STURING
Boek: Medical Psychology
Inhoud
Hoorcolleges
➢ Organisatie zenuwstelsel - neuronen en glia
➢ Membraanpotentiaal
➢ Neuronale prikkeloverdracht
➢ Sensibiliteit
➢ Somato-motorisch zenuwstelsel (motoriek)
➢ Autonoom zenuwstelsel
➢ Neuronale netwerken
➢ Perifere prikkeloverdracht
➢ Signaaltransductie
➢ De psyche en de hersenen
Zelfstudieopdrachten
➢ Hersenzenuwen
➢ Laesies in het zenuwstelsel
➢ Histologie zenuwweefsel
➢ Embryogenese van het zenuwstelsel
➢ De actiepotentiaal
Vaardigheidsonderwijs
➢ Anatomie van hoofd en hals
➢ Anatomie van de hersenen
➢ Autonoom zenuwstelsel
➢ Hersenzenuwen
➢ Actiepotentiaal
Uitwerkingen geneeskunde 1A1 - Judith Bus 1
,HOORCOLLEGES
Organisatie zenuwstelsel - neuronen en glia
• Het zenuwstelsel controleert alle tracti (trek-prikkels).
• 2 soorten delen van het perifere zenuwstelsel:
− Somatisch zenuwstelsel (dwarsgestreepte spiercellen): controleert de
interacties met de buitenwereld.
− Autonoom zenuwstelsel - viscero (= met betrekking tot de ingewanden)
(gladde spiercellen): is het deel van het perifeer zenuwstelsel dat een groot
aantal onbewust plaatsvindende functies reguleert.
• Deze twee zenuwstelsels ontmoeten elkaar niet in de periferie, maar
beïnvloeden elkaar pas op hoog niveau in de hersenen.
• De sulcus centralis vormt de scheiding tussen de gyrus precentralis
(primair motorische schors) en gyrus postcentralis (primair somato-
sensibele schors).
• Ook scheidt het de frontaalkwab, occipitaalkwab, temporaalkwab en
parietaalkwab.
• Input vanuit de omgeving komt via drie synapsen door het ruggenmerg en de
hersenstam terecht in de gyrus postcentralis (parietaalkwab).
• Daaromheen wordt de informatie verder uitgewerkt.
• In de parietaalkwab (associatieschors), worden de verschillende vormen
van omgevingsinformatie tot een indruk samengesmolten. Dit is nog neutraal.
• Het oordeel vindt plaats in de frontaalkwab, altijd op basis van twee
motieven: voortplanting en overleving.
• Aan de hand van regels en motivatie wordt het gedrag bepaald. Deze
informatie gaat naar de gyrus precentralis waarna het via pyramidebanen
naar motorneuronen wordt geleid.
Uitwerkingen geneeskunde 1A1 - Judith Bus 2
, 1: cerebellum (kleine hersenen)
2: hersenstam
3: frontaal kwab (hier vindt de interpretatie plaats, normen en waarden)
4: pariëtaalkwab (associatieschors en sensibele interpretatie, vormt een totaal
beeld)
5: occipitaal kwab (visuele schors)
6: temporaal kwab
7: sulcus centralis
8: fissura lateralis
9: gyris precentralis (primair motorische schors)
10: gyrus postcentralis (somato sensibele schors)
11: gehoorsschors
12: associatie gehoorsschors
13: gebied van Wernicke (taalschors, taal horen)
14: Gebied van Broca = motorisch taalgebied (taalschors, taal spreken)
Het CNS (Central Nervous System) bestaat uit hersenen en ruggenmerg (myelum).
Hersenen bestaan uit:
- telencephalon: hersenschors (cortex cerebri), de tussenhersenen
(diëncephalon), de thalamus en de hypothalamus.
- diencephalon: De thalamus, de hypothalamus, de hypofyse, de epifyse en
de derde ventrikel.
- mesencephalon: midden-hersenen.
