Commerciële vaardigheden samenvatting h6,7,8
Hoofdstuk 6: kostprijs en winst
6.1
Het eerste wat je moet doen als je een prijs gaat bedenken voor een product is weten wat de kosten
zijn
- Niet alle uitgaven zijn kosten
- Afschrijvingskosten: je koop een machine van €80.000, hier denk je 1.000 producten mee te
kunnen maken; 80.000/1.000= €80, dit bereken je bij de kostprijs.
Vaste kosten zijn kosten die elke keer hetzelfde zijn, ongeacht hoeveel je het gebruikt:
telefoonabonnement, huur constante kosten, capaciteitskosten
Variabele kosten zijn kosten die afhankelijk zijn van de afzet of productie
6.2
De kostprijs bereken je door de vaste kosten te delen door de normale productie en de variabele
kosten te delen door de werkelijke productie
- De normale kostprijs is het aantal producten dat een bedrijf realistisch gemiddeld inschat
- De werkelijke productie is het aantal producten dat daadwerkelijk is gemaakt
- De vaste en variabele kosten per product samen noem je de integrale kostprijs
De variabele kosten per product bereken je als volgt:
Variabele kosten per product = totale variabele kosten : werkelijke productie
De vaste kosten per product bereken je als volgt:
Vaste kosten per product = totale vaste kosten : normale productie
De integrale kostprijs berken je als volgt:
De integrale kostprijs = vaste kosten : normale productie + variabele kosten : werkelijke
productie
Integrale kostprijs = C : N + V : W
Als je minder productie hebt gehaald dan de normale productie heb je niet als je constante kosten
terugverdiend bezettingsverlies
Als je meer producten hebt gemaakt dan de normale productie bezettingswinst
Het bezettingsresultaat bereken je als volgt:
Bezettingsresultaat = (werkelijke productie – normale productie) x totale vaste kosten :
normale productie
Bezettingsresultaat = (W – N) x C : N
Directe kosten zijn kosten die direct aan een product kunnen worden toegewezen
Indirecte kosten verdeel je over meer producten
, De formule voor de opslagmethode is:
Totale indirecte kosten : totale directe kosten x 100%
Bij stukproductie stem je de producten af op de individuele wensen van de klant
6.3
Kostprijs + winst = verkoopprijs
Omzet = alles wat je als winst binnen haalt bij de verkoop
De omzet bereken je als volgt:
Omzet: afzet x verkoopprijs per product = omzet
Winst = alles wat er uiteindelijk overblijft van de omzet nadar alle gemaakte kosten daarvan af zijn
getrokken
De winst bereken je als volgt:
Winst: omzet – gemaakte kosten = winst
Kosten aan uitgaven voor de inkoop van goederen inkoopwaarde van de omzet
De nettowinst voor een winkel berken je als volgt:
Omzet - inkoopwaarde van de omzet
Brutowinst
- overige variabele kosten
- totale vaste kosten
Nettowinst
De nettowinst voor een fabriek berken je als volgt:
Omzet
- totale variabele kosten
- totale vaste kosten
Nettowinst
Bij welke afzet ga je winst maken? break-evenafzet, omzet is gelijk aan de kosten en er wordt geen
winst gemaakt
Het verschil tussen de verkoopprijs en de variabele kosten dekkingsbijdrage
Break-evenafzet = totale vaste kosten : (verkoopprijs – variabele kosten per stuk)
= totale vaste kosten : dekkingsbijdrage
De break-evenomzet bereken je als volgt:
Break-evenomzet = break-evenafzet x verkoopprijs
Hoofdstuk 6: kostprijs en winst
6.1
Het eerste wat je moet doen als je een prijs gaat bedenken voor een product is weten wat de kosten
zijn
- Niet alle uitgaven zijn kosten
- Afschrijvingskosten: je koop een machine van €80.000, hier denk je 1.000 producten mee te
kunnen maken; 80.000/1.000= €80, dit bereken je bij de kostprijs.
Vaste kosten zijn kosten die elke keer hetzelfde zijn, ongeacht hoeveel je het gebruikt:
telefoonabonnement, huur constante kosten, capaciteitskosten
Variabele kosten zijn kosten die afhankelijk zijn van de afzet of productie
6.2
De kostprijs bereken je door de vaste kosten te delen door de normale productie en de variabele
kosten te delen door de werkelijke productie
- De normale kostprijs is het aantal producten dat een bedrijf realistisch gemiddeld inschat
- De werkelijke productie is het aantal producten dat daadwerkelijk is gemaakt
- De vaste en variabele kosten per product samen noem je de integrale kostprijs
De variabele kosten per product bereken je als volgt:
Variabele kosten per product = totale variabele kosten : werkelijke productie
De vaste kosten per product bereken je als volgt:
Vaste kosten per product = totale vaste kosten : normale productie
De integrale kostprijs berken je als volgt:
De integrale kostprijs = vaste kosten : normale productie + variabele kosten : werkelijke
productie
Integrale kostprijs = C : N + V : W
Als je minder productie hebt gehaald dan de normale productie heb je niet als je constante kosten
terugverdiend bezettingsverlies
Als je meer producten hebt gemaakt dan de normale productie bezettingswinst
Het bezettingsresultaat bereken je als volgt:
Bezettingsresultaat = (werkelijke productie – normale productie) x totale vaste kosten :
normale productie
Bezettingsresultaat = (W – N) x C : N
Directe kosten zijn kosten die direct aan een product kunnen worden toegewezen
Indirecte kosten verdeel je over meer producten
, De formule voor de opslagmethode is:
Totale indirecte kosten : totale directe kosten x 100%
Bij stukproductie stem je de producten af op de individuele wensen van de klant
6.3
Kostprijs + winst = verkoopprijs
Omzet = alles wat je als winst binnen haalt bij de verkoop
De omzet bereken je als volgt:
Omzet: afzet x verkoopprijs per product = omzet
Winst = alles wat er uiteindelijk overblijft van de omzet nadar alle gemaakte kosten daarvan af zijn
getrokken
De winst bereken je als volgt:
Winst: omzet – gemaakte kosten = winst
Kosten aan uitgaven voor de inkoop van goederen inkoopwaarde van de omzet
De nettowinst voor een winkel berken je als volgt:
Omzet - inkoopwaarde van de omzet
Brutowinst
- overige variabele kosten
- totale vaste kosten
Nettowinst
De nettowinst voor een fabriek berken je als volgt:
Omzet
- totale variabele kosten
- totale vaste kosten
Nettowinst
Bij welke afzet ga je winst maken? break-evenafzet, omzet is gelijk aan de kosten en er wordt geen
winst gemaakt
Het verschil tussen de verkoopprijs en de variabele kosten dekkingsbijdrage
Break-evenafzet = totale vaste kosten : (verkoopprijs – variabele kosten per stuk)
= totale vaste kosten : dekkingsbijdrage
De break-evenomzet bereken je als volgt:
Break-evenomzet = break-evenafzet x verkoopprijs