Ontwikkelingen sociaal werk H1
Verzorgingsstaat 1.1
Verzorgingsstaat: Een samenleving waarin de overheid door sociale wetgeving een belangrijke rol
speelt bij het waarborgen van het algemeen welzijn.
Inde definitie van Thoenes benadrukt hij erg de democratie en kapitalisme. En een verzorgingsstaat
heeft als kenmerkt de Garantie van een collectief welzijn.
Definitie van Heerikhuizen: Een stelsel waarin de overheid zich garant stelt voor noodzakelijke
geachte materiële en immateriële voorzieningen voor alle burgers.
3 elementen:
1. De overheid stelt zich garant
2. Het is niet alleen materieel maar ook immaterieel.
3. Het geeft ruimte voor toekomstige ontwikkelingen en verschillen in (politieke) opvattingen
door de formulerein ‘noodzakelijk geachte’.
HC Waarom ontstaat de verzorgingstaat? Rond 1900
1. Burgeroffensief: rijk helpt arm door de grote kloof.
2. Sociale strijd: arbeidsbeweging. 1789: franse revolutie: is de geboorte van de samenleving
waar we nu zijn. na sociale spanningen en strijd krijgt een onderdrukte lage arbeidsklasse
meer rechten bv recht tot vereniging en vergadering, vakbonden en inspraak tot nieuwe
wetgeving.
3. Nieuwe politieke en economische theorieën = nieuwe theorie over de rol van de overheid. In
1936 was dat John Keynes, die had die ideeën. Het idee hiervoor was dat de markt zichzelf
regelt. Aanbod en vraag regelt zich zelf en is een cirkel. (aka klassieke economie). Maar dat
klopt niet. Want crisissen kan dit op de hoop gooien. Mensen geven niet altijd hun geld uit.
Keynes: de overheid moet zich bemoeien met de economie (in crisis tijd).
4. Nieuwe tijd vraagt om nieuwe samenwerkingsvormen (Swaans): Industrualisering: veel
mensen raken veel meer verbonden met elkaar. Mensen hebben ook sneller last van elkaar,
maar we staan ook samen werk: Overheid dwingt burgers tot samenwerking.
Ontwikkeling 1.2
De kinderwet in 1874 en de ongevallenwet voor sociale zekerheid in 1901 wordt gezien als de start
van de verzorgingsstaat.
4 fasen van de ontwikkeling:
1. Eerste aanzet: loonarbeiders hadden grote risico’s en hiervoor kwam de eerste sociale
wetten en verzekeringen.
2. Doelgroepverbreding: Eerst waren het de industriële loonarbeider en dat werd uitgebreid
De eerste 2 fases (1901-1952) waren het bestrijden van armoede. De laatste 2 fasen gaan om het
verbeteren van de welvaart.
3. Sociale regelingen kregen een nog algemener karakter: (1952-1977) Dit werd dus een vangnet
voor iedereen.
4. Crisis en heroriëntatie: (1977+) Het stelsel van sociale zekerheid kwam onder druk te staan
door een economische crisis. Het stelsel werd heroriënteert.
Doelstellingen 1.4
3 doelstellingen van de verzorgingsstaat:
1. Een garantie van een sociale zekerheid voor iedereen van de samenleving: De heeft nog 2
motieven. De sociale zekerheid is goed voor de medewerkers, maar het is ook goed voor de
werkgevers. Die hebben er niets aan als mensen zonder inkomen zitten.
Verzorgingsstaat 1.1
Verzorgingsstaat: Een samenleving waarin de overheid door sociale wetgeving een belangrijke rol
speelt bij het waarborgen van het algemeen welzijn.
Inde definitie van Thoenes benadrukt hij erg de democratie en kapitalisme. En een verzorgingsstaat
heeft als kenmerkt de Garantie van een collectief welzijn.
Definitie van Heerikhuizen: Een stelsel waarin de overheid zich garant stelt voor noodzakelijke
geachte materiële en immateriële voorzieningen voor alle burgers.
3 elementen:
1. De overheid stelt zich garant
2. Het is niet alleen materieel maar ook immaterieel.
3. Het geeft ruimte voor toekomstige ontwikkelingen en verschillen in (politieke) opvattingen
door de formulerein ‘noodzakelijk geachte’.
HC Waarom ontstaat de verzorgingstaat? Rond 1900
1. Burgeroffensief: rijk helpt arm door de grote kloof.
2. Sociale strijd: arbeidsbeweging. 1789: franse revolutie: is de geboorte van de samenleving
waar we nu zijn. na sociale spanningen en strijd krijgt een onderdrukte lage arbeidsklasse
meer rechten bv recht tot vereniging en vergadering, vakbonden en inspraak tot nieuwe
wetgeving.
3. Nieuwe politieke en economische theorieën = nieuwe theorie over de rol van de overheid. In
1936 was dat John Keynes, die had die ideeën. Het idee hiervoor was dat de markt zichzelf
regelt. Aanbod en vraag regelt zich zelf en is een cirkel. (aka klassieke economie). Maar dat
klopt niet. Want crisissen kan dit op de hoop gooien. Mensen geven niet altijd hun geld uit.
Keynes: de overheid moet zich bemoeien met de economie (in crisis tijd).
4. Nieuwe tijd vraagt om nieuwe samenwerkingsvormen (Swaans): Industrualisering: veel
mensen raken veel meer verbonden met elkaar. Mensen hebben ook sneller last van elkaar,
maar we staan ook samen werk: Overheid dwingt burgers tot samenwerking.
Ontwikkeling 1.2
De kinderwet in 1874 en de ongevallenwet voor sociale zekerheid in 1901 wordt gezien als de start
van de verzorgingsstaat.
4 fasen van de ontwikkeling:
1. Eerste aanzet: loonarbeiders hadden grote risico’s en hiervoor kwam de eerste sociale
wetten en verzekeringen.
2. Doelgroepverbreding: Eerst waren het de industriële loonarbeider en dat werd uitgebreid
De eerste 2 fases (1901-1952) waren het bestrijden van armoede. De laatste 2 fasen gaan om het
verbeteren van de welvaart.
3. Sociale regelingen kregen een nog algemener karakter: (1952-1977) Dit werd dus een vangnet
voor iedereen.
4. Crisis en heroriëntatie: (1977+) Het stelsel van sociale zekerheid kwam onder druk te staan
door een economische crisis. Het stelsel werd heroriënteert.
Doelstellingen 1.4
3 doelstellingen van de verzorgingsstaat:
1. Een garantie van een sociale zekerheid voor iedereen van de samenleving: De heeft nog 2
motieven. De sociale zekerheid is goed voor de medewerkers, maar het is ook goed voor de
werkgevers. Die hebben er niets aan als mensen zonder inkomen zitten.