- metencephalon: cerebellum (kleine hersenen) en de pons (De pons houdt
met twee stevige armen de kleine hersenen vast en verzorgt daarmee het
contact tussen grote en kleine hersenen).
- myelencephalon: onderste deel van de hersenstam dat zich tot ruggenmerg
ontwikkeld.
Uitwerkingen geneeskunde 1A1 - Judith Bus 3
, Rood: namen die veel worden gebruikt
• De hersenstam: deel van de hersnenen dat niet tot de hersenschors
behoort; de hersenstam bevat het mesencefalon, de pons en het verlengde
merg.
Onderdelen van het neuron
• Het dendriet en celsoma vormen samen het receptief oppervlak.
• Het axon kan eventueel gemyeliniseerd zijn en collateralen bevatten: hier
wordt het actiepotentiaal gevormd (alles-of-niets principe).
• De eindiging van een neuron (axon) bevat transmitter in synapsblaasjes
(vesiculi).
• De synaps is de verbinding met een ander neuron (axon – dendriet)
Synaps: eindiging, synapsspleet en het postsynaptisch element (dendriet).
NOTE: alle drugs hebben een effect (direct of indirect) op transmitters en/of
receptoren.
Er bestaan verschillende soorten neuronen:
Hersenen: zelf gevoelloos, het hersenvlies daarentegen is heel gevoelig.
→ Patiënten worden bij bewustzijn gebracht tijdens een hersenoperatie om te
checken dat geen belangrijke gebieden worden aangetast.
Neuronen en Glia
1. Neuronen zijn gespecialiseerd in:
• Het ontvangen van chemische prikkels.
• Het omzetten van chemische prikkels in elektrische prikkels.
• De integratie van elektrische prikkels.
• Het genereren van een actiepotentiaal.
• Snelle geleiding over een grote afstand van een actiepotentiaal.
• Het omzetten van actiepotentialen in evenredige chemische prikkels.
Uitwerkingen geneeskunde 1A1 - Judith Bus 4
Boek: Medical Psychology
Inhoud
Hoorcolleges
➢ Organisatie zenuwstelsel - neuronen en glia
➢ Membraanpotentiaal
➢ Neuronale prikkeloverdracht
➢ Sensibiliteit
➢ Somato-motorisch zenuwstelsel (motoriek)
➢ Autonoom zenuwstelsel
➢ Neuronale netwerken
➢ Perifere prikkeloverdracht
➢ Signaaltransductie
➢ De psyche en de hersenen
Zelfstudieopdrachten
➢ Hersenzenuwen
➢ Laesies in het zenuwstelsel
➢ Histologie zenuwweefsel
➢ Embryogenese van het zenuwstelsel
➢ De actiepotentiaal
Vaardigheidsonderwijs
➢ Anatomie van hoofd en hals
➢ Anatomie van de hersenen
➢ Autonoom zenuwstelsel
➢ Hersenzenuwen
➢ Actiepotentiaal
Uitwerkingen geneeskunde 1A1 - Judith Bus 1
,HOORCOLLEGES
Organisatie zenuwstelsel - neuronen en glia
• Het zenuwstelsel controleert alle tracti (trek-prikkels).
• 2 soorten delen van het perifere zenuwstelsel:
− Somatisch zenuwstelsel (dwarsgestreepte spiercellen): controleert de
interacties met de buitenwereld.
− Autonoom zenuwstelsel - viscero (= met betrekking tot de ingewanden)
(gladde spiercellen): is het deel van het perifeer zenuwstelsel dat een groot
aantal onbewust plaatsvindende functies reguleert.
• Deze twee zenuwstelsels ontmoeten elkaar niet in de periferie, maar
beïnvloeden elkaar pas op hoog niveau in de hersenen.
• De sulcus centralis vormt de scheiding tussen de gyrus precentralis
(primair motorische schors) en gyrus postcentralis (primair somato-
sensibele schors).
