Scheikunde samenvatting toetsweek 2
Basische oplossing= oplossing van een base in water (bv. ammoniak), pH
hoger dan 7. Aanwezigheid van OH-
Zoutzuur= oplossing van waterstofchloride (HCl) in water
Zure oplossing= oplossing van zuur in water (bv. tafelazijn), pH lager dan
7. Aanwezigheid van H+
Natronloog= oplossing van natriumhydroxide (NaOH) in water
Neutrale oplossing= een oplossing met een pH van 7. H2O
pH-indicatoren= bevatten kleurstoffen die, afhankelijk van de pH-waarde,
van kleur kunnen veranderen
Als je een universeel indicatorpapier in een oplossing legt en die een paar
seconden uit de oplossing haalt krijgt het papiertje en kleur en daaruit
kan je opmaken welke pH-waarde de oplossing heeft.
Zuur-basereactie= als een zure en een basische oplossing bij elkaar
worden gebracht. Ze heffen elkaars werking op, ze neutraliseren elkaar.
Zoutzuur (aq) + natronloog (aq) keukenzout (aq) + water (l) =
neutralisatiereactie
Titratie= een neutralisatiereactie waarmee je het zuurgehalte van een
zure oplossing bepaalt. Is een analysemethode waarmee je een gehaltebepaling kunt uitvoeren.
Verschillende vormen energie= warmte, licht, mechanische-, elektrische-, stralings- en chemische
energie.
Wet van behoud van energie= energie gaat nooit verloren, maar kan worden omgezet. Energie zit in
bindingen tussen atomen.
Endotherm= energie in het molecuul omgeving koelt af. (moet steeds energie worden toegevoerd
bij de endotherme reactie. Meer energie verbruikt dan dat het oplevert)
Exotherm= energie uit het molecuul omgeving warmt op (er komt meer energie vrij dan dat er
verbruikt is)
Reactiewarmte (E)= de hoeveelheid energie die vrijkomt of die nodig is bij een chemische reactie.
Bereken je met: E = Ereactieproducten – Ebeginstoffen
Activeringsenergie= energie die nodig
is om de moleculen in de ‘geactiveerde’
toestand te krijgen. Eact.
Basische oplossing= oplossing van een base in water (bv. ammoniak), pH
hoger dan 7. Aanwezigheid van OH-
Zoutzuur= oplossing van waterstofchloride (HCl) in water
Zure oplossing= oplossing van zuur in water (bv. tafelazijn), pH lager dan
7. Aanwezigheid van H+
Natronloog= oplossing van natriumhydroxide (NaOH) in water
Neutrale oplossing= een oplossing met een pH van 7. H2O
pH-indicatoren= bevatten kleurstoffen die, afhankelijk van de pH-waarde,
van kleur kunnen veranderen
Als je een universeel indicatorpapier in een oplossing legt en die een paar
seconden uit de oplossing haalt krijgt het papiertje en kleur en daaruit
kan je opmaken welke pH-waarde de oplossing heeft.
Zuur-basereactie= als een zure en een basische oplossing bij elkaar
worden gebracht. Ze heffen elkaars werking op, ze neutraliseren elkaar.
Zoutzuur (aq) + natronloog (aq) keukenzout (aq) + water (l) =
neutralisatiereactie
Titratie= een neutralisatiereactie waarmee je het zuurgehalte van een
zure oplossing bepaalt. Is een analysemethode waarmee je een gehaltebepaling kunt uitvoeren.
Verschillende vormen energie= warmte, licht, mechanische-, elektrische-, stralings- en chemische
energie.
Wet van behoud van energie= energie gaat nooit verloren, maar kan worden omgezet. Energie zit in
bindingen tussen atomen.
Endotherm= energie in het molecuul omgeving koelt af. (moet steeds energie worden toegevoerd
bij de endotherme reactie. Meer energie verbruikt dan dat het oplevert)
Exotherm= energie uit het molecuul omgeving warmt op (er komt meer energie vrij dan dat er
verbruikt is)
Reactiewarmte (E)= de hoeveelheid energie die vrijkomt of die nodig is bij een chemische reactie.
Bereken je met: E = Ereactieproducten – Ebeginstoffen
Activeringsenergie= energie die nodig
is om de moleculen in de ‘geactiveerde’
toestand te krijgen. Eact.