Antwoorden met berekening en/of toelichting!
1 Een rechthoekig stuk land wordt afgezet met een
hekwerk op de manier van de figuur hiernaast.
1
Daarbij is AE = AB en is H het midden van BC.
3
Er is 80 meter hekwerk beschikbaar.
a Stel AD = x meter.
Toon aan dat de oppervlakte O van het
rechthoekige stuk ABCD in m 2 gelijk is aan
O = 30x – 1,125x2 .
b Bereken de maximale oppervlakte van ABCD die
op deze manier kan worden afgezet. Hoe lang is AE dan?
2 In de tabel staat informatie over de uitgaven aan onderwijs in Nederland. De
bedragen zijn in miljoenen euro’s.
UITGAVEN AAN ONDERWIJS IN NEDERLAND
jaar 2000 2005 2010 2013
totaal 23 196 32 159 39 567 41 741
door overheid 19 638 26 864 32 802 34 327
door huishoudens 1947 2936 3468 3812
a Bereken met lineair interpoleren de totale uitgaven aan onderwijs in 2007
b Bereken met lineair extrapoleren de totale uitgaven aan onderwijs door de
overheid in 2022.
c Bereken met lineair extrapoleren welk percentage van de totale uitgave aan
onderwijs in 2019 naar verwachting door huishoudens zal worden uitgegeven.
3 Koeienvlees (rund) is lekker, maar ook slecht voor het milieu. Zo kost het produceren
van het rundvlees van één koe, 15.000 (vijftienduizend) liter water. De kosten van
water verloopt volgens de formule: K = 1.55w0.95. Hierin zijn K de kosten in euro’s en
w het aantal kubieke meter water. Ga er vanuit dat 90% van het benodigde water,
regenwater is.
Boer Harmsen heeft afgelopen jaar ongeveer 400 euro betaald aan water (voor zijn
koeien)
Bereken algebraïsch hoeveel koeien hij had.