samenleving wordt Schaars goed: vermogen (grond, vee), welstand (voedsel,
(1723-1816) (van 1 naar 2, etc.), des te meer ongelijkheid er is? kleding, aanzien/status)
Uitkomst: Ongelijkheid komt door initieel ongelijk bezit van 1 Koppelde ongelijkheid aan 4 verschillende soorten
hulpbron. samenlevingen:
1. Jagers & verzamelaars
➔ Mattheus-effect: Degenen die al iets hebben t.o.v. anderen 2. Veehouderij
krijgen steeds meer (bijv. bij 2. Veehouderij en de anderen 3. Grondbewerking
blijven steeds achter (bijv. 1. Jagers & Verzamelaars). 4. Arbeidsdeling & handel
JOHN MILLAR Hoe moderner de samenleving, hoe meer mensen gelijke rechten Schaars goed: verdeling van rechten (ondergeschiktheid)
(1735-1801) hebben.
Observaties: Bij modernere samenleving…
- …meer gelijke rechten voor vrouwen en kinderen.
- …minder gelijke rechten voor personeel en onderdanen.
NA Combinatie Ferguson & Millar:
VERLICHTINGS- Levensstandaard kapitaalbezitters vs arbeiders → relatie Verbreding ongelijkheid tussen wie en wie (tussen wie is er
FILOSOFEN: kapitalisme en ongelijkheid ongelijkheid?)
MARX (EN ENGELS) Vrije markten (= kapitalisme) zorgen voor meer scheefheid tussen
kapitaalbezitters en arbeiders + een toename van de armoede.
, 3
SCHOTSE VERLICHTINGSFILOSOFEN – HOOFDVRAAG 3: WELVAART / CULTUUR
VOORLOPERS Theorie Overig
ADAM SMITH Grote & vrije markten vergroten de welvaart voor iedereen, Arbeidsdeling is bepalend voor welvaart. → Arbeidsdeling bepaald
(1723-1790) arm en rijk. door:
- Natuurlijke factoren (marktgrootte)
- Kunstmatige/sociale factoren (vrijheid markt)
Belangrijke begrippen:
Absolute deprivatie: je moet geld/goederen (inkomen) hebben om
van te leven, anders ga je dood.
Relatieve deprivatie: zonder geld/goederen (inkomen) ben je
uitgesloten van manier van leven wat de meeste mensen als
vanzelfsprekend aannemen (Mack & Lansley, 1985)
Utilitaristisch Individualisme (vanuit Smith): handelingen
uitvoeren waarbij baten groter zijn dan kosten (→ rationele keuze)
NA Rationaliseringsprobleem: handelen van individuen en - Verbreding welvaartsprobleem Smith naar rationalisering
VERLICHTINGS- sociale instituties is steeds meer gebaseerd op doel- - Brengt rationalisering onder één noemer
FILOSOFEN: rationele overwegingen. - Relatie godsdienst en kapitalisme
WEBER
Interpretatief Individualisme
Utilitaristisch Individualisme: theoretische kern komt overeen met theorieën Hobbes, Bentham en Smith.
- Utilitaristisch = nutsstreven (nut = baten zijn groter dan kosten)
- Individualisme = hypothesen over individuen
➔ Utilitaristisch Individualisme past bij Schotse Verlichtingsdenkers, omdat zij dachten vanuit het individu en minder vanuit de
groep/samenleving.