100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Leerdoelen Arbeidsrecht | Leerjaar 2

Beoordeling
-
Verkocht
9
Pagina's
55
Geüpload op
27-09-2021
Geschreven in
2019/2020

Uitgebreide samenvatting van de leerdoelen inclusief aantekeningen uit de werkcolleges.












Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Nee
Wat is er van het boek samengevat?
Relevante hoofdstukken om de leerdoelen te beantwoorden
Geüpload op
27 september 2021
Aantal pagina's
55
Geschreven in
2019/2020
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Leerdoelen Arbeidsrecht




Hogeschool Leiden | 2019-2020 | Leerjaar 2

,WERKCOLLEGE 1

C.J. Loonstra, Hoofdstukken Sociaal Recht. Arbeidsrecht editie 2020, Hoofdstuk 1 en 2

Leerdoelen
1. Benoem de kenmerken van een arbeidsovereenkomst.
2. Onderscheidt de arbeidsovereenkomst van de overeenkomst van opdracht en de overeenkomst
van aanneming van werk.
3. Onderscheid de verschillende soorten flexibele arbeidskrachten.
4. Onderscheid de verschillende soorten flexibele arbeidsovereenkomsten/relaties.
5. Herken de wetgevingssystematiek in een wetsartikel en pas dit toe op de casuïstiek.
6. Beoordeel de toepasselijkheid van het uitzendbeding.
7. In welke fase van ABU-cao werknemer zich bevindt.

Antwoorden
1. De kenmerken van een arbeidsovereenkomst staan beschreven in artikel 7:610 BW:
a. De ene partij, de werknemer, verbindt zich tegenover de andere partij, de werkgever, arbeid
te verrichten. (ARBEID)
b. De werkgever verbindt zich loon te betalen. (LOON)
c. De werknemer staat in dienst van de werkgever, dat wil zeggen: hij staat in een
gezagsverhouding tot de werkgever. (GEZAG)

2. De arbeidsovereenkomst onderscheidt zich van de overeenkomst van opdracht en de
overeenkomst van aanneming van werk door de aanwezigheid van een ‘gezagsverhouding’. Het
belangrijkste verschil zit in het ‘gezag’ omdat dit alleen bij een arbeidsovereenkomst bestaat en
niet bij de andere manieren van werken. Ook al heeft de opdrachtgever bij de overeenkomst van
opdracht een instructierecht (artikel 7:402 BW) en kunnen er uitvoeringsvoorschriften worden
gegeven aan de aannemer bij de overeenkomst tot aanneming van werk. De overeenkomst tot
aanneming van werk verschilt weer van de overeenkomst van opdracht door het stoffelijk
voorwerp dat tot stand gebracht wordt.

De kenmerken van de overeenkomst van opdracht staan beschreven in artikel 7:400 BW:
a. De ene partij, de opdrachtnemer, verbindt zich tegenover de andere partij, de opdrachtgever,
werkzaamheden te verrichten.
b. Dit gebeurt andere dan op basis van een arbeidsovereenkomst (geen gezagsverhouding).
c. De werkzaamheden bestaan uit iets anders dan het tot stand brengen van een werk van
stoffelijke aard. (VB: een advocaat, notaris, tandarts, arts of consultant)

De kenmerken van de overeenkomst tot aanneming van werk staan beschreven in artikel
7:750 BW:
a. De ene partij, de aannemer, verbindt zich tegenover de andere partij, de aanbesteder, een
werk van stoffelijke aard tot stand te brengen en op te leveren.
b. De aanbesteder verbindt zich een bepaalde prijs te betalen.
c. Tussen aannemer en aanbesteder bestaat géén arbeidsovereenkomst (‘buiten
dienstbetrekking’). (VB: een timmerman, loodgieter, stukadoor of hovenier)

De gezagsverhouding in de zin van artikel 7:610 BW
Er is onder meer van een gezagsverhouding sprake als de werkgever gerechtigd is tijdens het
werk eenzijdige instructies aan de werknemer te geven, die deze heeft op te volgen. Tijdens het
werk bestaat er dus de mogelijkheid dat er nog opdrachten en aanwijzingen worden gegeven.
Een groot gedeelte van de gesloten overeenkomsten tot het verrichten van arbeid kan op grond
van dit criterium tot de arbeidsovereenkomsten worden gerekend. Omdat het beroepsleven door
de jaren heen is veranderd, heeft dit ertoe geleid dat de jarenlange uitleg door de rechter van
de gezagsverhouding niet meer alleen uitkomst kan bieden voor de beantwoording van de vraag
of iemand wel of niet op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam is. De Hoge Raad heeft



2

,daarom vernieuwde richtlijnen aan de rechtspraktijk gegeven om zo de gezagsverhouding tussen
twee personen vast te kunnen stellen. Een belangrijk arrest in dit verband is Groen/Schroevers
(HR 14 november 1997), zie pagina 40 van je boek. De Hoge Raad geeft aan dat er twee criteria
zijn waaraan moet worden getoetst of een arbeidsovereenkomst tussen partijen geldt:
1) Wat hebben partijen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst beoogd? Ook wel dat de
rechter moet vaststellen wat de partijbedoeling is geweest. Dit moet altijd als eerst worden
vastgesteld.
2) Hoe hebben partijen vanaf het moment dat de overeenkomst is gaan ‘werken’, feitelijk
uitvoering aan de overeenkomst gegeven? Met andere woorden: hebben ze ook dagelijks
concreet gehandeld zoals ze hebben afgesproken toen ze de overeenkomst sloten (dus
overeenkomstig de partijbedoeling)?
Bij de vaststelling wat partijen hebben bedoeld toen zij hun overeenkomst sloten en hoe feitelijk
aan de bedoeling uitvoering is gegeven moeten twee elementen bekeken worden. Bij de toetsing
van het formele gezagscriterium moeten alle kenmerken in onderling verband genomen
worden. Daarbij staat dus centraal de mate waarin de betreffende overeenkomst lijkt op de
reguliere arbeidsovereenkomsten in organisaties. Tevens moet worden bezien of en in hoeverre
de ondernemer bevoegd is de werker eenzijdige instructies te geven bij de uitvoering van de
arbeid. Dit element speelt altijd een rol bij het antwoord op de vraag of er een gezagsverhouding
tussen partijen aanwezig is. We spreken in dit verband van een toets aan het materiële
gezagscriterium.

