Schade verzekeringen
1. Kosten zijn premies (maandelijks of jaarlijks)
2. Keert uit bij schade
Levensverzekeringen
1. Kosten zijn premies (maandelijks of jaarlijks)
2. Keert uit bij bepaalde leeftijd of overlijden > overlijdensverzekering, lijfrente,
overlijdensrisicoverzekering
Consumptief krediet
Lening voor levensonderhoud
1. Persoonlijke lening
2. Doorlopend krediet > maximum bedrag afgesproken
3. Huurkoop > eigenaar na laatste termijn betaling
4. Koop op afbetaling > meteen eigenaar
Enkelvoudige intrest
Vergoeding voor het geleende geld. Afhankelijk van:
1. Geleende bedrag
2. Looptijd van de lening
3. Risico van de lening
Enkelvoudige interest = rente over kapitaal
I = K x p x t / 100
I intrest
K kapitaal
p rente %
t periode
Hypotheek
Onroerend goed
1. Huis
2. Bedrijfspand
3. Bouwkavel
Langlopende lening
1. Geldgever Hypotheeknemer Bank
2. Geldnemer Hypotheekgever Huiseigenaar
Hypotheekrenteaftrek
Hypotheek rente op je lening mag je in mindering brengen op je inkomen.
1. Door hypotheekrenteaftrek daalt je belastbaar inkomen
2. Belastbaar inkomen is inkomen waar je inkomstenbelasting over betaald
3. Bruto jaarinkomen – aftrekposten = belastbaar inkomen
Lening x rente % x inkomstenbelasting % (van de hoogste schijf)