Sportmanagement
Hoorcolleges
Video.han.nl
4-9-17
Weekplanning:
1. Inleiding sportmanagement
2. Omgeving
3. Strategie
4. Structuur
5. Cultuur
6. Bedrijfsbezoek
7. HRM- human resource =management
8. Leiderschap
9. Tentamen
Organisatiediagnose
1.0 – rapport, toepassen informatie
2.0 – verslag over hoe het bedrijf er later uit ziet
Wat is een sportmanager?
Sport business, doelstellingen, werknemers en werkzaamheden, coördineren.
Functionele manager
Onderdeel van een organisatie bv marketing.
Hoe groter de organisatie hoe meer functionele managers
Algemene manager
Manager van het grote geheel.
Wat doet een sportmanager?
- Stuurt mensen aan
- Geeft richting aan processen, mensen en middelen
- Neem beslissingen
- Brengt handelen van andere mensen op gang, alleen kun je het niet
- POLE – vaardigheden manager: plannen, organiseren, leidinggeven, evalueren
11-9-17
Managementlagen
Topmanagement: Strategisch
Middenmanagement: Tactisch
Lager management: Operationeel
Efficiëntie: Doelmatigheid, kortste weg naar het doel.
Effectiviteit: Doeltreffendheid, het doel raken.
Eigenschappen van sport:
- Sport = passie en emotie
- Sport = not all about the money
- Sport = concurreren en tegelijkertijd samenwerken
- Sport = afhankelijk van vrijwilligers
- Sport = identificatie en loyaliteit
, Ontwikkelingen binnen sportmanagement
Versporting: De samenleving draagt in het dagelijkse leven veel meer sportkleding etc
Economisering: In de sportwereld gaat het steeds meer om geld
Angelsaksisch model: Amerikaanse cultuur, op korte termijn winst halen staat voorop.
Rijnlands model: West-Europese cultuur, gezamenlijk naar een doel werken.
Trends op het gebied van management:
- Geen hiërarchische organisatie – Plattere organisatie
- Organiseren rondom processen
- Empowerment, medewerkers mogen meer zelf bepalen wat ze doen, geen 9-5 baantje
- Zelfsturende teams, er is geen manager die zegt wat je precies moet doen
- Het nieuwe werken, niet meer 5-9 baantjes maar zelf tijden bepalen etc.
- Netwerkorganisatie
18-9-17
Strategisch management
Strategie-scope (altijd in eigen woorden kunnen vertellen + voorbeelden)
- Scope = reikwijdte of bereik
- Betreft de afbakening van de activiteiten van de organisatie
- Welke afnemers? Liefhebbers / supporters
- Met welk product? De sport/merchandise
- Hoe? Spelers/ jeugd/ stadion
Strategie-lange termijn
- Strategie heeft altijd betrekking op de lange termijn
- Een strategie formuleer je niet voor een dag/maand/jaar
- 3-5jaar of langer
- Strategie NOC*NSF zal zoiets zijn als; wij willen als NL structureel tot de beste 10 landen
horen tijden OS. (Structureel = altijd lange termijn)
Strategie-concurrentievoordeel
- Cruciaal element waar het allemaal om draait: het beter doen dan de concurrent
- Sport draait om concurrentie
- In sport zie je steeds meer nieuwe (combi) sporten opkomen gat in de markt?
Strategie-middelen
- Oftewel: resources (Natuur-stadion, Arbeid – spelers, Kapitaal – aandelen & sponsoren etc.)
- Effectief en efficiënt inzetten van middelen
Strategie-belanghebbenden
- Oftewel stakeholder
2 centrale begrippen bij strategie:
Missie = Elke organisatie heeft een missie, die de medewerkers betekenis geeft. De missie zegt waar
de organisatie voor staat of wat het wil zijn. De bestaansreden van een organisatie.
Visie = De visie van de organisatie geeft een kort en helder antwoord op de vraag: Hoe zien we
onszelf in de wereld van morgen? Het toekomstbeeld van de organisatie.
