evolutie
Joop’s Biologie-3 serie
4VWO
Joop de Steeg
, Hoofdstuk 4; evolutie
- Je weet uit welke periode de eerste levende organismen op aarde stammen.
De aarde bestaat 4,6 miljard jaar. 3,8 miljard jaar geleden ontstonden de eerste eencellige vormen
van leven. 670 miljoen jaar geleden de eerste meercellige en 400 miljoen jaar geleden de eerste
landplanten. 350 miljoen jaar geleden de eerste gewervelden. En 65 miljoen jaar geleden de eerste
zoogdieren en vogels. De oudste menselijke fossielen zijn 5 miljoen jaar oud.
- Je weet het verschil tussen organische en anorganische stoffen.
Anorganische stoffen Organische stoffen
Komen voor in levende organismen en in Komen voor in levenden organismen of in
levenloze dingen. producten afkomstig van levenloze producten.
Kleine eenvoudige moleculen Grote ingewikkelde moleculen.
Koolstofdioxide en water. Koolhydraten en eiwitten.
- Je weet het verschil tussen heterotrofe en autotrofe organismen.
Heterotrofe organismen kunnen zelf géén organische stoffen maken uit alleen anorganische stoffen.
Autotrofe organismen kunnen wél organische stoffen maken uit anorganische stoffen. (planten)
- Je weet het verschil tussen anearoab en aeroob.
Aeroob betekend dat een organisme met zuurstof leeft en anearoob betekend dat een organisme
zonder zuurstof leeft.
- Je kent verschillen tussen verschillende celwanden.
Veel organismen hebben celwanden (dieren niet), maar lang niet allemaal opgebouwd uit dezelfde
stoffen. De verschillende celwanden zijn onderstaand weergegeven.
Bacteriën Peptidoglicaan
Planten Chitine
Schimmel Cellulose
- Je weet wat biogenese is.
Het ontstaan van leven uit levenloze materie. De eerste organismen waren eencellig en leefden
zonder zuurstof.
- Je weet verschillen tussen prokaryoten en eukaryoten.
Prokaryoten Eukaryoten
Geen celkern Wel celkern
Geen vacuolen Soms vacuolen
Geen mitochondriën Wel mitochondriën
Geen endoplasmatisch reticulum Wel endoplasmatisch reticulum
- Je weet hoe het wetenschappelijk naamgeven van soorten in elkaar zit.
Een naam van een soort bestaat vaak uit drie delen. Allereerst met een hoofdletter de naam van het
geslacht. Dan met een kleine letter de naam van het soort. Dan vaak nog de eerste letter van de
ontdekker. Bellis Perennis L (madeliefje).
1
Biologie H4; evolutie Joop de Steeg – 4VWO