Hoofdstuk 1
Arbeidsmarkt
➔ De vragers op de arbeidsmarkt zijn de bedrijven
➔ De aanbieders op de arbeidsmarkt is de beroepsbevolking die hun arbeid aanbieden
➔ Aanbodlijn stijgt → Hoe hoger het loon, des te aantrekkelijker het
is om je aan te bieden als arbeidskracht
➔ Vraaglijn daalt → Hoe lager het loon, hoe aantrekkelijker arbeid
voor bedrijven wordt, hoe hoger de vraag naar arbeid
Onderhandeling
➔ Lonen komen tot stand via onderhandeling
◆ Individueel → Tussen werknemers en werkgevers
◆ Collectief (CAO) → Tussen werkgevers (organisaties) en
vakbonden
➔ Uitkomsten onderhandeling is afhankelijk van sterkte onderhandelingspositie:
◆ Als werkgevers moeite hebben om geschikt personeel te vinden, gaan de
lonen flink omhoog (werknemers in voordeel)
◆ Als de werkloosheid fors omhoog gaat, gaan de lonen niet/nauwelijks
omhoog (werkgevers in voordeel)
Ruimte op de arbeidsmarkt
➔ Enkele belangrijke factoren die de ruimte op de arbeidsmarkt beïnvloeden:
◆ Aan de vraagkant:
● Economische groei / Bestedingen
● Concurrentiepositie (loonkosten per product)
● (Diepte) investeringen
◆ Aan de aanbodkant:
● Verschil nettoloon / uitkering
● Kosten kinderopvang & maatschappelijke opvatting over
tweeverdieners
Ruime arbeidsmarkt
➔ Relatief veel aanbod van arbeid. Dus een hogere werkloosheid
➔ Onderhandelingspositie werknemers is zwak
➔ Relatief lage loonstijgingen
Krappe arbeidsmarkt
➔ Relatief veel vraag naar arbeid. Dus veel openstaande vacatures
➔ Onderhandelingspositie werknemers is sterk
➔ Relatief hoge loonstijgingen
, Hoofdstuk 2
Potentiële beroepsbevolking en beroepsbevolking
➔ De potentiële beroepsbevolking of beroepsgeschikte bevolking bestaat uit alle
mensen die gelet op zijn leeftijd in aanmerking komt voor deelname aan het
arbeidsproces.
➔ De potentiële beroepsbevolking bestaat uit alle mensen die betaald werk hebben,
of die geen betaald werk hebben, recent naar betaald werk hebben gezocht en
daarvoor direct beschikbaar zijn
➔ De niet-beroepsbevolking bestaat uit mensen die niet werken en ook niet op zoek
zijn naar werk
De omvang van de beroepsbevolking
➔ De omvang van de beroepsbevolking is afhankelijk van:
◆ Conjuncturele ontwikkelingen (aanzuigeffect, ontmoedigingseffect)
◆ De structurele groei van de bevolking
◆ Maatschappelijke ontwikkelingen
◆ Toename of afname van arbeidsmigranten
◆ Wetgeving (leerplichtleeftijd, pensioenleeftijd)
◆ Gezondheidszorg
◆ De hoogte van het loon
Deeltijdarbeid en p/a-ratio
➔ Een persoon die in plaats van 5 dagen 3 dagen werkt, werkt in deeltijd
➔ De p/a-ratio geeft de verhouding aan tussen het aantal personen (die werken) en
het aantal arbeidsjaren.
