PLEITNOTA
1. Inleiding
1.1 Geachte leden van de rechtbank en publiek,
Gemachtigd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en namens de Immigratie- en
Naturalisatiedienst zal ik betogen dat de echtgenote van eiser niet in aanmerking komt voor
een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd regulier als bedoeld in artikel 14 van de
Vreemdelingenwet. Eiser voldoet als referent op grond van de artikelen 16 lid 1 sub c Vw,
3.22 lid 1 Vb en 7 lid 1 sub c GRi niet aan het middelenvereiste voor gezinshereniging. In deze
artikelen is bepaald dat de aanvraag voor gezinshereniging kan worden afgewezen indien
eiser niet zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan.
1.2 Aan alle drie de elementen van het middelenvereiste moet zijn voldaan. In deze zaak wordt
echter aan geen van de drie elementen voldaan. Allereerst zal ik toelichten dat eiser niet
beschikt over voldoende middelen van bestaan. Vervolgens zal ik betogen dat eiser niet aan
het duurzaamheidsvereiste voldoet. Tot slot zal ik toelichten waarom eiser ook niet heeft
voldaan aan het zelfstandigheidsvereiste.
2. Geen voldoende middelen van bestaan
2.1 Het begrip voldoende is uitgewerkt in art. 3.74 Vb. De IND hanteert normbedragen waaraan
in het kader van het middelenvereiste moet worden voldaan. Deze normbedragen zijn via de
website van de IND te raadplegen. Het normbedrag waaraan in dit geval moet worden
voldaan is € 1.635,60 bruto exclusief vakantiegeld. Eiser voldoet hier niet aan aangezien hij
exclusief vakantietoeslag slechts € 1349,98 bruto verdient.
2.2 Nu we hebben vastgesteld dat het inkomen van eiser lager ligt dan het normbedrag, zou de
aanvraag al op deze grond moeten worden afgewezen. Ik ben mij er echter van bewust dat
het HvJ in de arresten Chakroun 1 heeft bepaald dat lidstaten wel een referentiebedrag
kunnen vaststellen maar geen minimuminkomen kunnen bepalen waaronder geen
gezinshereniging wordt toegestaan. Dat betekent dat wanneer niet volledig aan de
middeleneis wordt voldaan, zonder dat er een beroep wordt gedaan op de openbare kas
(zoals hier het geval is), geen automatische afwijzing mag plaatsvinden zonder dat een
concrete beoordeling van de individuele situatie van de aanvrager plaatsvindt. Dit volgt
tevens uit artikel 17 van de GRi.
1
HvJEU 4 maart 2010, C-578/08, ECLI:EU:C:2010:117 (Chakroun).
1
, 2.3 Een concrete beoordeling van de individuele situatie van de aanvrager heeft hier echter
onmogelijk kunnen plaatsvinden. Uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van
de Raad van State van 3 oktober 2016 blijkt dat op grond van art. 4:2 lid 2 Awb de referent
als aanvrager de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en
waarover hij redelijkerwijs beschikking kan krijgen aan de IND dient te verschaffen. Dat geldt
ook voor een vreemdeling die niet voldoet aan de in artikel 3.74 Vb neergelegde norm en
met een beroep op individuele omstandigheden aanvoert in een situatie te verkeren waarin
niettemin aan het middelvereiste is voldaan. 2 Nu eiser geen stukken heeft overlegd waaruit
blijkt dat rekening moest worden gehouden met zijn individuele belangen, hoefde hier geen
rekening mee te worden gehouden. Er kan immers geen rekening worden gehouden met
belangen die niet kenbaar zijn gemaakt.
2.4 Al met al heeft eiser niet aan kunnen tonen over voldoende middelen van bestaan zoals
bedoeld in art. 3.74 Vb te beschikken. Een beroep op de sociale bijstand is naar aanleiding
hiervan waarschijnlijk te verwachten.
3. Niet voldaan aan duurzaamheidsvereiste
3.1 De middelen van bestaan dienen vervolgens ook voldoende duurzaam te zijn. Ook aan dit
duurzaamheidsvereiste wordt door eiser niet voldaan. Dit zal ik toelichten. Op grond van art.
3.75 lid 1 Vb zijn de middelen van bestaan in ieder geval duurzaam, indien zij nog één jaar
beschikbaar zijn op het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen. Op grond van art. 3.24b
van het Voorschrift Vreemdelingen zijn in aanvulling op art. 3.75 lid 1 Vb de middelen van
bestaan verkregen uit arbeid in loondienst eveneens duurzaam indien op het tijdstip waarop
de aanvraag is ontvangen een aaneengesloten periode van één jaar voldoende middelen van
bestaan uit arbeid in loondienst zijn verworven én de middelen van bestaan nog zes
maanden beschikbaar zijn.
3.2 Aan deze vooruitkijktermijn van zes maanden wordt door eiser niet voldaan. In een zaak van
de rechtbank Den Haag van 18 december 2018 deed zich een vergelijkbaar geval als hier
voor. In die zaak had de referent ten tijde van de aanvraag een uitzendovereenkomst bij
Randstad voor bepaalde tijd. Ook in deze zaak ging het om een arbeidsovereenkomst zonder
uitzendbeding en zonder doorbetalingsverplichting. De Rechtbank heeft bepaald dat de aard
van het dienstverband maakt dat niet kan worden gesteld dat de middelen nog zes maanden
beschikbaar zijn, zoals vereist in art. 3.24b Voorschrift Vreemdelingen.3 De middelen van
2
ABRvS 3 oktober 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2719, r.o. 3.2.
3
Fase-A is een nul-urencontract.
