Maatschappijleer hoofdstuk 2 parlementaire democratie®®
§ 1 wat is democratie?
Politiek: het nemen van allerlei besluiten om het land te besturen.
-> Gaan over zaken die van algemeen belang zijn zoals welvaart, volksgezondheid,
infrastructuur, onderwijs, buitenlands betrekkingen en openbare orde en veiligheid.
-> om dit allemaal te kunnen betalen is er belasting.
Democratie: een bestuursvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op
de politieke besluitvorming.
Referendum: kiesgerechtigde burgers mogen rechtstreeks stemmen over een politiek
vraagstuk of wetsvoorstel. (bijvoorbeeld de brexit)
In Nederland indirecte democratie (wij kiezen volksvertegenwoordigers die politieke
beslissingen nemen) -> ook wel parlementaire democratie.
Kenmerken parlementaire democratie:
• politieke grondrechten
-alle Nederlanders vanaf 18 jaar recht om te kiezen en verkozen te worden.
-iedereen mag een politieke partij/ vereniging oprichten.
-iedereen mag demonstreren of op een andere manier zijn mening uiten.
• politieke besluitvorming
-regering en parlement maken samen de wetten.
-wetten gelden pas als er een meerderheid in het parlement daartoe besluit.
•ondanks meerderheidsprincipe wordt rekening gehouden met rechten van minderheden.
•persvrijheid: journalisten bepalen zelf waar ze over berichten/publiceren.
Dictatuur: alle macht is in handen van een persoon of een kleine groep.
-ideologie, religieuze of militaire democratie.
Dictaturen ontstaan meestal na een staatsgreep waarbij een dictator met behulp van het
leger de macht grijpt.
Kenmerken dictatuur:
•machtenscheiding: alle macht in handen van een persoon -> geen onafhankelijke
rechterlijke macht.
•grondrechten: geen grondrechten voor burgers en geen vrije pers. (censuur)
•oppositiepartijen: partijen die tegen overheid zijn niet toegestaan.
•grote politieke rol voor de militairen. (vaak ook ministers)
•verkiezingsfraude: om op een dictator te lijken wel vaak verkiezingen maar geen eerlijke
verkiezingen.
•regering kan snel hun keuzes er doorheen loodsen vanwege ontbreken oppositie.
, § 2 politieke stromingen
Politieke partijen ontstaan uit ideologie.
-> een samenhangend geheel van ideeën en over de gewenste inrichting van de
samenleving.
-> standpunten over normen en waarden en sociaaleconomische verhoudingen
Links midden rechts
-actieve overheid -passieve overheid
-eerlijke inkomens -lage belastingen
-uitgebreide verzorgingsstaat -eigen verantwoordelijkheid
-gelijke kansen -economische vrijheid
Liberalisme:
Belangrijkste waarde: vrijheid
•economische vrijheid:
-minder regels
-vrije markt economie
-lagere belastingen
•persoonlijke vrijheden
-geloof-, levensovertuiging
-euthanasie
-genotsmiddelen
-> zo’n groots mogelijke vrijheid en zo’n klein mogelijke overheid.
Socialisme:
belangrijkste waarde: solidariteit en gelijkheid
•ontstaan in de 19e eeuw als reactie op slechte werkomstandigheden.
•communisten probeerden revoluties onder arbeiders te ontketenen.
•eerlijke verdeling van kennis, macht en inkomen.
•uitgebreide verzorgingsstaat.
Rood-> kleur van links (sp, pvda, gl)
Confessionalisme:
Belangrijkste waarde: christelijk geloof
•tegenwoordig christendemocraten
-naastenliefde
-gespreide verantwoordelijkheid
-gezin hoeksteen overheid
-vaak politiek midden/ maatschappelijk middenveld
Populisme:
-tegen elite voor het volk.
-standpunten vaan sterk nationalistisch.
Progressief: vooruitstrevende politiek ideeën
Conservatief: behoudende politieke ideeën.