Missie visie strategie Doelstellingen (SMART)
Hoorcolleges
Video.han.nl
4-9-17
Weekplanning:
1. Inleiding sportmanagement
2. Omgeving
3. Strategie
4. Structuur
5. Cultuur
6. Bedrijfsbezoek
7. HRM- human resource =management
8. Leiderschap
9. Tentamen
Organisatiediagnose
1.0 – rapport, toepassen informatie
2.0 – verslag over hoe het bedrijf er later uit ziet
Wat is een sportmanager?
Sport business, doelstellingen, werknemers en werkzaamheden, coördineren.
Functionele manager
Onderdeel van een organisatie bv marketing.
Hoe groter de organisatie hoe meer functionele managers
Algemene manager
Manager van het grote geheel.
Wat doet een sportmanager?
- Stuurt mensen aan
- Geeft richting aan processen, mensen en middelen
- Neem beslissingen
- Brengt handelen van andere mensen op gang, alleen kun je het niet
- POLE – vaardigheden manager: plannen, organiseren, leidinggeven, evalueren
11-9-17
Managementlagen
Topmanagement: Strategisch
Middenmanagement: Tactisch
Lager management: Operationeel
Efficiëntie: Doelmatigheid, kortste weg naar het doel.
Effectiviteit: Doeltreffendheid, het doel raken.
Eigenschappen van sport:
- Sport = passie en emotie
- Sport = not all about the money
- Sport = concurreren en tegelijkertijd samenwerken
- Sport = afhankelijk van vrijwilligers
- Sport = identificatie en loyaliteit
, Ontwikkelingen binnen sportmanagement
Versporting: De samenleving draagt in het dagelijkse leven veel meer sportkleding etc
Economisering: In de sportwereld gaat het steeds meer om geld
Angelsaksisch model: Amerikaanse cultuur, op korte termijn winst halen staat voorop.
Rijnlands model: West-Europese cultuur, gezamenlijk naar een doel werken.
Trends op het gebied van management:
- Geen hiërarchische organisatie – Plattere organisatie
- Organiseren rondom processen
- Empowerment, medewerkers mogen meer zelf bepalen wat ze doen, geen 9-5 baantje
- Zelfsturende teams, er is geen manager die zegt wat je precies moet doen
- Het nieuwe werken, niet meer 5-9 baantjes maar zelf tijden bepalen etc.
- Netwerkorganisatie
18-9-17
Strategisch management
Strategie-scope (altijd in eigen woorden kunnen vertellen + voorbeelden)
- Scope = reikwijdte of bereik
- Betreft de afbakening van de activiteiten van de organisatie
- Welke afnemers? Liefhebbers / supporters
- Met welk product? De sport/merchandise
- Hoe? Spelers/ jeugd/ stadion
Strategie-lange termijn
- Strategie heeft altijd betrekking op de lange termijn
- Een strategie formuleer je niet voor een dag/maand/jaar
- 3-5jaar of langer
- Strategie NOC*NSF zal zoiets zijn als; wij willen als NL structureel tot de beste 10 landen
horen tijden OS. (Structureel = altijd lange termijn)
Strategie-concurrentievoordeel
- Cruciaal element waar het allemaal om draait: het beter doen dan de concurrent
- Sport draait om concurrentie
- In sport zie je steeds meer nieuwe (combi) sporten opkomen gat in de markt?
Strategie-middelen
- Oftewel: resources (Natuur-stadion, Arbeid – spelers, Kapitaal – aandelen & sponsoren etc.)
- Effectief en efficiënt inzetten van middelen
Strategie-belanghebbenden
- Oftewel stakeholder
2 centrale begrippen bij strategie:
Missie = Elke organisatie heeft een missie, die de medewerkers betekenis geeft. De missie zegt waar
de organisatie voor staat of wat het wil zijn. De bestaansreden van een organisatie.
Visie = De visie van de organisatie geeft een kort en helder antwoord op de vraag: Hoe zien we
onszelf in de wereld van morgen? Het toekomstbeeld van de organisatie.
Missie visie strategie Doelstellingen (SMART)