OPGAVE 1
Bij een kledingwinkel hebben ze sale. De sale houdt stapelkorting in. Bij elke 100
euro aan kleding die je koopt, ontvang je een bepaald kortingspercentage op alle
kledingstukken. Tjitske gaat met haar schoonmoeder en schoonzusje winkelen.
Samen kopen zij voor 325 euro aan kleding. Als ze bij de kassa zijn hoeven ze maar
286 euro te betalen.
3p a Bereken het percentage korting dat zij hebben gekregen.
Om het percentage te bepalen wat nog betaald moet worden, hanteert deze
winkelketen de volgende formule:
Hierin is x de originele prijs,
gedeeld door 100, en afgerond naar beneden. Dus bij een
originele prijs van 460 euro, geldt x = 4.
2p b Laat zien dat de korting inderdaad ongeveer 12% is, als de originele
prijs 325 euro is.
4p c Bereken hoeveel procentpunten extra korting wordt gegeven als
51.000 euro uitgeeft of 50.000 euro. Geef je antwoord in
wetenschappelijke notatie.
OPGAVE 2
Jan, Pieter en Bert willen samen een terras aanleggen bij een klant. Het terras moet
7 meter lang bij 4 meter breed worden. Ze leggen dit terras met kleine tegeltjes van 8
bij 8 cm.
2p a. Bereken hoeveel tegels er in totaal moeten worden gelegd om het
terras af te maken
Uiteindelijk na het leggen van het terras worden Jan, Pieter en Bert uitbetaald voor
het werk dat ieder gedaan heeft in de verhouding 10 : 20 : 25. Jan krijgt €122,50.
3p b. Bereken hoeveel Pieter en Jan krijgen en bereken het totale bedrag van
hun werk
, OPGAVE 3.
3p a. Stel de formule op van HFmax als de functie van leeftijd l bij getrainde mannen
2p b Stel de formule op van HFmax als de functie van leeftijd l bij ongetrainde mannen
Voor getrainde vrouwen geldt de formule HFmax = 0,45l + 185 met l tussen 20 en 60.
Volgens Hans is de maximale hartslag voor alle leeftijden tussen 20 en 60 jaar bij getrainde
vrouwen steeds ongeveer 10% lager dan bij getrainde mannen.
2p c Onderzoek of de bewering van Hans juist is.
OPGAVE 4
2p a Druk y uit in x.
5x – 2y = -20
6p Herschrijf de volgende formules tot de vorm y = b * gt of y = axn
OPGAVE 5
2p a Haal de variabele uit de breuk.
1p b 300 dm3 = … ml
1p c 6,41 km2 = …cm2
2p d Schrijf als macht van a.