,Haalbaarheidsonderzoek= onderzoek naar de haalbaarheid van een onderwerp, zoals een
project of productlancering. De uitkomsten van het onderzoek neem je mee in je
besluitvorming.
Concurrentieanalyse= onderzoek naar concurrenten van een onderneming. N.a.v. dit
onderzoek kun je de kwaliteit van je onderneming verbeteren.
Benchmarking= verzamelen van gegevens die met een andere onderneming kunnen worden
vergeleken.
Analyse van koopgedrag= analyse van gedrag dat vertoond wordt tijdens het aankoop
proces.
Marktanalyse= analyse van de markt. Trends en marktontwikkelingen worden geanalyseerd.
Klantentevredenheidsonderzoek= onderzoek naar de tevredenheid van klanten.
Productevaluatie= onderzoek naar bestaande producten. Het doel van het onderzoek is het
verbeteren van de huidige producten of een nieuw product in de markt brengen. Er kan
onderzoek worden gedaan naar: de prijs, het imago, de productkwaliteit en de emotionele
waarde, etc.
Productconceptonderzoek= overzicht van producteigenschappen die het nieuwe product
moet hebben. Het is nog niet echte product, maar een test variant.
Prijsonderzoek= onderzoek naar de mening van de consument over de productprijs. Vinden
consumenten de verkoopprijs duur of goedkoop en vanaf welke prijs schaffen zij het product
bij de concurrent aan?
Distributieanalyse (distributieonderzoek)= onderzoek naar manieren van distribueren. Wat
is de distributiewijze? Wat is de distributiefunctie? Wat zijn de distributievormen? Wat is de
distributieconcentratie?
Attitudeonderzoek= onderzoek naar de houding van de consument t.o.v. een onderwerp,
product of merk.
Naambekendheidsonderzoek= onderzoek naar de naamsbekendheid van een merk of
product.
Pre- en post-test= onderzoek waarbij men vooraf en na afloop van een bepaalde
(marketing)actie meet hoe de omzet, winst, verkopen, klanttevredenheid veranderd zijn.
Mediaonderzoek= onderzoek naar het bereik, kwantiteit en effecten van verschillende
media.
Opinieonderzoek= onderzoek naar de opinie van mensen over een bepaald onderwerp of
merk.
, Imago-onderzoek= onderzoek naar het imago van een bepaald onderwerp of merk.
Multi-cliënt-onderzoek/omnibusonderzoek= onderzoeksonderwerpen van verschillende
klanten worden in één onderzoek gecombineerd. Vaak worden deze onderzoeken met
dezelfde interval uitgevoerd.
Positioneringsonderzoek= onderzoek naar de positie van een onderneming in de markt.
Beschrijvend onderzoek (descriptief onderzoek) = onderzoeker beschrijft de situatie. Deze
vorm van onderzoek is bruikbaar voor zowel kwantitatief als kwalitatief onderzoek.
Verkennend onderzoek (exploratief onderzoek) = onderzoek naar nieuwe ideeën en
inzichten. Verkennend onderzoek is minder gericht op het verzamelen van statistische
gegevens.
Verklarend onderzoek= onderzoek naar de verklaring voor een bepaald
onderzoeksresultaat.
Voor- en nadelen fieldresearch
Voor- en nadelen deskresearch
Primaire gegevens= gegevens die door de onderzoeker zelf zijn verzameld. Dit kan a.d.h.v.
een enquête, interview of observatie.
Secundaire gegevens= gegevens die al eerder zijn verzameld. Deze onderzoeksgegevens kun
je halen uit bijvoorbeeld: een boek, internet of een onderzoeksrapport.
Kwalitatief onderzoek= onderzoek gericht op de woordelijke uitkomsten, zoals bij een face-
to-face gesprek.
Kwantitatief onderzoek= onderzoek gericht op feitelijke onderzoeksuitkomsten, zoals: “Er
wonen 17 miljoen mensen in Nederland.”
Ad-hoc onderzoek= eenmalig verzamelen van gegevens.
Continuonderzoek= constant verzamelen van gegevens.
Registratie= kwantitatief marktonderzoek waarbij men bestaande gegevens van bedrijven
verzamelt en bewerkt met het doel om betrouwbare cijfers te leveren over
marktontwikkelingen en afzet.
Panelonderzoek= marktonderzoek waarbij gebruikgemaakt wordt van een vaste groep
personen. Vaak worden de effecten van tijd onderzocht. Bijvoorbeeld: mening van panel na
1 maand, 2 maanden of 3 maanden testen van een product.
Interview= onderzoeker ondervraagt één of meerdere mensen.