§1: Zijn we verschillend of zijn we gelijk?
Wat is een pluriforme samenleving?
Een samenleving waarin veel verschillende opvattingen, gedragingen, levensbeschouwingen, religies
en culturen, gewoonten en gebruiken mogelijk zijn.
- noem 5 grondrechten die ons pluriforme model beschermen:
-art 1: gelijke behandeling en discriminatieverbod;
-art 3: gelijke benoembaarheid;
-art 6: vrijheid van godsdienst en levensovertuiging;
-art 7: vrijheid van meningsuiting (censuurverbod);
-art 8: vrijheid van vereniging;
-art 9: vrijheid van vergadering en betoging.
-art 23: openbaar en bijzonder onderwijs.
Leg a.d.h.v. de begrippen nature en nurture uit hoe de mens wordt gevormd:
Mensen worden geboren met bepaalde lichamelijke en psychische eigenschappen (nature), maar de
omgeving heeft een belangrijke rol in hoe mensen zich ontwikkelen (nurture).
Geef voorbeelden van verschillende vormen en manieren van socialisatie:
Impliciete socialisatie: onbewust en zonder dwang, bv. imitatie en drinken door groepsdruk.
Expliciete socialisatie: vindt plaats op een openlijke, duidelijk waarneembare en bewuste wijze plaats
d.m.v. sancties en maatregelen, bv. avondklok en NIX18.
Acculturatie: mensen leren op latere leeftijd een cultuur met zijn normen en waarden.
Enculturatie: vanaf je geboorte leer je normen en waarden en andere cultuurkenmerken.
Informele sancties → ongeschreven regels (buurvrouw spreekt minderjarige aan en dreigt tegen
ouders te zeggen).
Formele sancties → maatregel gebaseerd op de wet (minderjarige door politie betrapt met alcohol
→ taakstraf of boete).
Beschrijf het socialisatieproces:
Cultuur → normen en waarden → via socialiserende
instituties sociale controle → sancties → internalisatie
Wat is het verschil tussen waarden en normen? Geef
voorbeelden:
, Waarden zijn opvattingen binnen een samenleving/groep over wat goed en juist is en daarom moet
worden nagestreefd.
Normen zijn opvattingen over hoe je je o.g.v. bepaalde waarden behoort te gedragen.
Beschrijf de relatie tussen socialisatie en cultuur + identiteit:
Socialisatie is het proces waarin een mens de waarden en normen en andere kenmerken v/d groep
(cultuur) krijgt aangeleerd en zich eigen maakt. Iemand draagt dan een beeld van zichzelf uit naar
buiten (identiteit).
Noem de 4 verschillende opvoedingsstijlen:
- autoritaire opvoeding;
- verwaarlozende opvoeding;
- permissieve opvoeding;
- autoritatieve opvoeding.
- beargumenteer of de autoritatieve de beste is:
Ik vind dat de autoritatieve opvoeding het beste is uit de vier genoemde opvoedingsstijlen, omdat
het eigenlijk het midden is. Bij deze opvoeding worden kinderen niet al te streng opgevoed
waardoor ze dingen gaan doen achter de rug van de ouders, maar ook niet te losjes dat de kinderen
altijd hun zin krijgen en verwend raken.
Begrippen:
Sociale controle → leden v/e groep letten erop dat mensen zich aan de regels houden (sancties).
§2: Zijn wij gelijkwaardig?
Leg uit hoe discriminatie, stereotypen en vooroordelen met elkaar samenhangen:
Voordeel: vooropgezet en voorbarig oordeel/mening over iemand zonder kennis van zaken
Stereotype: versimpeld en vaak overdreven beeld v/e groep mensen.
Discriminatie: het ongelijk behandelen van mensen o.b.v. kenmerken die er niet toe doen.
Wat zijn de 5 oorzaken voor discriminatie?
- Socialisatie: mensen groeien op met het idee dat de eigen cultuur normaal is en andere
culturen abnormaal.