Naam Groep ICO
(Stagebegeleider)
Praktijkschool Groep 1/2 Mentor
Activiteit Muziekles, in ons huis Datum
Leerpunten
1. Een lied aanleren 2. 3.
student
Verantwoording (waarom ga je dit doen)
Beginsituatie De leerlingen leren regelmatig nieuwe liedjes. Dit liedje kennen ze nog niet.
Beschrijf wat de Ik geef de les aan het begin van de middag in de kring.
leerlingen al weten, of
ze er wel eens mee te
maken hebben, welke
leerlingen problemen
hebben met dit
onderwerp of met de
werkvorm, …
Doelstellingen Aan het eind van de les kunnen de leerlingen het liedje meezingen (Muziek maken)
Wat moeten de Aan het eind van de les kunnen de leerlingen vertellen welke geluiden in het liedje worden genoemd en
leerlingen aan het einde welke geluiden ze thuis horen (Praten over muziek)
van de les geleerd
hebben? Formuleer je
Aan het eind van de les kunnen de leerlingen geluiden uit het huis na doen met hun stem en
doelen SMART. muziekinstrumenten (Muziek maken)
Evaluatie De leerlingen kunnen het liedje zelfstandig zingen en hierbij geluiden maken met stem of instrument.
Benoem van elk doel
hoe en wanneer je
vaststelt of dit is
behaald.
Werkwijze en middelen (hoe en waarmee ga je dit doen)
Didactische Ik laat het liedje twee keer horen waarna ik er vragen over stel. Daarna zingen Hoe wordt de leertijd gebruikt:
Werkvormen we het liedje een aantal keer samen. En leg ik de instrumenten uit. leerkrachtgestuurd
leerlinggestuurd
Wat doe jij?
Leeractiviteiten
Wat doen de
leerlingen?
Instructie-
middelen In ons huis, bladzijde 91. Haverkort, F., (2009) Eigen-wijs, liedbundel voor kinderen van 4-12 jaar. (tweede
Welke middelen gebruik versie). Born: Stichting Muzikale Vorming
jij?
Leermiddelen Een bel
Welke middelen
gebruiken de
leerlingen?
Organisatie (Aan welke praktische zaken moet je denken bij de uitvoering; maak eventueel een schets van de ruimte)
Vooraf De bel, de CD in de computer en eventueel mijn boek met de tekst.
Wat moet klaarliggen?
Waar kunnen leerlingen
spullen zelf pakken?
Tijdens Als de bel niet nodig is laat ik hem op de tafel leggen.
Moet de organisatie
aangepast worden?
Waar leggen de
leerlingen hun product?
Na afloop De leerlingen blijven in de kring zitten terwijl mijn mentor verder gaat. Ik ruim de CD en de bel op.
Zorg een rustige
overgang naar de
volgende les. Wie ruimt
wat op? Waar moeten
leerlingen gaan zitten?