2
1. Inleiding
1.1 Geachte leden van de rechtbank en publiek,
Gemachtigd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en namens de Immigratie- en
Naturalisatiedienst zal ik betogen dat de echtgenote van eiser niet in aanmerking komt voor
een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd regulier als bedoeld in artikel 14 van de
Vreemdelingenwet. Eiser voldoet als referent op grond van de artikelen 16 lid 1 sub c Vw,
3.22 lid 1 Vb en 7 lid 1 sub c GRi niet aan het middelenvereiste voor gezinshereniging. In deze
artikelen is bepaald dat de aanvraag voor gezinshereniging kan worden afgewezen indien
eiser niet zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan.
1.2 Aan alle drie de elementen van het middelenvereiste moet zijn voldaan. In deze zaak wordt
echter aan geen van de drie elementen voldaan. Allereerst zal ik toelichten dat eiser niet
beschikt over voldoende middelen van bestaan. Vervolgens zal ik betogen dat eiser niet aan
het duurzaamheidsvereiste voldoet. Tot slot zal ik toelichten waarom eiser ook niet heeft
voldaan aan het zelfstandigheidsvereiste.
2. Geen voldoende middelen van bestaan
2.1 Het begrip voldoende is uitgewerkt in art. 3.74 Vb. De IND hanteert normbedragen waaraan
in het kader van het middelenvereiste moet worden voldaan. Deze normbedragen zijn via de
website van de IND te raadplegen. Het normbedrag waaraan in dit geval moet worden
voldaan is € 1.635,60 bruto exclusief vakantiegeld. Eiser voldoet hier niet aan aangezien hij
exclusief vakantietoeslag slechts € 1349,98 bruto verdient.
2.2 Nu we hebben vastgesteld dat het inkomen van eiser lager ligt dan het normbedrag, zou de
aanvraag al op deze grond moeten worden afgewezen. Ik ben mij er echter van bewust dat
het HvJ in de arresten Chakroun 1 heeft bepaald dat lidstaten wel een referentiebedrag
kunnen vaststellen maar geen minimuminkomen kunnen bepalen waaronder geen
gezinshereniging wordt toegestaan. Dat betekent dat wanneer niet volledig aan de
middeleneis wordt voldaan, zonder dat er een beroep wordt gedaan op de openbare kas
(zoals hier het geval is), geen automatische afwijzing mag plaatsvinden zonder dat een
concrete beoordeling van de individuele situatie van de aanvrager plaatsvindt. Dit volgt
tevens uit artikel 17 van de GRi.
1
HvJEU 4 maart 2010, C-578/08, ECLI:EU:C:2010:117 (Chakroun).
1
, 2.3 Een concrete beoordeling van de individuele situatie van de aanvrager heeft hier echter
onmogelijk kunnen plaatsvinden. Uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van
de Raad van State van 3 oktober 2016 blijkt dat op grond van art. 4:2 lid 2 Awb de referent
als aanvrager de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en
waarover hij redelijkerwijs beschikking kan krijgen aan de IND dient te verschaffen. Dat geldt
ook voor een vreemdeling die niet voldoet aan de in artikel 3.74 Vb neergelegde norm en
met een beroep op individuele omstandigheden aanvoert in een situatie te verkeren waarin
niettemin aan het middelvereiste is voldaan. 2 Nu eiser geen stukken heeft overlegd waaruit
blijkt dat rekening moest worden gehouden met zijn individuele belangen, hoefde hier geen
rekening mee te worden gehouden. Er kan immers geen rekening worden gehouden met
belangen die niet kenbaar zijn gemaakt.
2.4 Al met al heeft eiser niet aan kunnen tonen over voldoende middelen van bestaan zoals
bedoeld in art. 3.74 Vb te beschikken. Een beroep op de sociale bijstand is naar aanleiding
hiervan waarschijnlijk te verwachten.
3. Niet voldaan aan duurzaamheidsvereiste
3.1 De middelen van bestaan dienen vervolgens ook voldoende duurzaam te zijn. Ook aan dit
duurzaamheidsvereiste wordt door eiser niet voldaan. Dit zal ik toelichten. Op grond van art.
3.75 lid 1 Vb zijn de middelen van bestaan in ieder geval duurzaam, indien zij nog één jaar
beschikbaar zijn op het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen. Op grond van art. 3.24b
van het Voorschrift Vreemdelingen zijn in aanvulling op art. 3.75 lid 1 Vb de middelen van
bestaan verkregen uit arbeid in loondienst eveneens duurzaam indien op het tijdstip waarop
de aanvraag is ontvangen een aaneengesloten periode van één jaar voldoende middelen van
bestaan uit arbeid in loondienst zijn verworven én de middelen van bestaan nog zes
maanden beschikbaar zijn.
3.2 Aan deze vooruitkijktermijn van zes maanden wordt door eiser niet voldaan. In een zaak van
de rechtbank Den Haag van 18 december 2018 deed zich een vergelijkbaar geval als hier
voor. In die zaak had de referent ten tijde van de aanvraag een uitzendovereenkomst bij
Randstad voor bepaalde tijd. Ook in deze zaak ging het om een arbeidsovereenkomst zonder
uitzendbeding en zonder doorbetalingsverplichting. De Rechtbank heeft bepaald dat de aard
van het dienstverband maakt dat niet kan worden gesteld dat de middelen nog zes maanden
beschikbaar zijn, zoals vereist in art. 3.24b Voorschrift Vreemdelingen.3 De middelen van
2
ABRvS 3 oktober 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2719, r.o. 3.2.
3
Fase-A is een nul-urencontract.
2