➔ Een p/a-ratio van 1.3 betekent dat er op 100 volledige banen 130 personen werken
Aantal personenmet deeltijdbaan of volledige baan
➔ Formule p/a-ratio =
Totaal aantal arbeidsjaren
Arbeidsparticipatiegraad
➔ De arbeidsparticipatiegraad geeft aan hoeveel procent van de bevolking van 15 tot
65 jaar werkt of wil werken
Beroepsbevolking
➔ Formule = ×100%
Potentiële beroepsbevolking
➔ De beroepsbevolking bestaat uit werkenden en werklozen
i/a-ratio
Arbeidsmarkt
➔ De vragers op de arbeidsmarkt zijn de bedrijven
➔ De aanbieders op de arbeidsmarkt is de beroepsbevolking die hun arbeid aanbieden
➔ Aanbodlijn stijgt → Hoe hoger het loon, des te aantrekkelijker het
is om je aan te bieden als arbeidskracht
➔ Vraaglijn daalt → Hoe lager het loon, hoe aantrekkelijker arbeid
voor bedrijven wordt, hoe hoger de vraag naar arbeid
Onderhandeling
➔ Lonen komen tot stand via onderhandeling
◆ Individueel → Tussen werknemers en werkgevers
◆ Collectief (CAO) → Tussen werkgevers (organisaties) en
vakbonden
➔ Uitkomsten onderhandeling is afhankelijk van sterkte onderhandelingspositie:
◆ Als werkgevers moeite hebben om geschikt personeel te vinden, gaan de
lonen flink omhoog (werknemers in voordeel)
◆ Als de werkloosheid fors omhoog gaat, gaan de lonen niet/nauwelijks
omhoog (werkgevers in voordeel)
Ruimte op de arbeidsmarkt
➔ Enkele belangrijke factoren die de ruimte op de arbeidsmarkt beïnvloeden:
◆ Aan de vraagkant:
● Economische groei / Bestedingen
● Concurrentiepositie (loonkosten per product)
● (Diepte) investeringen
◆ Aan de aanbodkant:
● Verschil nettoloon / uitkering
● Kosten kinderopvang & maatschappelijke opvatting over
tweeverdieners
Ruime arbeidsmarkt
➔ Relatief veel aanbod van arbeid. Dus een hogere werkloosheid
➔ Onderhandelingspositie werknemers is zwak
➔ Relatief lage loonstijgingen
Krappe arbeidsmarkt
➔ Relatief veel vraag naar arbeid. Dus veel openstaande vacatures
➔ Onderhandelingspositie werknemers is sterk
➔ Relatief hoge loonstijgingen
, Hoofdstuk 2
Potentiële beroepsbevolking en beroepsbevolking
➔ De potentiële beroepsbevolking of beroepsgeschikte bevolking bestaat uit alle
mensen die gelet op zijn leeftijd in aanmerking komt voor deelname aan het
arbeidsproces.
➔ De potentiële beroepsbevolking bestaat uit alle mensen die betaald werk hebben,
of die geen betaald werk hebben, recent naar betaald werk hebben gezocht en
daarvoor direct beschikbaar zijn
➔ De niet-beroepsbevolking bestaat uit mensen die niet werken en ook niet op zoek
zijn naar werk
De omvang van de beroepsbevolking
➔ De omvang van de beroepsbevolking is afhankelijk van:
◆ Conjuncturele ontwikkelingen (aanzuigeffect, ontmoedigingseffect)
◆ De structurele groei van de bevolking
◆ Maatschappelijke ontwikkelingen
◆ Toename of afname van arbeidsmigranten
◆ Wetgeving (leerplichtleeftijd, pensioenleeftijd)
◆ Gezondheidszorg
◆ De hoogte van het loon
Deeltijdarbeid en p/a-ratio
➔ Een persoon die in plaats van 5 dagen 3 dagen werkt, werkt in deeltijd
➔ De p/a-ratio geeft de verhouding aan tussen het aantal personen (die werken) en
het aantal arbeidsjaren.
➔ Een p/a-ratio van 1.3 betekent dat er op 100 volledige banen 130 personen werken
Aantal personenmet deeltijdbaan of volledige baan
➔ Formule p/a-ratio =
Totaal aantal arbeidsjaren
Arbeidsparticipatiegraad
➔ De arbeidsparticipatiegraad geeft aan hoeveel procent van de bevolking van 15 tot
65 jaar werkt of wil werken
Beroepsbevolking
➔ Formule = ×100%
Potentiële beroepsbevolking
➔ De beroepsbevolking bestaat uit werkenden en werklozen
i/a-ratio