Bloeddruk
De druk in de elastische en musculaire arteriën. Het zorgt ervoor dat het bloed
blijft stromen en daardoor weefsel genoeg zuurstof krijgt.
Psystole = Slagvolume, snelheid waarmee het bloed wordt uitgepompt
Pdiastole = Perifere weerstand en duur diastole
Bloeddruk = Perifere weerstand x cardiac output
Cardiac output = slagvolume x hartfrequentie
Afhankelijk van:
o Hart-minuut volume = slagvolume x hartfrequentie
o Perifere weerstand (Pvooral voor diastole): De tegendruk van de
bloedvaten
- Vasoconstrictie vaten worden smaller – druk neemt toe
- Vasodilatatie vaten worden wijder – druk neemt af
o Compliance vaten: de elasticiteit (vooral voor Psystole)
Gemiddelde bloeddruk = Mean Arterial Pressure MAP.
Eén hartslag is 1/3 systole en 2/3 diastole dus MAP = systole + diastole +
diastole / 3.
Systemische circulatie = Grote bloedsomloop
Microcirculatie = Uitwisseling capillairen met het weefselvloeistof = milieu
interieur = interstitium
Homeostase = constant houden van milieu interieur dmv circulatie.
Uit het interstitium wordt het voedsel vandaan gehaald maar ook afval in gedaan.
Het is niet zo groot als de oceaan dus het raakt snel vervuild daarom is er
circulatie. Aanvoer en afvoer naar organen.
Phydrostatisch = Capillaire bloeddruk
o Afgeleide van de '’echte’’ bloeddruk
o Met kracht het vat uit.
o De druk die door vulling op de wand staat, die wil de inhoud naar het
interstitium drukken. Ionen kunnen wel door het semi-permeabele
membraan maar eiwitten niet osmose, het trekt water aan om de
concentratie gelijk te houden.
o Neemt in de loop van het capillairnetwerk af, aan de art zijde hoger dan de
veneuze zijde.
o Arteriële zijde: Phydr > CODpl Vocht met voedingsstoffen gaan het vat
uit naar interstitium.
o Veneuze zijde: Phydr < CODpl (kraan en wasbak) Vocht met afvalstoffen
gaat het vat in.
CODpl = Colloïd Osmotische Druk plasma
o Eiwitten kunnen niet door de poriën, zoals Albumine (gemaakt in de lever)
dus moet met kracht het vat in.
o VB: Bij lever insufficiëntie heb je minder eiwit in het weefsel water komt
niet het vat in er blijft meer water achter in het weefsel oedeem.
CODinterstitium
1