• Ook scheidt het de frontaalkwab, occipitaalkwab, temporaalkwab en
parietaalkwab.
• Input vanuit de omgeving komt via drie synapsen door het ruggenmerg en de
hersenstam terecht in de gyrus postcentralis (parietaalkwab).
• Daaromheen wordt de informatie verder uitgewerkt.
• In de parietaalkwab (associatieschors), worden de verschillende vormen
van omgevingsinformatie tot een indruk samengesmolten. Dit is nog neutraal.
• Het oordeel vindt plaats in de frontaalkwab, altijd op basis van twee
motieven: voortplanting en overleving.
• Aan de hand van regels en motivatie wordt het gedrag bepaald. Deze
informatie gaat naar de gyrus precentralis waarna het via pyramidebanen
naar motorneuronen wordt geleid.
Uitwerkingen geneeskunde 1A1 - Judith Bus 2
, 1: cerebellum (kleine hersenen)
2: hersenstam
3: frontaal kwab (hier vindt de interpretatie plaats, normen en waarden)
4: pariëtaalkwab (associatieschors en sensibele interpretatie, vormt een totaal
beeld)
5: occipitaal kwab (visuele schors)
6: temporaal kwab
7: sulcus centralis
8: fissura lateralis
9: gyris precentralis (primair motorische schors)
10: gyrus postcentralis (somato sensibele schors)
11: gehoorsschors
12: associatie gehoorsschors
13: gebied van Wernicke (taalschors, taal horen)
14: Gebied van Broca = motorisch taalgebied (taalschors, taal spreken)
Het CNS (Central Nervous System) bestaat uit hersenen en ruggenmerg (myelum).
Hersenen bestaan uit:
- telencephalon: hersenschors (cortex cerebri), de tussenhersenen
(diëncephalon), de thalamus en de hypothalamus.
- diencephalon: De thalamus, de hypothalamus, de hypofyse, de epifyse en
de derde ventrikel.
- mesencephalon: midden-hersenen.
- metencephalon: cerebellum (kleine hersenen) en de pons (De pons houdt
met twee stevige armen de kleine hersenen vast en verzorgt daarmee het
contact tussen grote en kleine hersenen).
- myelencephalon: onderste deel van de hersenstam dat zich tot ruggenmerg
ontwikkeld.
Uitwerkingen geneeskunde 1A1 - Judith Bus 3
, Rood: namen die veel worden gebruikt
• De hersenstam: deel van de hersnenen dat niet tot de hersenschors
behoort; de hersenstam bevat het mesencefalon, de pons en het verlengde
merg.
Onderdelen van het neuron
• Het dendriet en celsoma vormen samen het receptief oppervlak.
• Het axon kan eventueel gemyeliniseerd zijn en collateralen bevatten: hier
wordt het actiepotentiaal gevormd (alles-of-niets principe).
• De eindiging van een neuron (axon) bevat transmitter in synapsblaasjes
(vesiculi).
• De synaps is de verbinding met een ander neuron (axon – dendriet)
Synaps: eindiging, synapsspleet en het postsynaptisch element (dendriet).
NOTE: alle drugs hebben een effect (direct of indirect) op transmitters en/of
receptoren.
Er bestaan verschillende soorten neuronen:
Hersenen: zelf gevoelloos, het hersenvlies daarentegen is heel gevoelig.
→ Patiënten worden bij bewustzijn gebracht tijdens een hersenoperatie om te
checken dat geen belangrijke gebieden worden aangetast.
Neuronen en Glia
1. Neuronen zijn gespecialiseerd in:
• Het ontvangen van chemische prikkels.
• Het omzetten van chemische prikkels in elektrische prikkels.
• De integratie van elektrische prikkels.
• Het genereren van een actiepotentiaal.
• Snelle geleiding over een grote afstand van een actiepotentiaal.
• Het omzetten van actiepotentialen in evenredige chemische prikkels.
Uitwerkingen geneeskunde 1A1 - Judith Bus 4