Bij de beantwoording van de vraag of aan het formele gezagscriterium voldaan is, kunnen
verschillende aanknopingspunten een rol spelen zoals:
a. Wat is de mate van continuïteit van de betreffende arbeidsrelatie?
Er is sprake van een arbeidsovereenkomst als de werknemer gedurende een bepaalde
werktijd in een vaste regelmaat werkzaam is voor de wederpartij. Hier is een zekere mate
van continuïteit en daarom dus een criterium. Op grond van dit criterium kun je bijvoorbeeld
de wettelijke regels omtrent de arbeidsovereenkomst van toepassing verklaren op de
bestuurder van een nv of bv. Daarnaast beschouwt de rechter op basis van het vereiste van
continuïteit het verrichten van een enkele opdracht, bijvoorbeeld door vertalers of musici,
niet als arbeid verricht binnen het kader van een arbeidsovereenkomst, ook al is er een
opdrachtgever die aanwijzingen geeft.

b. Wie draagt de eindverantwoordelijkheid voor het resultaat van de arbeid?
Draagt een ander dan degene die die arbeidsprestatie verricht, de eindverantwoordelijkheid
voor het resultaat, dan duidt dit op het bestaan van een arbeidsovereenkomst.

c. Wordt loon betaald op een wijze die gebruikelijk is bij de andere werknemers in de
onderneming? Geldt hetzelfde voor de andere arbeidsvoorwaarden?
Wordt de werker betaald zoals de werknemers normaal in de onderneming worden betaald,
dan kan dat een aanwijzing zijn dat er aan het formele gezagscriterium voldaan is. Een
werknemer heeft recht op een brutoloon en krijgt normaal, na aftrek van loonbelasting en
premies sociale verzekeringen, een nettoloon uitbetaald.

Figuur 1.1 Wel of geen arbeidsovereenkomst

Toetsen aan:




Partijbedoeling + feitelijke uitvoering
Vaststellen op grond van:




Formeel gezagscriterium: Materieel gezagscriterium:
- continuïteit - eenzijdige instructies
- eindverantwoordelijkheid tijdens het werk
3
- loon/arbeidsvoorwaarden

, 3. Je hebt verschillende soorten flexibele arbeidskrachten namelijk uitzendkrachten,
gedetacheerde werknemers en oproepkrachten.

Uitzendkrachten
Binnen het uitzendwezen treffen we een driehoeksverhouding aan, samengesteld uit
uitzendkracht (werknemer), uitzendbureau (uitlener) en opdrachtgever (inlener).

Figuur 1.2 Relaties in het uitzendwezen


Uitzendbureau Opdrachtgever
(uitlener) (inlener)

Opdrachtovereenkomst
Arbeidsovereenkomst




tie
ela
jker
i
tel
r fei
u
Pu

Uitzendkracht
(werknemer)


Relatie 1: opdrachtgever en uitzendbureau
Tussen de opdrachtgever en het uitzendbureau is een zogenoemde leenovereenkomst of een
overeenkomst van opdracht tot stand gekomen. Specifieke rechten en plichten vloeien uit dit
soort overeenkomsten niet voort.

Relatie 2: opdrachtgever en uitzendkracht
Volgens artikel 1 lid 1 sub e Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) is de
uitzendkracht ‘anders dan krachtens een arbeidsovereenkomst’ bij de opdrachtgever werkzaam.
Er bestaat tussen de opdrachtgever en de uitzendkracht geen arbeidsovereenkomst en is er geen
juridische definitie. We spreken daarom ook wel van een puur feitelijke relatie.

Relatie 3: uitzendbureau en uitzendkracht
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de relatie tussen het uitzendbureau en de uitzendkracht als
een arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt. Allereerst sluiten de uitzendkracht en het
uitzendbureau een voorovereenkomst af op het moment dat de uitzendkracht bij het
uitzendbureau staat ingeschreven. Zodra beide overeenkomen dat de uitzendkracht bij een
opdrachtgever zal gaan werken, ontstaat er een arbeidsovereenkomst voor de duur van de
afgesproken periode, ongeacht of de uitzendkracht verplicht was het aanbod te aanvaarden.
Deze benadering wordt ook wel de tweefasetheorie genoemd. De uitzendkracht tekent dus een
arbeidsovereenkomst (uitzendovereenkomst) met het uitzendbureau waarin niet alleen de
periode wordt bepaald maar ook het loon en de functie. Zie artikel 7:690 BW en artikel 7:691
BW.

Gedetacheerde werknemers
Detachering is het uitlenen van werknemers aan een derde partij. De gedetacheerde werknemer
werkt op basis van een arbeidsovereenkomst bij zijn werkgever. Als gevolg van bepaalde
omstandigheden wenst de werkgever hem voor een bepaalde periode ‘uit te lenen’ aan een
andere werkgever. Die omstandigheden kunnen liggen in het feit dat de eerste werkgever geen



4

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
levine98 Hogeschool Leiden
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
137
Lid sinds
7 jaar
Aantal volgers
114
Documenten
0
Laatst verkocht
1 jaar geleden

4,2

22 beoordelingen

5
8
4
11
3
2
2
1
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen