Samenvatting BOS (Basis van onderzoeksmethoden en
statistiek)
Inhoudsopgave
Samenvatting BOS (Basis van onderzoeksmethoden en statistiek)..................................................................1
Hoorcollege 1 – Kwalitatief onderzoek.................................................................................................................2
Bladzijde 5/23..................................................................................................................................................2
Bladzijde 24/55................................................................................................................................................6
Hoorcollege 2 – Kwalitatief onderzoek.................................................................................................................8
Bladzijde 89/105, 110, 191 en 192..................................................................................................................8
Bladzijde 349/351..........................................................................................................................................10
Bladzijde 542/545..........................................................................................................................................11
Hoorcollege 3 – Interviews en focusgroepen......................................................................................................15
Bladzijde 341/375..........................................................................................................................................15
Hoorcollege 4 – Data analyse in kwalitatief onderzoek, coderen......................................................................22
Bladzijde 542/577 & artikel...........................................................................................................................22
Hoorcollege 5 – Etnografisch onderzoek en observatie.....................................................................................29
Bladzijde 303-339..........................................................................................................................................29
,Hoorcollege 1 – Kwalitatief onderzoek
Bladzijde 5/23
Intuitie
Op basis van gevoel ergens een uitspraak over doen (subjectief)
Ervaring
Op basis van iets gehoord of gezien te hebben een uitspraak doen
(ervaring is beperkt)
Autoriteit
Autoriteiten kunnen bepaalde uitspraken doen, bijvoorbeeld een koning of
een wetenschapper
Bronnen worden in twijfel getrokken, je wil zeker weten dat je betrouwbare
informatie gebruikt en in dit geval een betrouwbare definitie van narcisme
gebruikt.
Als iemand hoogleraar of wetenschapper is, dan moet hij wel zijn
conclusies halen uit wetenschappelijk onderzoek. Hij mag niet zomaar iets
zeggen.
Alleen wetenschappelijk onderzoek is betrouwbaar. Betrouwbaarder
dan wat een autoriteit zegt, of wat je intuitie zegt.
Doelvan de cursus
- Bezighouden met sociaal wetenschappelijk onderzoek
- Basisbegrippen begrijpen
- De stappen binnen onderzoek begrijpen
- Ethiek: hoe doe je op een ethische manier onderzoek
- Dataverzameling/analyse
- Verschillende dataverzamelingsmethoden
- Kwalitatief onderzoek
- Correlationeel onderzoek/experimenteel onderzoek: kwantitatief
onderzoek
- Wanneer een onderzoeksvraag onder welke categorie valt
- De voor en nadelen van de analysetechnieken
Psychologische wetenschappers worden gekenmerkt door de
volgende dingen:
Ze zijn empiristen: conclusies zijn niet gebaseerd op opvattingen of
ervaringen. Data wordt verzameld door middel van empirische methodes
als observatie, of er wordt met een instrument systematisch data
verzameld.
Ze testen theorieën: onderzoekers doorlopen een stappenplan tijdens hun
onderzoek. Hoofdonderdelen hiervan zijn:
, - Een theorie: statements die beschrijven hoe variabelen verwant
zijn aan elkaar. Een theorie leidt tot specifieke vragen, waar een
hoofdvraag uit gehaald wordt. Dit leidt tot een hypothese.
- Een hypothese: een voorspelling over de uitkomst van wat de
onderzoeker gaat observeren in het onderzoek.
- Data: een set van observaties. Het kan de hypothese ondersteunen
of tegenspreken. Als het de hypothese tegenspreekt, dan moet de
theorie herzien worden of het onderzoeksdesign verbeterd worden.
De theorie-data cyclus
Idee/theorie: dit is waar je je onderzoek mee begint, hierbij weet je nog
weinig over het onderwerp.
Onderzoeksvragen: nadat je een idee/theorie hebt stel je
onderzoeksvragen op
Onderzoeksontwerp: op basis van je onderzoeksvragen kan je een
onderzoeksontwerp opstellen
Hypothese: daarna formuleer je hypothesen en verwachtingen voor het
onderzoek
Dataverzameling: daarna ga je data verzamelen
Data-analyse: deze data ga je analyseren
Hierna kan je ondersteuning vinden voor je theorie die je had aan het
begin, of je kan geen ondersteuning vinden voor de theorie aan het begin.
Dan moet je of je onderzoeksontwerp aanpassen of je moet je onderzoek
opnieuw gaan vormgeven.
Als je ondersteuning vindt voor je theorie dan weet je alsnog niet zeker of
dit klopt. Je hebt dan geen bewijs gevonden voor je theorie. Je vindt wel
ondersteuning, en dat is een aanleiding om nog meer onderzoek om nog
meer ondersteuning te vinden.
Theorie
Een theorie geeft een verklaring voor dat wat we kunnen waarnemen,
voor de empirische gegevens die we hebben gevonden.
Onderzoeksvraag
Je gaat die theorie gebruiken om een onderzoeksvraag op te stellen. Je
verzamelt informatie die bekend is over de onderwerpen. Dit gebruik je
om de onderzoeksvraag op te stellen.
Onderzoeksontwerp
De onderzoeksvraag leidt tot een onderzoeksontwerp.
- Wat voor soort empirische gegevens worden verzameld?
- Kwalitatieve of kwantitatieve gegevens?
- Bij wie worden empirische gegevens (data) verzameld? (dus bij
studenten, of bij oude mensen? Wat is de doelgroep?)
, Kenmerken wetenschappelijk onderzoek
Systematisch
Wetenschappers volgen een vast patroon om antwoord te geven op een
onderzoeksvraag. Als de onderzoeker dit op een goede manier doet vindt
hij antwoord op zijn vraag (theorie-data cyclus).
onderzoek gaat volgens een vast patroon dat van tevoren is
vastgesteld.
Theorievormend
Wetenschappelijk onderzoek leidt tot extra theoretische kennis. De kennis
die er al is wordt gebruikt om meer kennis te krijgen. Ieder onderzoek
levert meer vragen op en deze vragen worden weer beantwoord.
Controleerbaar
Wetenschappers controleren elkaar, d.m.v. peer review. Ze werken
samen, kijken naar elkaars onderzoek en geven elkaar feedback. Zo
controleren ze elkaar en herkennen ze onderzoek dat niet goed is
uitgevoerd zodat het bijgestuurd kan worden.
onderzoekers schrijven duidelijk op wat ze hebben gedaan en waarom
Empirisch
De uitkomsten zijn gebaseerd systematische waarnemingen. Op deze
waarnemingen worden conclusies gebaseerd. Niet gebaseerd op pure
theorie, maar ook gebleken uit experimenten.
interviewen is een vorm van waarnemen
Probabilistisch
Je moet je realiseren dat de conclusies van toepassing zijn op een bepaald
moment, op bepaalde plaats in bepaalde plaats. Conclusies zijn niet voor
eeuwig geldig. Cultuur en mensen veranderen op een bepaald moment en
zal je opnieuw onderzoek moeten uitvoeren.
Je kan daarom lang niet precies begrijpen hoe menselijk gedrag in
elkaar zit, je zal vaak opnieuw onderzoek moeten doen.
Kenmerken van goede theorie
Theorie is falsifieerbaar
Het gaat over onderwerpen die we kunnen onderzoeken en METEN. En we
kunnen op die manier ook onderzoek doen wat we kunnen aantonen dat
onze hypothese/verwachting niet klopt.
falsificatie betekent dat het mogelijk is om tegenbewijs te vinden voor
een bepaalde theorie. De stelling ‘alle honden hebben een staart’ is
statistiek)
Inhoudsopgave
Samenvatting BOS (Basis van onderzoeksmethoden en statistiek)..................................................................1
Hoorcollege 1 – Kwalitatief onderzoek.................................................................................................................2
Bladzijde 5/23..................................................................................................................................................2
Bladzijde 24/55................................................................................................................................................6
Hoorcollege 2 – Kwalitatief onderzoek.................................................................................................................8
Bladzijde 89/105, 110, 191 en 192..................................................................................................................8
Bladzijde 349/351..........................................................................................................................................10
Bladzijde 542/545..........................................................................................................................................11
Hoorcollege 3 – Interviews en focusgroepen......................................................................................................15
Bladzijde 341/375..........................................................................................................................................15
Hoorcollege 4 – Data analyse in kwalitatief onderzoek, coderen......................................................................22
Bladzijde 542/577 & artikel...........................................................................................................................22
Hoorcollege 5 – Etnografisch onderzoek en observatie.....................................................................................29
Bladzijde 303-339..........................................................................................................................................29
,Hoorcollege 1 – Kwalitatief onderzoek
Bladzijde 5/23
Intuitie
Op basis van gevoel ergens een uitspraak over doen (subjectief)
Ervaring
Op basis van iets gehoord of gezien te hebben een uitspraak doen
(ervaring is beperkt)
Autoriteit
Autoriteiten kunnen bepaalde uitspraken doen, bijvoorbeeld een koning of
een wetenschapper
Bronnen worden in twijfel getrokken, je wil zeker weten dat je betrouwbare
informatie gebruikt en in dit geval een betrouwbare definitie van narcisme
gebruikt.
Als iemand hoogleraar of wetenschapper is, dan moet hij wel zijn
conclusies halen uit wetenschappelijk onderzoek. Hij mag niet zomaar iets
zeggen.
Alleen wetenschappelijk onderzoek is betrouwbaar. Betrouwbaarder
dan wat een autoriteit zegt, of wat je intuitie zegt.
Doelvan de cursus
- Bezighouden met sociaal wetenschappelijk onderzoek
- Basisbegrippen begrijpen
- De stappen binnen onderzoek begrijpen
- Ethiek: hoe doe je op een ethische manier onderzoek
- Dataverzameling/analyse
- Verschillende dataverzamelingsmethoden
- Kwalitatief onderzoek
- Correlationeel onderzoek/experimenteel onderzoek: kwantitatief
onderzoek
- Wanneer een onderzoeksvraag onder welke categorie valt
- De voor en nadelen van de analysetechnieken
Psychologische wetenschappers worden gekenmerkt door de
volgende dingen:
Ze zijn empiristen: conclusies zijn niet gebaseerd op opvattingen of
ervaringen. Data wordt verzameld door middel van empirische methodes
als observatie, of er wordt met een instrument systematisch data
verzameld.