§ 1 wat is democratie?
Politiek: het nemen van allerlei besluiten om het land te besturen.
-> Gaan over zaken die van algemeen belang zijn zoals welvaart, volksgezondheid,
infrastructuur, onderwijs, buitenlands betrekkingen en openbare orde en veiligheid.
-> om dit allemaal te kunnen betalen is er belasting.
Democratie: een bestuursvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op
de politieke besluitvorming.
Referendum: kiesgerechtigde burgers mogen rechtstreeks stemmen over een politiek
vraagstuk of wetsvoorstel. (bijvoorbeeld de brexit)
In Nederland indirecte democratie (wij kiezen volksvertegenwoordigers die politieke
beslissingen nemen) -> ook wel parlementaire democratie.
Kenmerken parlementaire democratie:
• politieke grondrechten
-alle Nederlanders vanaf 18 jaar recht om te kiezen en verkozen te worden.
-iedereen mag een politieke partij/ vereniging oprichten.
-iedereen mag demonstreren of op een andere manier zijn mening uiten.
• politieke besluitvorming
-regering en parlement maken samen de wetten.
-wetten gelden pas als er een meerderheid in het parlement daartoe besluit.
•ondanks meerderheidsprincipe wordt rekening gehouden met rechten van minderheden.
•persvrijheid: journalisten bepalen zelf waar ze over berichten/publiceren.
Dictatuur: alle macht is in handen van een persoon of een kleine groep.
-ideologie, religieuze of militaire democratie.
Dictaturen ontstaan meestal na een staatsgreep waarbij een dictator met behulp van het
leger de macht grijpt.
Kenmerken dictatuur:
•machtenscheiding: alle macht in handen van een persoon -> geen onafhankelijke
rechterlijke macht.
•grondrechten: geen grondrechten voor burgers en geen vrije pers. (censuur)
•oppositiepartijen: partijen die tegen overheid zijn niet toegestaan.
•grote politieke rol voor de militairen. (vaak ook ministers)
•verkiezingsfraude: om op een dictator te lijken wel vaak verkiezingen maar geen eerlijke
verkiezingen.
•regering kan snel hun keuzes er doorheen loodsen vanwege ontbreken oppositie.
, § 2 politieke stromingen
Politieke partijen ontstaan uit ideologie.
-> een samenhangend geheel van ideeën en over de gewenste inrichting van de
samenleving.
-> standpunten over normen en waarden en sociaaleconomische verhoudingen
Links midden rechts
-actieve overheid -passieve overheid
-eerlijke inkomens -lage belastingen
-uitgebreide verzorgingsstaat -eigen verantwoordelijkheid
-gelijke kansen -economische vrijheid
Liberalisme:
Belangrijkste waarde: vrijheid
•economische vrijheid:
-minder regels
-vrije markt economie
-lagere belastingen
•persoonlijke vrijheden
-geloof-, levensovertuiging
-euthanasie
-genotsmiddelen
-> zo’n groots mogelijke vrijheid en zo’n klein mogelijke overheid.
Socialisme:
belangrijkste waarde: solidariteit en gelijkheid
•ontstaan in de 19e eeuw als reactie op slechte werkomstandigheden.
•communisten probeerden revoluties onder arbeiders te ontketenen.
•eerlijke verdeling van kennis, macht en inkomen.
•uitgebreide verzorgingsstaat.
Rood-> kleur van links (sp, pvda, gl)
Confessionalisme:
Belangrijkste waarde: christelijk geloof
•tegenwoordig christendemocraten
-naastenliefde
-gespreide verantwoordelijkheid
-gezin hoeksteen overheid
-vaak politiek midden/ maatschappelijk middenveld
Populisme:
-tegen elite voor het volk.
-standpunten vaan sterk nationalistisch.
Progressief: vooruitstrevende politiek ideeën
Conservatief: behoudende politieke ideeën.