Medisch technisch handelen deel 1
Hoofdstuk 1:
1.1. De Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG)
- Welke 2 doelen heeft de wet BIG?
o Het bewaken en bevorderen van de kwaliteit
o Het beschermen van de patiënt tegen ondeskundig handelen van de
beroepsoefenaren
- Op welke 2 manieren heeft de wet BIG te maken met kwaliteit?
o Kwaliteit van het medisch technisch handelen
o Kwaliteit van de attitude
1.2. Voorbehouden handelingen
- Welke 2 voorbehouden handelingen komen voor bij de doktersassistente?
o Venapunctie * Katheteriseren
1.3. Voorwaarden m.b.t. het uitvoeren van voorbehouden handelingen door de assistente
- Noem 3 voorwaarden waar de assistente aan moet voldoen om handelingen uit te
mogen voeren:
o De werkwijze > in opdracht van een bevoegde (arts/apotheker)
o De opdrachtgever mag ervan uitgaan dat de assistente bekwaam is
o De assistente handelt in overeenstemming met de opdrachtgever
- Wie is er verantwoordelijk voor de handeling mocht deze fout gaan?
o De assistente is zelf verantwoordelijk of zij de opdracht aanneemt of niet
o De opdrachtgever is alleen verantwoordelijk als deze de uitvoerder is
Hoofdstuk 5:
Inleiding:
5.1. Onderzoeksbanken
De vlakke bank
- Voor welke onderzoeken is de vlakke bank handig?
o Liggende onderzoeken
o Geen gynaecologische i.v.m. ontbreken beensteunen
,Gynaecologische stoel of bank
- Wat is het voordeel van de gynaecologische bank?
o Er zitten beensteunen aan
o Er kan een bak onder de stoel gehangen worden waar vloeistof en vuile
instrumenten in kunnen worden opgevangen
Mini-multobank
- Wat is het voordeel van de mini-multobank?
o Kan makkelijk worden omgebouwd tot een gynaecologische bank
o Heeft aan de zijkanten lades om materialen in op te bergen
- Welke onderzoeksmethoden kunnen worden toegepast op de onderzoeksbanken?
o Inspectie * Auscultatie
o Percussie * Palpatie
5.2. Inspectie
- Welke lichaamsdelen kunnen worden geïnspecteerd door de arts?
o Huid > Turgor (vocht), kleur, oedeem, beharing, moedervlekken, bloedingen
o Hoofd > Gelaatskleur, vorm/grootte van de schedel, oren, slijmvliezen
o Thorax > Symmetrie, beweeglijkheid, de vorm
o Buik > Peristaltiek, navel, beweeglijkheid
o Extremiteiten > Vorm, beweeglijkheid, houding, afmetingen
o Lichaam > Verlammingsverschijnselen, reflexen
5.3. Percussie
- Wat voor informatie krijgt de arts doormiddel van percussie?
o De grootte en ligging van het lichaamsdeel dat hij percuteert
o De grenzen van de verschillende organen t.o.v. elkaar
5.4. Palpatie
- Wat voor informatie krijgt de arts doormiddel van palpatie?
o De vorm
o De grootte
o De samenstelling van de verschillende organen
o Pijnklachten of abnormale weerstanden bij organen
, - Wat is belangrijk voor de patiënt tijdens het palpatie onderzoek?
o Om ontspannen te liggen
o Om rustig adem te halen
- Hoe vindt rectaal toucheren plaats?
o Met een handschoen met vaseline zo diep mogelijk in het rectum gaan en de
organen palperen
5.5. Auscultatie
- Wat voor informatie krijgt de arts doormiddel van auscultatie?
o Harttonen
o Adem- en vaatgeruis
o Darmperistaltiek
5.6. Stethoscopen
- Welke soorten stethoscopen zijn er?
o Monaurale/obstetrische stethoscoop
Foetale harttonen beluisteren
o Binaurale/flexibele stethoscoop
Ausculteren en opnemen van de bloeddruk
o De Eschman-stethoscoop
- Welke stethoscoop gebruik je om naar het hartje van een baby te luisteren bij
zwangere vrouw?
o Monaurale/obstetrische stethoscoop
- Aan welke eisen moet een stethoscoop voldoen?
o De vorm moet zich aan kunnen passen aan het lichaam
o Het moet makkelijk te hanteren en mee te nemen zijn
o Er mag geen geluid verloren gaan
o De onderdelen moeten vernieuwd en schoongemaakt kunnen worden
5.7. Reflexcontrole
- Welke informatie krijgt de arts bij het testen van de reflexen?
o Eventuele neurologische afwijkingen