Ze testen theorieën: onderzoekers doorlopen een stappenplan tijdens hun
onderzoek. Hoofdonderdelen hiervan zijn:
, - Een theorie: statements die beschrijven hoe variabelen verwant
zijn aan elkaar. Een theorie leidt tot specifieke vragen, waar een
hoofdvraag uit gehaald wordt. Dit leidt tot een hypothese.
- Een hypothese: een voorspelling over de uitkomst van wat de
onderzoeker gaat observeren in het onderzoek.
- Data: een set van observaties. Het kan de hypothese ondersteunen
of tegenspreken. Als het de hypothese tegenspreekt, dan moet de
theorie herzien worden of het onderzoeksdesign verbeterd worden.
De theorie-data cyclus
Idee/theorie: dit is waar je je onderzoek mee begint, hierbij weet je nog
weinig over het onderwerp.
Onderzoeksvragen: nadat je een idee/theorie hebt stel je
onderzoeksvragen op
Onderzoeksontwerp: op basis van je onderzoeksvragen kan je een
onderzoeksontwerp opstellen
Hypothese: daarna formuleer je hypothesen en verwachtingen voor het
onderzoek
Dataverzameling: daarna ga je data verzamelen
Data-analyse: deze data ga je analyseren
Hierna kan je ondersteuning vinden voor je theorie die je had aan het
begin, of je kan geen ondersteuning vinden voor de theorie aan het begin.
Dan moet je of je onderzoeksontwerp aanpassen of je moet je onderzoek
opnieuw gaan vormgeven.
Als je ondersteuning vindt voor je theorie dan weet je alsnog niet zeker of
dit klopt. Je hebt dan geen bewijs gevonden voor je theorie. Je vindt wel
ondersteuning, en dat is een aanleiding om nog meer onderzoek om nog
meer ondersteuning te vinden.
Theorie
Een theorie geeft een verklaring voor dat wat we kunnen waarnemen,
voor de empirische gegevens die we hebben gevonden.
Onderzoeksvraag
Je gaat die theorie gebruiken om een onderzoeksvraag op te stellen. Je
verzamelt informatie die bekend is over de onderwerpen. Dit gebruik je
om de onderzoeksvraag op te stellen.
Onderzoeksontwerp
De onderzoeksvraag leidt tot een onderzoeksontwerp.
- Wat voor soort empirische gegevens worden verzameld?
- Kwalitatieve of kwantitatieve gegevens?
- Bij wie worden empirische gegevens (data) verzameld? (dus bij
studenten, of bij oude mensen? Wat is de doelgroep?)
, Kenmerken wetenschappelijk onderzoek
Systematisch
Wetenschappers volgen een vast patroon om antwoord te geven op een
onderzoeksvraag. Als de onderzoeker dit op een goede manier doet vindt
hij antwoord op zijn vraag (theorie-data cyclus).
onderzoek gaat volgens een vast patroon dat van tevoren is
vastgesteld.
Theorievormend
Wetenschappelijk onderzoek leidt tot extra theoretische kennis. De kennis
die er al is wordt gebruikt om meer kennis te krijgen. Ieder onderzoek
levert meer vragen op en deze vragen worden weer beantwoord.
Controleerbaar
Wetenschappers controleren elkaar, d.m.v. peer review. Ze werken
samen, kijken naar elkaars onderzoek en geven elkaar feedback. Zo
controleren ze elkaar en herkennen ze onderzoek dat niet goed is
uitgevoerd zodat het bijgestuurd kan worden.
onderzoekers schrijven duidelijk op wat ze hebben gedaan en waarom
Empirisch
De uitkomsten zijn gebaseerd systematische waarnemingen. Op deze
waarnemingen worden conclusies gebaseerd. Niet gebaseerd op pure
theorie, maar ook gebleken uit experimenten.
interviewen is een vorm van waarnemen
Probabilistisch
Je moet je realiseren dat de conclusies van toepassing zijn op een bepaald
moment, op bepaalde plaats in bepaalde plaats. Conclusies zijn niet voor
eeuwig geldig. Cultuur en mensen veranderen op een bepaald moment en
zal je opnieuw onderzoek moeten uitvoeren.
Je kan daarom lang niet precies begrijpen hoe menselijk gedrag in
elkaar zit, je zal vaak opnieuw onderzoek moeten doen.
Kenmerken van goede theorie
Theorie is falsifieerbaar
Het gaat over onderwerpen die we kunnen onderzoeken en METEN. En we
kunnen op die manier ook onderzoek doen wat we kunnen aantonen dat
onze hypothese/verwachting niet klopt.
falsificatie betekent dat het mogelijk is om tegenbewijs te vinden voor
een bepaalde theorie. De stelling ‘alle honden hebben een staart’ is
